45 resultaten

Voorhout, van | 1571

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 628
Achternamenindex

Hendrik Duijst Dircsz van Voorhout en Dirck Duijst Dircsz van Voorhout, twee van de drie erfgenamen van hun ouders Dirc Duyst Henricsz en Erckgen Henricsdochter contra gasthuismeesters van het St Jorisgasthuis te Delft: geschil over gorssen en aanwassen ten westen van Delfshaven, die eisers geoccupeerd zouden hebben; gasthuismeesters stellen dat de gorssen niet gelegen zijn in Schoonderloo, maar in het ambacht van Beukelsdijk

1540-08-04 |

R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 132v
Jaartallenindex

mr Willem van Diemen, licentiaet in de rechten en advocaat in de Grote Raad te Mechelen, wordt na dode van zijn vader Aernt van Diemen beleend met ½ van 17 morgen lands met toebehoren, gelegen tussen den Waalvliet van Swindrecht ende den Hengxsen Veerdam, met sulke thiende, annexen en gorssen tussen den palen voors, belend west: Willem van Coulster ende de andere gorssen en profyten onverdeelt. Te houden tot een onversterfelijk erfleen

leenmannen: heer Zegelyn van Alveringen heer tot Hofwegen, ridder, Cornelis Barthouts, Anthonne Lebucq

Diemen, van | 1540-08-04

R.A.H. Coll Aanw 121 caput ZH fol 132v
Achternamenindex

mr Willem van Diemen, licentiaat in de rechten, advocaat in de Grote Raad van Mechelen, wordt beleend met de helft van 17 morgen land tussen de Waelvliet van Swindrecht en de Henxssen Veerdam, met tienden en gorssen, na dode van zijn vader Aernt van Diemen, belend west: Willem van Coulster

1501-11-23 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 78
Jaartallenindex

Philips oorkondt dat Willem Jordinsz opdroeg tbv Eewout Zegersz ⅛ deel van 5 lynen en ⅙ deel van ½ lyn in die gorssen van Stollaertsdyck ende in die westende van Spyckenisse, daerof Jan Marrant die wederhelft te houden placht. En dat hij vervolgens Eewout Zegersz hiermede heeft beleend, leen van Putten. Tot een onversterfelijk erfleen

present: Philips Ruychrock van den Werve, Thielman van Dullekum, Hendrik Smout, cleene Jan Bruin

1498-10-04 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 26v
Jaartallenindex

Philips oorkondt dat Paeuwe Willemsdochter met haar man Jacob Symonsz als voogd, opdroeg tbv Willem Jordinsz ⅛ deel van 5 lynen en ⅙ deel van ½ lyn in die gorssen van Stollaertsdyk en in die westeynde van Spijkenisse, waarvan Jan Marant die wederhelft te houden placht. Vervolgens wordt Willem hiermede beleend tot een onversterfelijk erfleen

present: Tielman van Dullekum, Dierick van Boneem, Jordin van Raemsdonck

1540-01-10 |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 86-88
Jaartallenindex

Philips Oom van Wyngaarden wordt na dode van zijn vader Cornelis beleend met (lenen van Voorne): 1) ½ van ⅙ deel van alsulcken gorssen, landen en slyken Ghrysoorde, de Tonghe, Duvenwaarde, Hugenvliet, Hellebrantsgat en Battenvort, binnen de navolgende grenzen, noordoost: Honsloo, zuid: die heijdiep van Greveninge, noordwest: Wellevliet, Heeckinge en die Rieze, met hetzelfde deel van de moerneringe en brand daartoe behorende, en daarenboven hetzelfde deel van den ambachten, thienden, moelen, visserijen etc; 2) noch ½ van 1/12e deel van de voorn. gorssen, landen en slyken van Grysoerde, Duvenwaarde, Tonge, Huigenvliet, Hellebrant, Battenoord; 3) ⅙ deel van alle ambachtsheerlijkheid etc van Melissant, Noordscorre, Wellestrype, in het land van Voorne, te weten: aanstellen van schout, schepenen en dijkgraaf, giften van kerken etc, maelryen etc, thienden en alle vervallen, en nog 1 gr Vls van elk gemet tot jaarschot, en van elk vat vier 2 gr Vls; 4) 20£ Holl per jaar op onse thollen tot Schoonhoven; 5) 10£ Tourn per jaar op onse rente van Woerden, tot een erfleen

leenmannen: Cornelis Barthouts, Vranck van der Hoeve

1510-10-04 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Putten, Voorne fol 44
Jaartallenindex

