11 resultaten
Dongen, van | 1577-08-25
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl III dossier 845/1
Achternamenindex
Jan Adriaensz van Dongen brengt Charles Peters van Cats te Gent ervan op de hoogte dat Bruninck van Wyngaerden open brieven tot lossing van ambachtsheerlijkheden op Zuid Beveland had weten te verwerven
Lecke, van der | 1296-06-29
v.d. Bergh II no 950, 961
Achternamenindex
Loef van Cleve, de heer van Arkel, de heer van Lecka stellen de koning van Engeland op de hoogte van de moord op graaf Floris V en vragen om de zoon van graaf Floris naar Holland te sturen; 1296-09-16: de koning stuurt gezanten
de koning van Engeland schrijft aan: Wulphert de Barsalee, Walterus de Cruninghe, de heer van Arkel en de heer van de Lecka
1544-12-30 | Loenen
Leenregister Huis ten Bosch bij Uitermeer 138bis fol 34
Jaartallenindex
Aernt van Duvenvoerde Ghijsbrechtsz oorkondt dat Ghijsbrecht Claesz hem heeft opgedragen een hofstede met zijn toebehoren, gelegen tot Loenen, streckende van de Vecht tot in den Middelwech, belend zuid: Claes Melisz, noord: Jan Backer, en dat hij Maerten Jansz er vervolgens mede heeft beleend tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met 4 capoenen. In margine staat ter hoogte van Ghysbrecht Claesz "dit is die man van Lisbet Jacobsdochter" (vgl 1543-10-09, 1559-12-22)
Anthonis van Aemstel van Mynen, heer van Cronenburch, Gerijt Keij Zegersz, leenmannen van de grafelijkheid
1500-09-13 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl III dossier 3245
Jaartallenindex
sententie van het Hof van Holland in de strafzaak tegen de [Dordrechtenaren] Ingelbert Muntener, Pieter Munter, Jan Doerincx, Geryt Aert Boudynsz en Claes Hugez, benevens tegen de Dordtse priesters Jacob van Diemen en Jan Symonsz. De eerste drie werden wegens majesteitsschennis ter dood veroordeeld. De twee volgende tot verbanning. Confiscatie van de goederen van allen, Cornelis van Muijs, schout van Dordrecht (benoemd door de heer van der Merwede) moet door de executeurs van het vonnis op de hoogte gesteld worden (vgl 1489-08-06, 1500-09-16)
Drunen, van | 1755-05-05
Inv Arch Bennebroek no 258 p 110
Achternamenindex
Martinus van Drunen, predikant te Bennebroek, beklaagt zich bij Willem de Bruyn heer van Benenbroek, dat zijn overbuurman Leendert van Keulen, hospes in de Zwarte Hond, het aangenaamste gezicht uit de pastorie, ziende over de Bennebroekerlaan, door het plaatsen van een schut weggenomen heeft, en verzoekt dat Leendert van Keulen gelast wordt het bedoelde schut op de hoogte als het vroeger was te doen verkleinen
1553-01-16 |
R.A.H. Coll Aanw 256 fol 63v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alzoe heer Adriaen van Matenesse ende Claes van Matenesse, gebroeders van wijlen Wouter van Matenesse, overleden 12 januari j.l, in zijn leven casteleyn tot Muyden ende baljuw van Goylandt, als voochden en mombers van de weeskinderen van voorn. Wouter, den Hove vertoond hebben dat Wouter heeft achtergelaten enige processen ongedecideerd hangende voor den Hove van Mechelen, vooral tegen de oude en jonge schutteren der stede van Naerden, die hoer seer abuselick mit guter insolentie hebben ontgaen in den convente van Oude Naerden etc, verzoeken zij om Frans Volckertsz bij provisie met het officie van hun broeder te belasten, daar deze volkomen van alle zaken op de hoogte is. Het Hof gaat hiermee accoord voor de tijd van 3 maanden
1566-07-13 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl III dossier 835
Jaartallenindex
Jheronimus van Serooskerke, rentmeester van Beoosterschelde, had in 1553 bij de request aan de vorst beweerd dat zijn oom Anthuenis van Berghen Hugensz aan zijn vader [Jacob van Serooskerke] had overgedragen ⅕ deel van de heerlijkheid St Annaland met ambachtsgevolgen. Dit had plaats gevonden bij overeenkomst met Franchois van Bourgondië, protonotarius (namens zijn broer Jacob van Bourgondië heer van Fallaix en heer van het resterende ⅘ gedeelte), op 1544-09-26. In mei 1553 stelde Charles van Bourgondië heer van Sommelsdyk hem ervan op de hoogte dat hij ook de opbrengst van het ⅕ deel door zijn rentmeester zou laten innen. Hij voerde enige argumenten aan voor zijn standpunt, doch de Grote Raad verwierp bij sententie dd 1566-07-13 het standpunt van Charles en veroordeelde hem in de proceskosten
