10 resultaten

Hoffman | 1590-02-11

G.A. Haarlem Not Protoc no 8 fol 197
Achternamenindex

testament van jvr Catharina Bitter, weduwe van jhr Floris van Jutfphaes; genoemd worden: Maria Bitter, dochter van haar broer, vrouw van Henrick Hoffman in den Hage

Hoffman | 1591-04-14

Caartboek Bloemendaal fol 9
Achternamenindex

Henrick Hoffman gehuwd met jvr Maria Bitter van de Mersche, medeerfgenamen van jhr Floris van Jutfaes en diens weduwe jvr Catharina Bitter, verkopen een garenblekerij aan de Heussensvaart te Overveen; 1592-12-02: Henric Hoffman en zijn vrouw Maria Bitter, nu wonende op het huis te Aelbertsberg, erkennen 1348 gld 10st schuldig te zijn aan mr Maerten Bitter, advocaat voor het Hof; 1593-12-28: Maria Bitter, erfgename van haar moeije, wijlen jvr Catharina Bitter, weduwe van jhr Floris Jutfaes, losrente op een lakenblekerij naast het huis te Aelbertsberg; Heyndrick Hoffman bezit: - 6 morgen 327 roeden 58 voet hoogland; - voor het duyntgen 2 morgen 236 roeden 41 voet te Aelbertsberg en nog - 3 morgen 324 roeden 79 voet hoogland aldaar

Aelbrechtsberg

Vladeracken, van | 1723-12-12

G.A. Alkmaar Trouwboek no 8 DTB no 30
Achternamenindex

ondertrouw: Hendrik Hoffman, van Somer en Maria Agatha van Vladeracken, getrouwd op den Hoef 1723-12-19; 1729-04-17: Jan van Egmond van der Nyenburg en Maria Agatha van Vladeracken; 1729-08-14: Jan Anthony van Vladeracken en Maria Angelica Daeij, betoog gegeven na den Hoef 28 dito

Jutfaes, van | 1590-02-11

G.A. Haarlem Not Protoc Haarlem no 8 fol 197
Achternamenindex

testament van jvr Catarina Bitters, weduwe van Floris van Jutphaes: genoemd worden: Maria Bitters, dochter van haar broer, vrouw van Henrick Hoffman in den Hage, de vader van Maria, Herman Bitter, Gerryt Bitter, laeckenbereyder, zoon van haar broer, Jan Bitter, Hester het dochtertje van Johan Colterman de jonge, 50 gld om "daervan yet propers te doen maecken, ten eynde zij haer testatrice daer by noch gedencke"

1592-12-02

R.A.H. O.R.A. 1063 fol 58 no 52, fol 59 no 53
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in Overveen oorkonden dat Heynrick Hoffman en zijn vrouw Maria Bitters, tegenwoordich wonende op ten huyse van Aelbrechtberch, erkennen schuldig te zijn aan mr Maerten Bitter, advocaet in den Hove van Holland, 1348 gld 10st, spruytende uyt bereeckent geld waermee alle voorgaende obligatien dood en teniet zijn

Engbert Melisz Prins, schout, Gerrit Dircx en Jacob Adriaensz, schepenen van Tetrode

Bitter | 1590-02-11

G.A. Haarlem Not Protoc 8 fol 197
Achternamenindex

testament van jvr Catharina Bitter, weduwe van jhr Floris van Jutfaes; genoemd worden: Maria Bitter, dochter van haar broer Herman Bitter, vrouw van Henrick Hoffman in den Hage, Gerryt Bitter, laeckenbereyder, zoon van haar broer Jan Bitter, Hester, het dochterke van Johan Colterman de jonge, "hare alle de somma van 50 gld om daarvan ijet proper te doen maeken ten eynde zij haer testatrice daer bij noch gedencken"

Colterman | 1590-02-11

G.A.Haarlem Not.Prot Haarlem 8 fol 197
Achternamenindex

testament van jvr Catharine Bitters, weduwe van Floris van Jutphaes. Genoemd worden: Maria Bitter, dochter van haar broer, vrouw van Hendrik Hoffman in den Hage, de vader van Maria, broer van Catharine Herman Bitter, Gerryt Bitter, kueckenbereyder, zoon van haar broer, evenals Jan Bitter, Hester het dochtertje van Johan Colterman de jonge, "haere alle de somma van 50 gld om daervan ijet proper te doen maecken ten eynde hij haer testatrice daer bij noch gedenke"

