18 resultaten
Voppe Cornelisz | 1533-07-21
Bruinvis: Aanv Inv Arch Alkmaar p 143
Voornamenindex
Voppe Cornelisz koopt van de heer van Brederode "een hondert hoylants" te Bergen (Kennemerland)
1500-07-25 |
Cartul Reg St Jan Heiloo fol 208v
Jaartallenindex
Mathys Heynricksz, scout van Heyloe, oorkondt dat de procurator van Heyloe, Sebastiaen Frankesen, eener- en Jacop Hugenz, twee mandelen hoylants geruild hebben voor twee mandelen hoylants leggende an dy oestzijde van Bergermeer dair dat convent van Heylo ende Jacop Hugensz voorscr lenden of syn, geghunt ende geeft voer hem ende sinen erven dat convent van Heyloe enen notwech te varen ende te rijden, ende hoer guet te bruijcken totten meesten oerbaer ende de mynste scade over sijn saedt, daer nu ter tyt Jan van Tetroede op woent. Tugen ende wijncoepluden: Aelbert Pietersz ende Jan van Tedroede. Bezegeld door den schout
1473-05-24 |
G.A. Amsterdam/Arch Carth bij Amsterdam
Jaartallenindex
Gerijt Soijersz, scout tot Backom, oorkondt dat Ysbrant Steffensz verkocht heeft ten vrijen eijgen aan Willem van Berkenrode een stuck hoylants groot wesende omtrent 10 gheerssen, ende is geheten Rijm, gelegen in den ban van Backom voorsz, daer lenden of zijn noord: Pieter Claes Alitten weduwe mit hoeren kinderen, oost: Dirick Heinrixz, west: Meijs Bartsz etc. Vervolgens heeft Ysbrant voorn. genoemd land van Willem voorn. in eenen ewigen pacht ende huyer ontvangen om 5 R gld des jairs [latere copie]
Symon Jansz ende Willem Jansz, schepenen, buyren ende tuygen
1560-07-05 (2) | Texel
R.A.H. Coll Aanw 1003
Jaartallenindex
schepenen en raeden in den eylande van Tecxel certificeren dat Dirck Symonsz Stam van Brechte Stansdochter heeft ontvangen de koopsom van een stucke hoylants gelegen in de overste coege, groot c thien hondert, streckende tot des heren palen toe, belend zuid: Ysbrant Herruijensz jonxte kinderen, noord: Albert Albertsz, noord [?]: Albert Albertszoons kinderen, west:der Kon. Maj. duynen. Tot onderpand tot voor de vrijwaring stelt Dirck een stuk land groot 9 snees dat genoemd is Gerrit Doeszoens hofstede, belend west: Frerick Pietersz, oost: dat outaers acker, noord: Hughe Jannesz
zegel van Jan Barentsz: een gekanteelde poort, aan weerszyden X, Cornelis Heyndriksz: een staand anker vastgehouden door twee staande leeuwen, schepenen en raeden in Texel
1558-03-02 |
Arch Marquette no 177
Jaartallenindex
schout en schepenen in de ban van Eemskerck oorkonden dat Claes Claesz Scoerl, wonende te Haerlem, verkocht heeft aan Jan Willemsz onzen buerman: een stuck hoylants in den banne voirs omtrent den huyze van Eemskerck, groet wesende omtrent 2 ½ morgen lands, met een rietbusschen gelegen aen die zuijthoeck van t zelffde lant, daer naeste lendens van zijn, noord: Pieter Dircksz alias Corssen leenlandt, oost: het Zoeghenvelt met die Hoghe stel, zuid: Willem Luddolfsz van Wyck op Zee, west: de memorie tot Haerlem. In dorso: "Het Paerdelandt"
Jan Simonsz, schout (met zijn zegel), Dirck Baertsz en Ysbrant Ysbrantsz, schepenen
1553-1563 |
Bissch Oud Arch Haarlem Coll v.d. Does, van Adrichem, doos 61 dossier XI no 10