Karel beleent Jan Oom van Wingaerden Goidschalcsz na dode van zijn vader Godschalk Oom van Wingaerden met ½ van ⅙ deel van alsulcken gorssen, landen slyken, Grijsoerde, Dunenwaerde, die Jonge, Hugenvliet, Helle, Bremsgat ende Battenoert, gelegen binnen deze grenzen "als Hontsoer N.O. uyt; off dat Heijdiep, van Greveningen suytwaerts aff, Wellevliet, Herkingen, ende die Riere noordoestwerts af, met anders allen haren toebehoren". Met ½ van ⅙ deel van ambachte, ambachtsgevolg, thienden, molen, visscherijen, vogelrijen, gifte van der kerk, boeten, forfeyten in die voors. landen, gorssen en slyken, zoals zijn vader dat alles van de heerlijkheid Voorne in leen hield. Tot een onversterfelijk erfleen. Behoudelyk ons ten eeuwige dage alsulke jaerlykse gelden ende erfpacht daeruit, met onse recht van der moerneringe, boeten, forfeiten en anders als de oude brieven inhouden. Daar Jan onmondig is, doet zijn neve Franchois van Haemstede de eed voor hem. Op 1521-07-06 doet hij zelf de eed in handen van Vrederick van Renisse van Wulven here tot Malle

present: Jacob van Mathesse, Pieter [Plumion], Jorden van Raemsdonck, Reynier Willems; 1521-07-06: Crispyn Jansz van Boschuizen, Cornelis Barthouts, Anthonis Kemt

1491-10-05 |

R.A.H. 111 Caput Z.H. fol 23v
Jaartallenindex

ick Jan Duyck Willemsz oorkondt: want ick consent heb van onsen genad. heere myn lenen te delen na den brief van octrooi die ik daer af hebbe. So wil ick dat Aert van Diemen, myns zusterzoon, hebben sal na mynre doot in leen de ½ van 17 morgen lants, die ick als ambachtshere van Heere Oudelantsambacht liggende heb tussen den Waalvlyet van Zwyndrecht ende den Houcxschen Veerdam, mit sulcken tienden ende annexen en gorssen tussen den palen voors. van alle die helft so voorscr is, ende ick te bruycken pleeg, te weeten ½ van 17 morgen an die westzijde naast Willem van Coulster, ende de ander gorssen en profyten onverdeelt. Ende dit om seeckere redenen myner conscientie daertoe porrende. Des sal Arent voors. betalen myner huisvrouwen half haar douairie, die sij heeft op heer Oudelantsambacht voors, als 3 R gld sjaars zyne helft. Hij heeft dit zelf geschreven en zijn zegel eraan gehangen etc, get. Jan Duyck (vgl 1498-02-07)

1544-10-17 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 256, 255
Jaartallenindex

leenmannen van de heerlijkheid van Putten oorkonden dat Jan Pietersz in de Corendyk, opdroeg tbv Jan Franchois, ¼ deel van 5 lynen en ⅓ deel van ½ lyn in de gorssen van Stollaertsdyk en in de westtiende van Spykenisse, leen van Putten, onversterfelijk erfleen. Op 1545-06-09 beleent Karel, na opdracht door Jan Pietersz, wonende in den Corendyk, Jan Franchois, Frans myns heren zone, met het voors. leen, als leen van Putten

leenmannen: Adriaen Ysbrantsz Starck, Aert Cornelisz, waarbij Adriaen ook voor Aert zegelt; 1545: Jan Hanneman, Raad en rentmeester-generaal van N.H. en Cornelis Barthouds

1500-04-08 (1499) |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 63v
Jaartallenindex

leenmannen van de grafelijkheid oorkonden dat Lourys Spernagel heeft opgedragen tbv prior en convent van St Salvator binnen Antwerpen dat men hiet tot Pieter Pots, ½ van ½ van ¼ deel van t vierde gemet vroenlants, dat in t uytgeven van het bedycken van de gorssen van Middelharnisse vrij gehouden is, soowel in de Oestmaer als in de Middelharnisse etc. Met verzoek prior en convent hiermede te belenen (vgl 1500-04-29)

Pieter Potter van der Loo, Dirck van Boneem (met zijn zegel), Crispyn Jansz, leenmannen