1616-11-08 |
R.A.H. Coll Aanw 529 fol 35, 32
Jaartallenindex
Johan van Hogendorp voor zich zelf en als man en voogd van zijn huisvrouw Adriane Wely, erfgenaam van wijlen Fop Pietersz van Ruven, ontvangt een brief van relief wegens het verzuim van het verheffen van zijn lenen: 1) 22 morgen tot Ouderschie in Rodenrijs in de 16 hoeven, 2) 1 morgen tot Op Andel in het land van Altena. Hij verontschuldigt zich dat hij niet op de hoogte was daar hij, tijdens het uitvaardigen van het placaat, tot Utrecht gewoond had; 1616-11-19: Jan Heyndricksz van Hogendorp, na coop van Govert Adriaensz van Brandenburgh, volgens de akte van opdracht van 1588-04-08 beleend met 22 morgen land in het ambacht van Ouderscie op Schieveen, in Rodenrijs, in leen gehouden van de abdij Egmond (vgl 1637-09-01)
1495-08-21 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl I dossier 142/2
Jaartallenindex
sententie van de Grote Raad van Mechelen (802.97): Jan van Diemen, Dirck Claesz e.a. uit Amsterdam contra Magistraat van Haarlem. In een statenvergadering van Holland besloot men in 1491 in verband met de Vlaamse opstand de visserij te beschermen. De kosten van de daartoe benodigde oorlogschepen zouden worden omgeslagen over de gevangen vis en andere goederen (last- en pondgeld). Blijkbaar maakten de andere steden, in afwezigheid van Haarlem, nadere financiële afspraken met eisers [vermoedelijk reders en kapiteins]. Eisers lieten daarna voor de omgeslagen kosten - voor Haarlem 400 R gld via het Hof van Holland beslag leggen. Zekere Clais Co[u]rf, schout van Haarlem, werd gedwongen een schuld aan Haarlem ter hoogte van het gevorderde bedrag aan eisers te voldoen . Haarlem ging hiervan in appel. Evenmin als Dordrecht en Gorcum achtte de stad zich niet door het meerderheids besluit gebonden. Uit deze kwestie kwamen nog andere geschillen voort (vgl sententie 802.62 dd 1494-10-03 en 802-77 dd 1495-02-06)
1556-1560 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 648
Jaartallenindex
Aert Dircsz, lyndraaier te Gornichem, namens zijn vrouw Machteld Ewoutsdochter en als rechtsopvolger van zijn zwager Adriaen Ewoutsz van Veen, waard in de Vijge te Gorinchem, contra Jan Adriaensz Ewout, wonende te Veen in het land van Heusden. Adriaen Ewout had drie zoons, Jan Adriaensz Ewout, Ghysbrecht Ewout en Ewout Adriaensz Ewout. Deze laatste had twee kinderen: Machteld, gehuwd met eiser, en Adriaen Ewoutsz van Veen. Deze kinderen erfden van hun vader 5 hont land op "de Verweijde", 2 morgen in "de Slack" en ⅓ van 10 morgen land, alles te Veen in het land van Heusden (Jan Adriaensz Ewout bezat ook ⅓ deel van deze 10 morgen). Op 1539-11-27 stond eiser namens zijn vrouw zijn aandeel in een vijftal landerijen, nl in de Verweyde, in de Havewaert, in de Slack, in Veenrebroek, in Hoochsant aan Jan Adriaensz Ewout af. Dit land was gedeeltelijk afkomstig uit de nalatenschap van zijn vader en gedeeltelijk uit die van de grootvader van zijn vrouw. Later kreeg verweerder onenigheid, zowel met eiser als met diens zwager Adriaen Ewoutsz. Arbiters bepaalden op 1546-12-30 dat Jan aan Adriaen Ewoutsz 10 hont land op de Verweyde, die apart van de andere landerijen lagen, voor zijn aandeel moest afstaan. Dit deed Jan op 1547-02-18. Eodem die stond Adriaen zijn aandeel in de in de akte van 1539-11-27 genoemde landen aan Jan af. Tal van verwikkelingen. Aert Dircsz voelde zich door verweerder benadeeld. Deze zou allerlei bezit verzwegen hebben. Hij stelt dat Jan hem kort na zijn huwelijk, toen hij nog pas 22 jaar oud was en niet op de hoogte van ligging en waarde van landerijen, had overgehaald om deze voor een te geringe prijs af te staan. Jan zegt dat hij teveel betaalde. Het Hof stelt Aert op 1558-10-26 in het ongelijk. Appel bij de Grote Raad