1 resultaten
1323-01-07 |
A.R.A. Copie Leenkamer no 27 fol 39/L.R. 11 fol 12
Jaartallenindex
Jan van Henegouwen oorkondt dat wi vercoft hebben een stucke lants dat gehieten is Catwoude ende gheleghen is tussen Monikedam ende den Zevenvanc also groet en cleyn alst daer leyt, tot enen vryen eyghendom ende gheven den eygendom daarof Alline ver Lisenz c.s, Willem den Gribber c.s, Pelegrim Gherbrantsz c.s, ende Heyne Rukebier c.s, end loven t hem te waeren etc: 1) het land zal zijn vrij van thiende, thyns, schot en vroenscoude, 2) zij ontvangen ook de visserij en vogelrij, die daerbinnen mochten worden, 3) voert soe gheven wij hem off, ende op te vaeren met horen scepen sonder veerscat, die dit voirs. lant toebehoort ende horen boden, 4) voert soo geven wij hem dien dyck van Coutwoude te blijven aen den dyck van Zevenvanc in allen manieren als hij nu es, 5) ende waer dat zake dat dair boven 25 mannen opvoren mitter wone, die sullen herevaert vaeren met horen mannen, ende bij horen goede ghelycke dien van Waterlandt, ende andere niet, 6) voert soe sullen wy hem setten eenen baljuw ende enen schoute die goede luden sien, te berechten van allen zaken die dair of vallen mochte nae den rechte van Waterlandt. Bekreunen zij zich over de baljuw of schout, dan zal de graaf een andere zetten, 7) voert soe gheven wij hem bij hem selven heemraders ende schepen te kiesen hoir land mede te dijcken ende te berechten, sonder arghelist. Ende die schout en sall geen schouwe leggen buten den hyemraden