1 resultaten

1591-01-10 | Koedijk

R.A.H. O.R.A. 6218 fol 59
Jaartallenindex

Jan Pietersz alias Jan Moeijtemis, nu ter tyt woonachtich op Langedyck, scheldt quyt aan Cornelis Hilbrantsz alias Schout, van de Pomp, een acker saetlants, gelegen in de ban van Outcarspel, groot 9 ½ snees, noord: de Heyiyt holle, zuid: Jacob Bos. En dit met de last van een constitutiebrief van 50 gld hooftgelt toecomende Aeriaen Maertsz Coetenburch, Raed nu ter tijt van Alkmaar. Borch: Yf Jan Gielisz, van Coedijck, die tot onderpand stelt het huis en erve daar hij nu ter tijt in woont, op t noortendt van Coedyck, zuid: Jacob Jan Sijmonsz, noord: Hendrick Pietersz. Cornelis Hilbrantsz belooft Jan Pietersz en Yf Jansz te bevrijden en ontlasten van alle lasten die hij ter cause van de 50 gld hiernamaels noch soude mogen crijgen, geen goeden uitgesondert. Griete Claesdochter, weduwe Pieter Claesz Soetmont, scheldt quyt haer huijsien die hij staende heeft gehadt tot Coedyck op die Kerckbuert, zuid: Mies Hendricsz, noord: de weduwe jonge Jan Claesz, en dit tbv Anna Jansdochter, weduwe Claes Hendriksz Roosus. Borch: Pieter Claes Bouwensz

Jan Gerritsz, schout, Pieter Dircsz en Claes Jacobsz, schepenen