Bedoelde u soms?
kristyne | krystina

11 resultaten

Pallaes, van | 1480, 1481, 1485

Balen: Dordrecht p 298, 299, 1096
Achternamenindex

schepen van Dordrecht: Adriaen Pallaes Jansz x Kristina de Jonge heer Reynersdochter, dochter: Kornelia x Jan van Slingeland Jansz

Dongen, van | 1577-1604

Balen: Dordrecht p 1200
Achternamenindex

Jan Pyll, schepen van Zevenberg, gestorven 1604-09-07 x Kristina van Bergen, dochter van Simon van Bergen en Katherina van Dongen

Slingeland, van | 1617-1626

Balen: Dordrecht p 1064, 333, 334
Achternamenindex

diverse functies in Dordrecht: Sybert van Slingeland Cornelisz, kwam in zijn plaats Abraham Palm, stierf in 1626 x Kristina van Haarlem Dirksdochter, kinderen

Slingeland, van | 1653

Balen: Dordrecht p 968, 356/Batavia Illustrata bl 869
Achternamenindex

Raadpensionaris van Dordrecht: mr Govard van Slingeland heer Barthoudsz x Christina de Beveren, hieruit: Barthold, ongehuwd en Kristina, stierf jong; 1653-09-01: afgezant naar zWeden, 1656: secretaris van de Raad van Staten

Enghuizen, van | 1296

De Raadt III p 172
Achternamenindex

Pelegrinus de Putte, Henricus de Keppel en zijn zuster Kristina de Rede, Henricus de Essen, Albernus, Thidericus, Arnoldus, fratres de Sinderen en hun zuster Rekenze de Enchehusen, font un accord avec frater Arnoldus de Nyenbeke, commendator domus in Arnem, au sujet des biens honorabilis viri domini Thyderici quondam domini de Nyenbeke, qui avaient été en litige

Essen, van | 1296

De Raadt III p 172
Achternamenindex

Pelegrinus de Putte, Henricus de Keppel en zijn zuster Kristina de Rede, Henricus de Essen, Albernus, Thidericus, Arnoldus, fratres de Sinderen en hun zuster Rekenze de Enchehusen, font un accord avec frater Arnoldus de Nyenbeke, commendator domus in Arnhem, au sujet des biens honorabilis viri domini Thyderici quondam domini de Nyenbeke, qui avaient été en litige

Sinderen, van | 1296

De Raadt III p 172, 38
Achternamenindex

Pelegrinus de Putte, Henricus de Keppel en zijn zuster Kristina de Rede, Henricus de Essen, Albernus, Thidericus, Arnoldus, fratres de Sinderen en hun zuster Rekenze de Enchehusen, font un accord avec frater Arnoldus de Nyenbeke, commendator domus in Arnhem, au sujet des biens honorabilis viri domini Thyderici quondam domini de Nyenbeke, qui avaient été en litige (1297-09-04)

Putten, van | 1296

De Raadt III p 172
Achternamenindex

Pelegrinus de Putte, Henricus de Keppel en zijn zuster Kristina de Rede, Henricus de Essen, Albernus, Thidericus, Arnoldus, fratres de Sinderen en hun zuster Rekenze de Enchehusen, font un accord avec frater Arnoldus de Nyenbeke, commendator domus in Arnhem, au sujet des biens honorabilis viri domini Thyderici quondam domini de Nyenbeke, qui avaient été en litige

Keppel, van | 1296

De Raadt III p 172, 38
Achternamenindex

Pelegrinus de Putte, Henricus de Keppel en zijn zuster Kristina de Rede, Henricus de Essen, Albernus, Thidericus, Arnoldus, fratres de Sinderen en hun zuster Rekenze de Enchehusen, font un accord avec frater Arnoldus de Nyenbeke, commendator domus in Arnhem, au sujet des biens honorabilis viri domini Thyderici quondam domini de Nyenbeke, qui avaient été en litige; 1297-09-04: Arnold commandeur van St Jan te Arnhem voor zijn zieleheil en dat van zijn [halfbroeder ? Arnold heeft een ander wapen] broer Theodericus de Nyenbeke aan genoemd huis "curiam in Edingueren" en goed te Reenderen geschonken heeft bij testament, ⅓ is aan Arnoldus toegewezen

1567-10-20 (1) |

R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Kennemerland fol 22
Jaartallenindex

request van Willem Dircsz, enig achtergelaten zoon en erfgenaam van zijn moeder Cristina Gerritsdochter, wonende te Edam. In het jaar 1505 werd Gerrit Willemsz, poorter van Edam, beleend met 13 deymden land te Oosthuysen, na dode van zijn moeder Kristina Jan Moensdochter (belening 1505-05-08). Op 1514-05-04 droeg Gerrit Willemsz aan elk van zijn twee zusters, Machteld en Ael, ⅓ van dit leen over. Na Gerrits dood kwam het leen op zijn zoon Symon Gerritsz, die in 1515 beleend werd, terwijl Machteld en Ael zonder leenbrief in het rustig bezit van hun ⅓ deel bleven. Toen Ael Willems kinderloos overleed, kwam haar ⅓ deel op Gerrit en Machteld. Symon Gerritsz erkende ook dat aan Machteld, zijn moeije, ½ van het leen toebehoorde, nochtans werd hij in mei 1515 met het gehele leen beleend. Hij liet zijn tante Machteld in het bezit van haar helft en verdeelde zijn helft onder de beide zusters van zijn vader, Christine en Geerte, die dus elk ⅓ van ½ verkregen, echter zonder leenbrief. Symon Gerritsz behield ⅓ part dat op zijn vier kinderen kwam, o.a. Claes Symonsz en de voors. Cristina hun ⅓ part van ½ op de suppliant en Gerrit Dircsz zyn broeder. Daar deze Gerrit kinderloos stierf, werd ⅓ van ½ gedeeld tussen Symon en hem suppliant en zijn broeder Gerrit in 6 delen, waarna dus hem suppliant via de dood van Gerrit nog ⅙ deel aankwam, makende tesamen 3 deymten min een half vierendeel van een deymt uit de 13 deymden. Van welke dertien deymde Claes Symonsz, zoon van Simon Gerritsz, op 1543-07-20 belening verkeeg. Machteld overleed, nalatende een dochter Lysbeth, die bij haar man een zoon Mathys Claesz naliet. Mathijs liet twee zoons na, Claes en Frans die ½ van 13 deymde bezitten. Suppliant verzoekt belening met zijn portie en remissie van wanverzoek. Deze wordt hem verleend tegen betaling van 3x de dubbele rechten (vgl 1567-08-23)