Jaartallenindex
rekening van ontvangst en uitgaven die Jacob van der Does gehad heeft van de goeden behorende tot de vicarie in de parochiekerk te Beverwijc, op OLVr altaar, possesseur Aelbert Joostenz door collatie van Jacob, 1553 ontvangsten: Florys Jansz op Hoochdorp, bruiker van 1½ morgen in Hoffland, 10£, hij huurt op 8 november zijn 1½ morgen weer in, 20sc; Huych Jansz 1 jaar pacht, 26£ 3sc 6d; Florys Claesz, onder St Aechtendyc een stucke hoylants en een stuck weijlants gehuurd, 30sc; Dirck Auwelsz van pacht op zijn huis 16sc 1d; 1554: 1) Symon Thybautsz van wege Florys Claesz die in huere genomen heeft een stuk hoylants gelegen after Garbrant Jansz onder den dyck, beneven des prelaetslant dat Florys mede bruyct, mit noch een stucke weylants gelegen benoorden t blauwe slootge, de tijd van 3 jaren om 29£, 2) Floris Jansz huurt 1½ morgen voor 5 jaren, 15£, 3) Alyd Cornelisdochter, 22sc, 4) pacht op Dirck Auwelsz huys, 18sc; 1555: van dezelfden behalve Aleid die hier Aleid Pietersdochter heet, evenals in de volgende jaren; 1556: dezelfden; 1557: dezelfden, behalve onder 4) nu Cornelis Jan backers huys dat Dirc Auwelsz te betalen plach, 18sc; 1558: dezelfden; 1559: dezelfden, onder 2) de weduwe van Florys Jansz; 1560: de weduwe van Floris Claesz; 1561: 1) Marytgen Floris Claesz weduwe uit handen van Symon Thybauts, 30£; 2) Cornelis Florys [zoon van Florys Jansz], 17£; 3) Alyt Pieters, 22sc; 4) thuys van Dirck Auwel, niet; 1562: Maritgen Florys Claesz weduwe, 30£. Uitgaven: Jacob heeft op 1553-05-26 bode gezonden aan zijn oom mr Lieven van Burgh, wegens het overlijden van mr Geryt Ramp; Symen Thybautsz ontvangt voor het innen van de pachten 21sc, etc. Afgehoord en goedgekeurd door Albert Joosten op 1564-03-12 (vgl 1377-04-15, 1555-03-19, 1555-04-07, 1560-03-03)
1633-11-28 | Velsen
R.A.H. O.R.A. 960 fol 17, 18/Transportregister Velsen
Jaartallenindex
schepenen van Velsen oorkonden dat Jan Heynricsz Braber, poorter van Haerlem, als gemachtigde van burgemeester Dirck Corver, coopman te Amsterdam, transporteert aan de Ed. Heere Jan van Schooterbusch ½ van een stuk weylant, groot int geheel vyftehalff mor, gemeen en onderdeelt met de erfgenamen van Brechtelande Jansdochter [van Schoterbosch], gelegen in de ban van Velsen aen de Meercant bij de kerck, noord: Heere Heyndrik van Berkenrode, zuid: de kinderen van Nicolaes Backer [eigenaars van Beeckesteyn. Item ½ van een stuk weylant, groot int geheel 3 morgen gemeen als voren gelegen in de ban van Velsen aen de meercant by de Dyck. Item ½ van 4 maden hoylants in Velserbroeck bij t Assendelver veerhuys, gemeen en onverdeelt met de erfgenamen van de voors. Brechtlant Jansdochter. Eodem die transporteert dezelfde aan dezelfde ½ van 2½ mat hoijlant gemeen met de erfgenamen van Brechtlant Jans van Schoterbosch, gelegen in Velserbroeck
1533-06-06 | Heemskerk
Arch Marquette 1106 no 216/Cartul Assumburg
Jaartallenindex
