1 resultaten

1380-03-26 |

Ms Op Straten v.d. Molen dl III fol 1119
Haarlem Algemeen

Jan van Hillegom (zegel: een balck en 3 lelien, ter zijde 3 claveren), abt van Egmont, oorkondt: soo nu bij doode wijlen heer Wouter van Heemskerck, ridder, die sterff sonder wittachtighe kint ende sonder wittachtighe brueder ende suster, als waer bij dat sijn leengoet als 13 ½ maden lants leggende in de Groote Waert bij Haerlem aent Goodshuys van Egmont bestarff. Ende Wouter van Beeckesteijn, schiltknape, als sijnde van den bloede van heer Wouter voorn. dit lant weder versocht van gratie te ontfangen van de abt omme te leen te houden tot eenen rechten leen. Ende soo ons, ons mannen ende een ijder kennelyck is dat de Beeckesteynen gecomen sijn van een jonger soon van den rechten huijse ende geslachte van Heemskerck, die oock ons Goodtshuys groote dienste gedaen heeft ende noch meer begeert te doen, soo ist dat wij willende naervolgen onser voorouders voetstappen en van gratie verleend hebben ende verleenen mits desen tot enen rechten leen van ons ende van onsen Goodtshuijs van Egmont te leen te houden Wouter van Bekesteijn, schiltknape, die 13½ maden lants in deser maniere dat Bekesteijn dit voors. goet erven mach op synen outsten soon die wittachtich is en soo voorts van soon tot soon die van synen lyve gecomen ende wittachtich sijn, altoos nederwaerts te gaen ende anders niet. Ende soo hieraen gebraecke so sal dit goet vrij komen en comen aen onsen Godshuze van Egmond (vgl 1384-02-23, 1430-11-03). Vidimus van leenmannen van 1427-02-01

hier waren aen en over: Willem van Akendam, Geerit van der Burch, goodshuis mannen van Egmond