1 resultaten
1541-09-23 |
R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 202-204
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat voor zijn neve, ridder v.h. Gulden Vlies, Raad en Camerling den prince van Orangien, grave tot Nassau, stadhouder generaal van Holland, Zeeland en Vriesland, Franchois van Wena heer tot Ghysenburch ons opdroeg tbv zijn zoon Jacob van Wena: 1) dat huys van Gysenburch mitter hofstede, cingulen, boomgaerden, en de heerlijkheid van dien, metter manscippen daertoe behorende, en daartoe de heerlijkheid van der Nieuwerkerck metter baljuwschap en schoutambacht, metter nacoop van de vercofte en verstorven landen, met de zwaandrift van 16 paar oude zwanen, de visserij boven en beneden de brugge en een waterganck en 2 geswoeren die men heet heemraden den eenen binnens lants, den anderen op ten hogen dyck met een clerck die hij als heer van Nieukerck zal mogen setten en versetten als hem t goetdunken sal; 2) nog ⅓ deel van de nageschreven percelen van Nieukerck in de Ghresen [?], te weten van de molen, van de coren-, van de smaltienden, van den jaarlijksen mercttollen van beesten, van den exchyse ende t recht van den brug, van den jaarscote, van den thyns en van ½ van t Pynte (thynde) veer; 3) ⅔ deel van de nageschreven percelen van Nieukerk zie voren. Jacob van Wena wordt hiermee beleend tot onversterfelijk erfleen. Franchois van Wena en zijn huisvrouw zullen hun leven lang het gebruik ervan hebben
leenmannen: mr Nicasius Hanneman, advocaat in den Hove van Holland, Cornelis Barthouts, Vranck van den Houve