2 resultaten

1602-01-12

R.A.H. O.R.A. 1064 fol 28v
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in de ban van Overveen oorkonden dat Reijer Ysbrantsz van Aelbertsberge, nu wonende op ten Hoorn buiten Delft, erkende verkocht te hebben aan Anthonys Jansz bleijcker, wonende tot Aelbertsberge, 1 ½ morgen lants tot een bleijckerij geapproprieerd, in de ban van Aelbertsberg, en dat zonder enige huysinge, timmering of gereedschap, alsoe tselve den tegenwoordigen huyrman Lambert le Jeune toebehoort, west: Pieter Ment, oost: Willem Jacobsz, noord: Arys Jacobsz, zuid: de comparant zelf met de landen door hem van de stad Haarlem in erfpacht genomen, met alsulcke wateringe als bij den voors. huijrman tegenwoordich gebruikt werden ende totte voors. landen behoorende syn, beginnend van de croft van Aris Jacobsz en streckende west aen tot aen den dam ofte werff van Gerrit Dirksz Slinck. Met voorwaarde dat Aris Jacobsz, Willem Jacobsz en Pieter Ment elk ten eeuwigen dage een vrije notweg over het voors. land zullen behouden. Het voors. land belast met een hoofdsom van 400 Kar gld toebehorende mr Jacob Bam (rentende 25 Kar gld). Mitsgaders nog 2 morgen 1½ hont in de ban van Aelbertsberge bij hem van de stad Haarlem in erfpacht genomen, noord: de comparant zelf en Pieter Ment, zuid: de erfgenamen van Jan Pietersz, oost: die Delft, west: Aris Jacobsz. Belast met 40 Kar gld erfpacht per jaar

Balthasar Cornelisz, schout, Gerriet Jorysz en Aris Jacobsz, schepenen

1558

A.R.A. Staten van Holland vóór 1572 Inv no 1123/Quohier 10e penning
10e en 100e Penning Bloemendaal

de schout van Wieringen zijn huijs heeft ledich gestaen als noch doet, es genampt t huijs van Bloemendael, es getaxeert op 8 Kar gld, annexs [?], t huijs voerseyt es bewoondt bij scaemelen luyden om gratis wyllen, soe t gheen woninge en es om bouwery daerin te doen, sulcx nu noch leedich staet soe en kan hyer gheen huyrman in gecrygen, daer es an de woning eenre boogaert, es tetaxeerd op 50 Kar gld

folio nummer: fol 2v

vervolg nummer: eygen huizen en landen gelegen in den schependom van Aelbertsberg (excerpt)