2 resultaten
1540-11-29 |
R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 149v
Jaartallenindex
Heindrick Brunt Reijersz wordt na dode van zijn vader mr Reinier Brundt, in zijn leven Raad Ord, beleend met: 1) 4 morgen in het ambacht van Ryswijk, geheten "de Middelmade", oost: Jan Herpertsz, west: t clooster van Coninxvelt, noord: Jacob Muijs, Jan Praat, het capittel van den Hage, te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) 14 morgen lants buiten der stede van Woerden in een polder genaamt Bulwijck, west: de keizer, oost: Heindrick van der Heeden ende Gysbrecht Dirksz, recht leen; 3) ¾ deel van 5 morgen lands in Amstellant in den ambacht van Ouder Amstel, recht leen; 4) 18 gouden Kar gld per jaar, losbaar den penning 16, uyt 12 morgen lants an de Ghije, leen van Arkel; 5) ¾ van 1/12e deel van de thienden van Vosmaer, onversterfelijk erfleen; 6) 1/12e deel van alsulken erve als Jan van Doornick liggende hadde ende bevoorst is in een polderken geheten Voordage, binnen de limiten van het land van Vosmaer, behouden Jan van Doornick zijn heerlijkheid en tienden. Tot een onversterfelijk erfleen. Daar Hendrik onmondig is, doet zijn oom mr Gerrit Hendriksz de eed voor hem. In margine: deze 18 Kar gld zijn mede gelost als blyckt op voorgaande verlij bij quitantie van de weduwe van mr Reinier Brunt
leenmannen: Cornelis Barthouts, Anthonne Lebucq, Jacob van Buschhuysen
1530-08-31 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Sticht, Woerden fol 21, 23v
Jaartallenindex
Crispyn van Boschuysen, ontfanger v.d. erspargne in Holland, oorkondt dat hij: op 24 mei l.l. gezeten heb in der stede van Woerden ten huize van de schout aldaar ten twee uren na de noen ende hebbe aldaer in presentie van Aelbrecht van Egmonde, castellain, en van de burgermeesters en schepenen aldaar nae alle behoorlycke kerckgeboden ende alvoren daervan gedaen ende biljetten gestelt over alle kerken en poorten ter Goude, Leyden, Oudewater en Woerden, in het openbaar geveild een stuck land groot 14 morgen gelegen buiten der stede van Woerden in een polder genoemd Bulwyck, belend west: de Keizerl. Maj, oost: Heyndrick van der Heeden ende Gysbrecht Dircsz. Welk leen aan Zijne Majesteit gedevolveert is als quaet leen bij dode van Jan van Honthorst, die zonder mansoir overleden is, en nu ter tijd in hure gebruiken Claes Hughez en Jacob Hermansz per jaar om 24£ van 40 gr Vls. Ingezet op 250£, verhoogd door de secretaris van Woerden met 3£, door Jan Dircsz met 4£, door Heyndrik Oelaertsz met 8£, en door de secretaris met 6£. Daarna met de afslag begonnen van 500£ tot 360£, doch niet gemynt. Nu onlangs verkocht aan mr Reynier Brunt, Raad en Proc Generaal om de somme van 326£. Op 1532-04-21 beleent Karel vervolgens mr Reinier Brunt met dit leen tot een recht leen
Derrick van Assendelft, Willem Pietersz Criep, Cornelis Barthouts