12 resultaten
Grebber, de | 1441-12-07
Mem Rosa 4-6 p 644
Achternamenindex
Dirc de Grebber uit Antwerpen ontvangt vrijgeleide tot 1 mei op voorwaarde dat hij in die tijd in deze landen geen handel zal drijven
Pijn | 1511-1518
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl III dossier 241
Achternamenindex
Cornelis Willem Pynsz, gehuwd met Cornelie Jansdochter alias Neel Coperen Pot dreven een handel in wollen lakens, de handel ging slecht en zij namen hun toevlucht op het kerkhof van de Grote Kerk te 's Hage om zich aan hun crediteuren te onttrekken. Enige van hen waaronder Willem Pynsz sloten daar een akkoord met hen. Anderen wendden zich tot het gerecht van 's Hage; sententie: 1522-12-12
crediteur o.a. Meeus Jansz
Latensteyn, van | 1440-07-01 (06-01)
Mem Rosa dl IV, V, VI p 223, no 289
Achternamenindex
vrijgeleide tot 1 oktober of tot 4 dagen na wederopzegging voor Jan van Bueren van Latensteyn Lambrechtsz, met 8 personen om in Holland, Zeeland en West Friesland handel te drijven
1553-02-20 |
R.A.H. Coll Aanw 256 (er staat 265) fol 100v-147v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
ordonnantie op de draperie. Ordonnantie op t kiesen ende handel van den persmeesteren binnen Haerlem, mitsgaders oick van den factoir ende gecommitteerde van denselven perse, residerende tot Antwerpen ende in Zeeland, eensdeels gemaict den 19e augustus 1552 binnen Haerlem. Aangevuld op 1553-02-17. Volgt de keur
present: Wouter van Bekesteyn, schout, Gerrit Steffensz, mr Pieter van Foreest, Joost van Hillegom, Willem Hermansz Ramp, burgemeesters; mr Quiryn Dircsz, Jan Mathijsz, Ysbrant Claesz, Jan Raedt, mr Jan van Zueijeren, Adriaen Claesz, schepenen, Pieter Jacobsz Visscher, Willem Jacobsz Lakeman, Pieter Dircsz, Jan Cornelis Broersz, waerdeyns binnen der stede
Cornelis Gillisz | 1500~1550
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 666
Voornamenindex
Cornelis Gillisz en Willem Pieter Arentsz dreven gezamenlijk handel in zout, waardoor Willem aan Cornelis 40 £ schuldig was: geschillen over de betaling, beslag op huis en zoutkeet [Zierikzee ?]
Block | 1556-11-13 - 12-04
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl II dossier 639
Achternamenindex
Maerte (Mette) Adriaensdochter weduwe van Adriaen Block, te Nieuwerkerk bij Arnemuiden contra persmeesters en drapeniers te Rotterdam: inventaris van het sterfhuis van Adriaen opgemaakt. Adriaen Block was een groot koopman, die handel dreef op Danzig, Denemarken, Noorwegen en Engeland; 1556-06-07: hij tekende een overeenkomst over lakens door verweerdres geleverd
1056-1062 | Muiden
Regesten Sticht Utrecht I no 209, 125, 126, 302
Jaartallenindex
koning Hendrik IV bevestigt de gifte van het domeingoed en de tol te Muiden etc, door zijn voorzaten aan de Utrechtse kerk gedaan; 975-06-06: keizer Otto II schenkt aan de Utrechtse kerk zijn domeingoed en de tol te Muiden etc, en al wat zij nog niet bezat in villa Muiden; 1122-06-02: keizer Hendrik V bevestigt de ingezetenen van Utrecht en Muiden in de voorrechten hun door bisschop Godebald geschonken, onder voorwaarde dat zij het bisdom bij skeizers trouw zullen bewaren. Die tot onderhoud van de stadsmuur verplicht zijn, genieten tolvrijheid als zij te Utrecht handel komen drijven
1555-01-04 |
Ms Op Straten v.d. Molen III fol 368
Jaartallenindex
alsoo jvr Elisabeth Jansdochter (sij sterf 1534-04-10) in haeren leven wettige huijsvrouwe van Wouter van Bekesteyn, achterlatende Brechtlant, Dierck, Alijt, Jan ende Lysbeth, die sij tesamen geprocreert hebben, ende deselve Wouter van Bekesteijn in gemeen boel is blijven sitten genoch door versoeck en believen van wijlen Pieter Jan Foppensz ende mr Jan Foppensz Jansz, der kinderen voors. oomen, sodat deselve Wouter van Bekesteijn sijn kinderen niet te weesboeck gebrocht off bewesen en heeft gehadt maer hemluyden nae heuren staet, conditie ende qualiteyt elcx gehouden ende onderhouden heeft, sulcx ende in allen schijn dat op hem versocht ende begeert is geweest bij de voors. oomen ende voogden, die alle bewin, handel en voochdye hem als vader bevolen ende toegedragen hebben, ende de voors. kinderen alle nu mondich ende tot hare jaren gecomen zijn, behalve Alijt ende Lysbeth. Wouter bewijst hun nu het erfdeel van hun moeder en van hun overleden zusters
1559-04-20 |
