20 resultaten
Jeude, de | 1516
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 37
Achternamenindex
Johan de Jeude heer van Hardinxsvelt, inbreuk op zijn visserij rechten in de Merwede nabij Hardincsvelt, proces hierover voor het Hof van Holland, dat Johan in 1503 won; 1503-06-03: opnieuw inbreuk op zijn rechten
1447-07-24 |
G.A. Haarlem Inv 1755 Lade V
Haarlem Algemeen
scepene in Haerlem verklaren dat het niet schieten naar de papagaai [moet het woord "niet" vervallen ?], niet zal worden gerekend een inbreuk op de privilegien der schutterij te zijn
Gheryt Barwoutsz, Jan Hert en Symon Barwoutsz, schepenen
Hagelaer | 1516
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 37
Achternamenindex
Adriaen Hagelaer maakt 1503-06-03 inbreuk op het visrecht van de heer van Hardincsvelt in de Merwede bij Hardincsvelt
1516-01-18 |
Kroniek Hist Gen jg 1848 p 140/Arch 5 Kapittels Utrecht
Jaartallenindex
Willem Torck antwoordt aan deken en kapittel ten Dom te Utrecht op hun verzoek op den e.k. zaterdag in den Dom te komen om een waersman op den Zeedijk te kiezen, dat hij hoopt dat men geen inbreuk op zijn rechten zal maken, hebbende zijn voorzaten deze keuze altoos uitsluitend gehad
Merwede, van der | 1449-03-02
Van Mieris Vervolg bl 68
Achternamenindex
de hertog geeft vrijheid aan de slotvoogd van Heusden en aan Dierik van der Merwede om een dijkgraaf en heemraden te zetten in nieuw bedijkte landen, die sedert de inbreuk van Zuidholland weer hersteld zijn
Jode, de | 1516-1517
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl III dossier 260
Achternamenindex
Jan de Jode heer van Hardinxveld contra de magistraat van Dordrecht, die pretendeerde bevoegd te zijn om overtreders in Zuidholland van Dordse rechten en privileges voor het gerecht van de stad te dagen. Jan duldde deze inbreuk op zijn rechten niet
1552~- 1569 (2) |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 70
Jaartallenindex
(vervolg) de procureur generaal voert hiertegen aan: 1) alle visserijrechten behoren den landsheer toe. Dit strekt zich indien het verleend wordt, niet uit tot sluizen, tenzij die er uitdrukkelijk bij genoemd worden, 2) het is onwaarschijnlijk dat "het Gulden Water" zich zover heeft uitgestrekt als Amsterdam beweert, en bovendien wordt geen gewag gemaakt van de visserijrechten in de sluizen in het Gulden Water, 3) indien bij visserijrechten de sluizen waren inbegrepen, was het privilege van 1569 overbodig geweest. Een dergelijk consent werd aan Johan Bennick en zijn zoon in 1517 uitdrukkelijk verleend, ook voor de sluizen, 4) Amsterdam begon pas inbreuk te maken op Johan Benninck's visrechten toen deze ziek werd en zich niet verdedigen kon. Cristoffel kon als natuurlijke zoon geen inzage krijgen van de aken van zijn vader. De toegang werd hem pas later door de erfgenamen verleend, 5) onwaarschijnlijk dat vissen in de sluizen de scheepvaart belemmerd, 6) de sluis onder de St Anthonispoort is niet aan de geerfden van Amstelland overgedragen, slechts is overeengekomen, dat deze met het oog op het belang van die sluis voor de afwatering, voortaan met ¼ in de kosten van ouderhoud zouden bijdragen. Dit kon geen inbreuk betekenen op de rechten van de landsheer, 7) de zgn. overdracht van de visserijrechten in de grachten aan de kruis- en handboogschutters berust op geen enkele titel. Bijgevoegd een groot aantal stukken o.a. dat van 1389-12-15 waarbij hertog Albrecht het Gouden Water aan de Magistraat van Amsterdam in erfpacht geeft, en een dd 1393-08-07 waarbij de hertog aan de stad opdraagt de pachtsom voortaan aan het Carthuizerklooster bij Amsterdam te betalen (70/7 onder A en B)
1503-03-15 |
Kroniek Hist Gen jg 1846 p 168/Arch 5 Kapittels Utrecht
Jaartallenindex
Frederik van Baden, bisschop van Utrecht, bericht aan de Staten van Utrecht, dat zijn maarschalk van Meerten hun sletinge t.a.v. Aernt Gerytsz niet heeft overtreden. Gedaen slot te Duurstede. Op 16 Maart meldt Jan van Meerten, maarschalk, aan de Staten dat hij het door Aernt Gerritsz die de beschrijving van het kapittel generaal heeft verzocht, wegens inbreuk op hun sletinge verschuldigde geld, denzelven zoowel door den schout van Werkhoven als door de oversten der stad Utrecht vruchteloos heeft doen aanbieden. Hij berigt dat hij wegens de vergaderingen van krijgsvolk op vele plaatsen zich niet verwijderen kan van het slot ter Horst, welks bewaking hem door de bisschop is aanbevolen. Op 16 Maart opgave der kosten aan Aernt Gerritsz: 95 gouden R gld 4st
1510-10-01 |
R.A. Zwolle Inv Arch hav. Wegdam bij Goor regest 34
Jaartallenindex
Anthonius, abt van het St Ludgersstift te Werden, oorkondt dat hij eertijds aan Engelbert en zijn broer Roloff van Langen, zonen van wijlen Roloff, de hof te Schapen voor de duur van hun leven in pacht heeft uitgedaan; dat de onder die hof behorende lieden geklaagd hebben dat de gebroeders van Langen inbreuk maken op het heersende gewoonterecht. Dat hij, abt, beide partijen voor zich gedaagd heeft binnen de stad Dortmundt, en in deze kwestie uitspraak heeft gedaan: 1) de hovesluijde moeten de gebruikelijke pachten in de hof te Schapen betalen; bij wanprestatie mogen de van Langen's tot panding overgaan; 2) de van Langen's moeten de hoevesluyde handhaven in hun aloude rechten, en niet meer diensten eisen dan volgens hofrecht geoorloofd is (vgl 1483-08-27)
Bloys, de | 1470-09-14
Grote Raad Mechelen Geëxtendeerde Sententiën 1966 p 9, 17
Achternamenindex
Gerard de Bloys contra Gouda: evocatie na beroep tegen vonnis van het Hof van Holland, inbreuk op het veerrecht van eiser over de Yssel te Gouda, door de bouw van een brug door verweerder. Verweerder veroordeeld tot schadevergoeding, waarvan het bedrag nader zal worden vastgesteld; 1470-12-04: verweerder veroordeeld tot schadevergoeding en tot het uitkeren van een altijddurende rente voor toekomstige schade