3 resultaten
1514-06-16 (2) |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 72v, 73, 73v, 74
Jaartallenindex
Max. en Karel belenen jhr Joost here tot Cruninghen met: - die heerscippie van Heenvliet, hoge en lage, na dode zijns vaders voorn. Leen van Voorne, te houden tot een onversterfelijk erfleen; - dat slot ende heerlijkheid van Akoyen, met alle den gerechte, hooge ende lage, tienden, renten ende vervallen, visserijen, vogelrijen, te water en te lande. Hem aanbestorven bij dode van zijn moeder vrouwe Agniese van Montfoorde vrouwe van Cruninghen, leen van Voorne; - 5 morgen lants gelegen op Ackoy geheten "den Calfsweert", also groot en cleyn als die daer gelegen is, van 13 morgen lands die Jan van Renisse van Wulven van der grafelijkheid in leen houdt, boven: Laurijs Aerntsz erfgenamen, beneden: dat oulandt van der Linghen, hem aangekomen van zijn vader heer Johan. Te houden ten Zutphensenrechte; - dat dorp en ambacht van Hasaertswoude met heerlijcheden, hooge en lage, tynse, tienden, muelen, renten. Hem aangekomen bij dode van zijn moeder vrouwe Agniese van Montfoorde vrouwe van Cruninghen. Te houden tot een onversterfelijk erfleen
1508-02-15 |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 34v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat onse welgeminde Lodewyck van Treslongh Raessenz te kennen geeft dat wijlen jvr Johanne heren Jan des bastaertsdochter van Bloys, des voors. Lodewycx oude moeije, in leven in leen gehouden heeft van de grafelijkheid, ½ van 1/12 deel van alle heerlijcheden en tienden van den alingen lande van Vosmaer. Ende ½ van alsulcken tienden als gelegen syn in onsen lande van Schakerlo, ende geheten zijn eerst den Dalemschen polre, dat nieuwland daeraen gelegen en Heynrick Kempkenszoon houck gelegen achter Claes Lanchtolen, om na haar dood te komen op haar broeder heer Lodewyk van Treslong, en na zijn dood op Joris van Treslong, synen jongher zoon, indien hij zijn vader overleefde, en op deszelfs kinderen. Ende storve Joris kinderloos, op Joris' oudste broeder. Na dode van jvr Janne is het voorn. leen gekomen op heer Lodewyk van Treslong, en na synder doot den voors. Joris van Treslong, synen jongher zoon, die uijtlandich was, soo dat Raesse van Treslong, des voors. Joris' broeder, outste naest hem, hulde voor Joris deed. Karel beleent nu Lodewyck van Treslongh Raessenz met de lenen, te houden tot een onversterfelijk erfleen. De ½ heerlijkheid te verheergewaden met een paar witte handschoen. De ½ van de tienden van Schakerlo met een rode sperwer
present: mr Bertout van Assendelft, Crispyn Jansz, mr Floris Dirksz, cleen Jan Bruyn
1542-02-23 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Kennemerland fol 52-54v
Jaartallenindex
Frans van Nyenrode, Raad ordinaris van den Hove van Utrecht, verzoekt aan stadhouder en leenmannen van Holland, uyt crachte van zekere brieven van procuratie irrevocabele bij vrouwe Josyna van Schagen, gepasseerd op enkele inwoners van Utrecht, belening met: 1) het huijs te Velsen met alsulke goede, erven en heerlijcheden als daertoe behoort en den tienden daaromme gelegen, 2) daartoe 7 cronen per jaar, gelegen over in Waterland, 3) 40 morgen landts gelegen in Cameryck, belend boven: Jan Willemsz, beneden: Jan Heyndrick, 4) 1½ hoeve lands in Portengen [Berteneghem !], waarvan de ene hoeve belend boven: Jan van der Haer Dircsz en zijn broer Geryt van der Mije, beneden: Gerrit Dircsz en zijn medewerkers, en de andere halve hoeve belend boven: die van Nyenrode. Overmits weigering van belening door joncker Willem Turck als besitter der hofstede van Nyenrode. Na lange deliberatie over deze zaak besloot men Frans te doen belenen met no 1 en 2, daar men die altijd van de grafelijkheid gehouden heeft tot een goed onversterfelijk erfleen. Voor de rest was wijlen Gysbrecht van Nyenrode door de grafelijkheid ten rechten leen beleend met: 1) een hoeve land in Breukelen in der heren gerecht van St Marie, 2) 4 morgen in Merselrekerspel, 3) 2 hoeven land in Camerik in het gerecht van de heer van Abcoude, 4) een hoeve land in Bertengen in het gerecht van Jacob van der Aa, 5) ½ hoeve in Bertengen in idem. Deze landen zijn na dode van Gysbrecht van Nyenroede, die zonder descendenten stierf, nooit verheven geweest, dus aan de grafelijkheid verstorven. Na informatie vermoedt men dat deze begrepen zijn in de percelen van landen waarmede Frans van Nyenrode beleend wil worden. Belening wordt hem dus geweigerd (vgl 1542-02-19, 1542-02-23)
present: mr Joost Sasbout, mr Willem Willemsz, Jacob de jonge heer tot Baardwyk, Vincent Dammas, heer Zegelyn van Alveringen, heer tot Hofwegen, ridder, al meesters van de rekeninge in den Hage, Heyman van den Ketel, auditeur van de rekencamer, present: C. Barthouts. Enkele burgers van Utrecht: mr Jan Philipsz, Jan Isbrantsz Fox, Frans de Haas, Robbrecht Reyersz, Joost Gerritsz en Gysbrecht Ghysbrechtsz