R.A.H. Coll Aanw 261 fol 290v-293v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alzoe Reijer Brouersz tot Alckmaer als man en voogd van Maritgen Claesdochter, moeder van Jan Cornelisz als nu poorter te Alkmaer, Claes de Waert als man en voogd van Janne Dircsdochter, moeije, Jan Pietersz, oom, ende al naeste vrunden van de voorn. Jan Cornelisz, requestreren aan het Hof van Holland dat Jan Cornelisz van zijn vaders zijde bestorven is in een een matelick competende (!) van goeden, en in voogdij gesteld van mr Jacob de Milde en enen Pieter Gerritsz tot Leyden. dat deze hem uitbesteed hadden te Antwerpen in een goed coopmanshuys, om daar der coopluijden handel te leeren. Dat hij daar echter niets geleerd had, maar er wel 15 of 16£ Vls in een jaar tijd doorgebracht had, howel hij nog geen 18 jaar oud was. Zijn meester had hem toen thuis gehouden en onderwijs laten geven, t hielp niets. Buiten consent was hij te Delft nae zynen appetyte gehuwd. Met behulp van burgemeesters van de voors. [!] stede van Leyden hadden voogden nog enige jaren t bewind over zijn goederen behouden. Zij hadden hem nog 40£ ter hand gesteld, die hij verdobbelde. Hij wenste, wonende te Leiden, en nu 22 jaar oud, de beschikking over zijn goederen. Hij kocht land te Schagen gelegen voor 5 Kar gld, lijfrenten ten lijve van zijnen cooper, howel het niet meer dan 16 Kar gld aan huur opbracht. Bokking die hij te Amsterdam zou verkopen, was volgens zijn zeggen in t water gevallen. Voor veel te geringe prijs vekocht hij een stuk land te Rynsburg, gemeen met de abdij aldaar. Nu in Alkmaar wonende, liet hij zijn vrouw en kind in de steek en trok naar Leiden. Het Hof stelt nu tot curators over hem aan zijn oom Jan Pietersz (Jan Claesz, voorspraeck te Alkmaar die ook in het voorstel genoemd wordt, wordt niet benoemd)
1641~ |
Besondere Privileges Westzaan 1661 p 225-241
Jaartallenindex
(economische toestand) Oostzaanden, Westzaanden, Saerdam, Wormer, Jisp, Assendelft, Rijp, Graft, Uitgeest, Schermer, Schermerhorn, Oosthuysen, Crommenie, Crommenierdijk, Opmeer, Hooghtwoud, Spanbroek c.s. alle dorpen in Kennemerland en Noorder quartier, mitsgaders de 6 hoofddorpen van Waterland, beklagen zich bij de Staten dat zij door de steden steeds meer in hun vrijheid van viering, ambacht en handel tekort gedaan worden, niettegenstaande hun oude privilegien. Dat de ridderschap geacht wordt de belangen van het platteland te behartigen, maar dat daarvan geen sprake is. De dorpen van Utgeest, Akersloot, Wormer e.a. ontvingen reeds in 1276 van graaf Floris tolvrijheid. In 1393 trachtte Dordrecht zijn stapelrecht in te voeren. In 1476 beloofde gravin Maria de dorpen in hun neringen te handhaven. Hertog Albrecht gaf aan Westzaanden en Crommenie tolvrijheid ten eeuwigen dage. Hertog Philips ontdekte dat de landen door de landbouwerij en weyderyen niet konden gevoed en onderhouden worden, maar dat de welvaert bestondt in de trafyeegne neeringhe ende hanteringe. Hij voerde een beleid dat tot welvaart leidde. De steden richtten de brouwerijen ten platte landen ten gronde en sloegen de ketels stuk. Zij vernietigden de bescuitbackerijen te Wormer, die naar het Sticht trokken. Zij bestreden de vyand door het maken van schansen op Crabbedam, Schooreldam, het Kalf, Wormer, Cnollendam en elders. In de genoemde dorpen zijn 5200 huizen en er liggen 7900 morgen land. Om met een gezin van te leven zou ieder huis 10 morgen moeten hebben. Iedere oliemolen breekt jaarlijks 80 lasten zaad. Aan Waterland is door hertog Albrecht vrijdom van wind verleend. De nering van oliemolens is uit Brabant, Vlaanderen en Zeeland in Holland gebracht. Het aantal in 25 jaar zeer toegenomen. Het zaat wordt uit deze landen aangebracht en als koeken weer terug gezonden. Men tracht ook de zaagmolens van het platteland te weren, die ten platten lande geinventeerd zijn en met octroy geplaatst, en die eerste moolen noch tot Saerdam staat. Deze kunnen ook aan de Vecht geplaatst worden en dan zal het hout uit het Sticht in Holland geimporteerd worden. Ook de houthandel is hiervan afhankelijk. Ook de scheepmakerij exporteert schepen naar de Fransen, Engelsen, Schotten, Sweeden, Deenen, Hamburg, Bremen, Italianen en andere landen. In de scheepsbouw zijn vele quade jaren geweest ende in den voorleden jare 1640, daarmede over de 80000 gld is verloren