Haarlem

1593-12-28

R.A.H. O.R.A. 1063 fol 89 no 87
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in Overveen oorkonden dat Maria Bitters, vrouw van Henrick Hoffman, als geinstitueerde erfgenaem van wijlen haer moeije jvr Caterina Bitters, weduwe van jhr Florys van Jutphaes, geassisteerd met haar man Henrick Hoffman, met consent van haar broer Gerardt Bitter van der Mersche, voor zich zelf en gemachtigde van hun vader Harman Bitter van der Marsche (procuratie voor burgemeesters van Alkmaar 22 december j.l) en ook als gemachtigde van zijn broer Jan Bitter, erkennen verkocht te hebben en schuldig te zijn aan Florens Jacobsz Bam, nagelaten zone van Jacob Cornelisz Bam, van Amstelredam, daer moeder af is Agniese van Alckemade Florisdochter, een jaarlijkse losrente van 50 Kar gld, hoofdsom 800 Kar gld. Gerard erkent deze 800 Kar gld uit handen van Agniese ontvangen te hebben en dat dezelve hooftpenningen beheert zullen worden tot betalinge van de legaten van wijlen jvr Caterina Bitters. Maria Bitters stelt tot onderpand een laeckenblekerij met de landen daartoe behorende, insgelyks de huijsinge, hutten daerop staende die zij staende heeft in de ban van Aelbertsberge, gebruikt bij Jan van der Linde om 200 gld per jaar, west: de duijnen of wildernis, zuid: de huysinge en boomgaerden van Aelbertsberge, genaemt Blommendael, noord en oost: Jan Pietersz bleker met de erfgenamen van Floor Pieter Jansz. Belast met 600 gld hoofdsom waarvan Harman Bitter de rente tot zijn leven ontvangt. Ende daartoe nog 2 croften teelland met een huijsken op de ene croft, gelegen in Aelbertsbergergeest, tegenwoordig gebruikt bij Cornelis Jansz Campen. Huur 65 gld per jaar. Belast met 10½ per jaar erfhuer, zulks die uit het sterfhuis van haar moeije aan haar toegevallen zijn. Ten overstaan van schepenen van Haerlem stelt Gerard Bitter van der Merssche, lakenbereider en poorter van Haarlem, zich borg voor zijn zuster Maria Bitters, onder verband van zijn huis en erve binnen Haerlem in de Cruysstaet, belend aan de ene zijde: de huysinge van Rem Cornelisz Plemp, de andere zijde: Jacob Outgertsz houffsmith, after streckende aan Jacob de Smith

Engbert Melisz Prins, schout, Claes Jansz en Gerrit Willemsz, schepenen van Overveen; Engbert Henricsz en Engbert Gerritsz de Jonge, schepenen van Haerlem

losrente; Haarlem

1591-11-14

R.A.H. O.R.A. 1063 fol 36 no 39, fol 37 no 40
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in de ban van Overveen oorkonden dat joncker Guido van Meerkercke als vader en voogd van zijn kinderen geprocreert bij jouffrouwe Theodora van Wijck, zijn eerdere huisvrouwe, ende jonckvrouwe Johanna van Wijck, weduwe van Dirick Jansz van Woerden, in zijn leven ondergriffier van de Provincialen Rade van Holland, t.o.v. de voors. jhr Guido van Meerkercke, haer swager als voogd, in desen erfgenamen van wijlen joncker Floris van Jutphaes, heurluijder oom voor de eene helft. Ende jonckvrouwe Maria Bitters van der Merssche, vrouw van Henrick Hoffman, als erfgename van wijlen jvr Catharina Bitters, in haren tijd weduwe van joncker Floris van Jutphaes, haeren moeije, ten overstaan an jhr Harmen Bitter van Marsche ende Gerrit Bitter, haren vader ende broeder, voor de andere helft, verkopen aan Johan Colterman die jonge, rentmeester van Brederode, een garenbleyckerije genaemt de Mol, gelegen in de ban van Aelbertsberge teijnden ofte neffens Heussensvaert, groot 1 morgen, sulcx die nu gebruyct wordt bij Jan Maertsz, vuijt Vlaenderen. Belast met een erfpacht van 3 gld per jaar aan de heerlijkheid van Brederode. Eodem die erkent Johan Colterman de jonge, rentmeester van Brederode, deswege aan de voors. personen schuldig te zijn 1400 Kar gld, met het voors perceel als onderpand

Engbert Melisz Prins, schout, Floris Jacobsz en Cornelis Thaemsz, schepenen

1591-11-14

R.A.H. O.R.A. 1063 fol 51 no 44
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen van Tetrode oorkonden dat joncker Guido van Meerkercke, als vader en voogd van zijn kinderen bij wijlen jvr Theodora van Wijck, en jvr Johanna van Wijck, weduwe van Dirck Jansz van Woerden, in zijn leven ondergriffier van Holland, t.o.v haar zwager jhr Guido als voogd, in desen erfgenamen van wijlen joncker Floris van Jutphaes. Ende Maria Bitters, vrouw van Henrick Hoffman in den Haghe, als erfgenaem van jvr Catrina Bitters, weduwe van joncker Floris van Jutphaes, erkennen verkocht te hebben en mitsdien schuldig te zijn aan joncker Harman Bitter van der Messche en zijn drie vóór kinderen, een jaarlijkse losrente van 37 gld 10st, te lossen met 600 gld. Ende dit in plaats van zekere obligatie bij wijlen jhr Floris van Jutphaes en zijn huisvrouw tbv Guido van Meerkercke verleden 1583-06-05, en bij denselven Meerkerke aan jhr Harman Bitter en zijn kinderen getransporteerd op 1588-03-23, tot betalinge van de coop van zeecker huys en erve gestaen op ten Oever in Wieringen. Welke obligatie door de nu gepasseerde akte dood en teniet gedaan is. Onderpand: de hoffstadt en landen, boomgaerden, cingelen etc, genaemt t huijs te Aelbertsberge ofte Blommendael in de banne van Aelbertsberge gelegen, daer op den voirs joncker Floris van Jutphaes en zijn vrouw gewoond hebben en hem deselve toebehoort

Engbert Melisz Prins, schout, Floris Jacobsz en Cornelis Thaemsz, schepenen van Tetrode