schout en schepenen in den ambochte van Heemskerck oorkonden dat Aelbert die Weent voor hem zelf en als collator van een vicarie gefundeert in de prochiekerk van Beverwyck ende oeck vader ende voecht van Floris Aelbrechtsz, besitter ende possessor van deselfde vicarie, bekende, met consent van den bisschop van Utrecht verkocht te hebben aan Jacob Pietersz, Hubert Pietersz en Dirck Pietersz, buyerluyden van Heemskerk, drie geersen hoeylandts gelegen in den ban van Heemskerk, belend west: Jan Duyvez [Duynez ?], oost: die abt van Egmondt met die procurator van Beverwijck, zuid: Anna Claesdochter, noord: die Maedwech. Ende noch een madt hoylants oick gelegen in den ban van Heemskerk ende belend west: die voorsz Jan Duyvezoon [Duynezoon ?], zuid: die pastoer van Castricom, noord: Castricoms wateringe, oost: die Maedtwech. Hij belooft de ontvangen gelden weerom te beleggen volgens de brief van den bisschop (vgl 1533-07-13)
Jan Cornelisz, schout, Maerten Gheritsz, Willem Willemsz en Splinter Ysbrantsz, schepenen
Beer, de | 1446-07-02
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 145v, 151
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Rutger die Beer Jacobsz met zijn oom Jacob Nenninck Rutgersz als voogd, draagt over: 1) ¼ deel van der Locmaet, belend zeewaarts: Ver nonnensloet, landwaarts: Gherijt Jansz, 2) ½ van 2½ dachmaet hoylants in die Poelmaet, zeewaarts: Geryt Woutersz erfgenamen, landwaarts: Willam van den Doem; vervolgens worden zijn zuster Hildegart en Lysbeth elk voor de helft beleend en Jacob Nenninck Rutgersz doet hulde en eed; 1501: Jacop Gerritsz heeft dit leen ontvangen, na dode van zijn moeder Hildegont de Beer, met een acker land in die Schalbrinck tot Zoes, "dat een wyle tyts van der abdije verdwaelt was", voor 2 gouden Koervorster R gld
mannen: Jhan van Hamelenberge, Willam Heinricsz, Goesen van Scadick; Jan van der Anxter, Dirc van der Beeck
1544-05-25 (5) |
G.A.Haarlem Inv I no 1872 en 1873 Lade X/Arch St Jan Haarlem
Jaartallenindex
(vervolg) V) percelen gelegen tot Assendelf: 1) 2 maden hoylants ende ½ mad gelegen op te grote Kage gemeen in een camp lants groot ± 20 maden, belend noordoost: Claes Geryt Nielsz.z, zuidoost: Jan Duvensz, zuidwest: die meer, afspoelende t voors. landt, bruijct Rodolph Heynricsz om 9 R gld; 2) een mad lants gelegen bij de Cleijsloot, belend zuidwest: Frederic Dircsz en Jan Martensz, an die andere sijde: Teet Roelen weduwe ende die Noeterdijck, bruyct Margriet Claes Dueren weduwe jaerlix om 26st; VI) 1) 15 Joh. braspenning pacht sjaers op een kampland van 4 koeven gelegen in den ban van Limmen, belend zuid: die papelike prove van Limmen, oost: Maerten Reijersz, die hoge ven mittet westeynt, streckende aen den Zomerdijck, betaelt Cornelis Claesz. Tot Castricum VII): 1) 3st 2d sjaers pacht op een erf daer Gerrit Claesz huys op staet in de Kerckbuert opten hoeck aen de Coningswech, betaelt Gerijt voirs. De oorkonders verzoek den bisschop van Utrecht deze stukken land en pachten te mogen verkoopen en te transporteeren van wege genoemde memorie
door den pastor en gemeene memoristen onderteekend en om meerdere zekerheid bezegeld door heer Henrick van Zwol, commandeur van St Jan te Haarlem (zegel: een kruis)