2 resultaten
1469-03-04 | Gorcum
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 40v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
schepenen in Gorichem oorkonden dat Jan die Roije en Adriaen Hermansz van wege Lambert Molemans voorkinderen, heer Jan Moeleman, priester van wege Lamberts moelemans nakinderen, ende Yken Lamberts weduwe met haar gecoren voogd, getuigen dat zij gescift, gheloit ende ghedeelt hebben alle goeden, roerende en onroerende, die zij tesamen hebben in t scependom van Gorichem en daarbuiten. In den eersten dat Jan Lambertsz en Johanna Lambertsdochter hebben en behouden zullen half alzulken huysraet als daer was eer Lambert en Yken vergaderden mit malcanderen. Ende die ander ½ van den huysraet, mit huysinge, schulden ende onschulden zal gaen aen drien, dats te weten: Yken ⅓ deel, die voorkinderen ⅓ deel, ende die nakinderen ⅓ deel. Ende Yke zal hebben haeren huysret mit haeren kinderen die sy bewysen kan dat zij daer ghebracht heeft ende die voir haer nemen. Item voirt zo zullen Lamberts voorkinderen hebben en behouden alsulke juwelen ende cleder als tot haere doede moeder live hoirde. En daertegen zo zal Yken alsulke cleder ende juwelen als tot haren leve hoirde. Item vort zo zullen alle dese vier kinderen hebben ende behouden alzulke juwele, cleeder, harnas als haer doede vader toebehoirde. Item zullen Lamberts voirkinderen behouden alzulke brieve als Lambert hadde op Jan die Royen. Ende Yke mit hoeren kinderen zullen hebben al zulke brieve en goede als sij tot Huesen hebben. Ende hiermede verteghen zij d'een van den andere als recht is ende geloefden dat malkanderen te waren als recht is (vgl 1472-02-27)
Claes die Veer en Alairt Jansz, schepenen
Westphalinc | 1326-10-02
Van Mieris II p 404
Achternamenindex
Jan Westvalinc verklaart dat "ic wel gheweten hebbe ende hebbe horen segghen ouden luden, dat die van Sinte Gheerdenberghe dicke goit gherailt ende ghepant hebben op dien wildert, maer ic en wiste niet, noch en hoirde segghen, dat die van Brabant jof die van Breda ye goid hadden op die wildert, jof panden voerscreven souden tesen jare. Voirt hebbe ic oic luden horen segghen, dat die van den Berghe immer seyden, dat die wildert ende die strate hoir ware ter heyningen toe"