Bedoelde u soms?
kitrts | koerns | koirns | koopt | koorn | kort | kovoets

2 resultaten

1541-06-06 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Kennemerland fol 48-51v
Jaartallenindex

regering van de stad Utrecht oorkondt dat Jan Foeijt en Claes Gerritsz van Rijn getuigden vanwege Frans van Nieuwrode, Raad van den Hove en Provinciaal van Utrecht, dat zij erbij waren als leenmannen van de hofstede van Nyenrode in 1541-04-21, gecomen en gecompareerd zijn voor die heerlijkheid, hofstede en brugge van Nyenrode, Jan Ysbrantsz Fox speciaal gecommitteerd van Josyna van Schagen, om uit haar naam op te dragen in handen van jhr Willem Turck, bezitter der hofstede van Nyenroede, alle percelen van leen van voorn. hofstede, tbv Frans van Nyenrode. Toen zij voor het voors. huys kwamen vonden zij de ameye open en zijn met getuigen over die brugge tot aen de poorte van den huyse gegaan, die ook open was, en een dienre gevraagd om jhr Willem Turck te spreken. Toen kwam heer Frans, cappellaen van jhr Willem, en zei dat jhr Willem koorts had en niet komen kon, of hij de boodschap kon horen. Jan Ysbrantsz Fox verklaarde dat hij gekomen was namens de vrouwe van Schagen om de lenen over te dragen aan Frans van Nyenrode, en Frans verklaarde dat hij mede namens zijn neef Eernst van Nyenrode gekomen was, en verklaarde zich bereid de verschuldigde heergewaden te betalen. Deze boodschap bracht de kapelaan over aan jhr Willem, die vervolgens eiste dat de percelen van lenen in geschrifte overgelegd zouden worden, waarop aan de kapelaan copie authentyq overhandig werd. Jhr Willem weigerde daarop Frans met de percelen te belenen "zo hij die sententie bij den Hove van Utrecht ten voordele van die vrouwe van Schagen en tot zijn achterdochte te renunchieren als hij Aernt die pander voer antwoorde gegeven had, ten tyde dat hij hem die voors. sententie insinueerde". Daarna hebben Jan Isbrantsz en Frans van Nyenrode tegen deze weigering geprotesteerd en certificatie en getuigenis daarvan begeert, hetgeen de oorkonders thans doen (vgl 1540-11-27, 1542-02-19)

getekend Jan van der Voort in absentie

1572-04-22 |

G.A. Haarlem Not Arch Protocol 1 fol 11v
Haarlem Algemeen

Arent Joostensz, van Renen, poorter van Haarlem. Insinuatie gedaan aan jhr Floris van Woerden here van Vliet. Arent Joostenz van Renen had een dochter Sibille Arentsdochter, die woonde ten huize van Floris van Woerden voorn, die hij wenste te spreken op de een of andere plaats maar niet ten huize van jhr Floris voors, alsoo hij met jhr Floris over zyn dochter in processe staat en bij de voorn. jhr Floris daerom geappeleerd is aen de Hooge Raad van Mechelen. Hij wil zijn dochter spreken "om zeeckere zaeken die haar aengaen en noodig zyn om te weten, ende dat ter presentie van hem jhr Floris indien t hem geliefde ofte yemants anders wesende luyden van eere". Het verzoek wordt na herhaalde weigering bij hem herhaald. Mocht myn dochter bij testament of anderzints hem of een ander iets vermaken dan wil hij dit altijd van onwaarde houden. Het antwoord luidde dat hij zijn dochter kon spreken maar dan ten huijse van jhr Floris omdat zij met koorts in bed lag. Arent Joostenz van Renen (in margine: fol 23, 1570-07-12), poorter tot Vianen, insinuatie gedaan ten huize van jhr Hubrecht van Vliet om aldaar zeer dringend het verzoek te doen dat zijn dochter Sybilla met haar vader 14 dagen met haar vader zou mogen reizen naar Vianen en Reenen. Bij weigering dreigt hij met verhaal van schade en kosten. Jhr Hubrecht van Vliet antwoordde dat hij niet kon beslissen "overmits de absentie van jonker Floris van Vliet, zyn neef, als oom en voogd van de voors. Sybilla binnen zynen huyze wonende". Hubrecht meende dat Floris omtrent St Jacob wel uit Vlaanderen zou terugkeren, waar hij zijn affaires behartigde. Arent Joosten weigerde te wachten, en deelde mede dat hij bij de Hoge Raad te Mechelen zou proberen zijn dochter terug te krijgen