1 resultaten
1467-04-21 |
A.R.A. Leenkamer 39 Copie fol 134/Reg Charolais fol 65
Jaartallenindex
mr Anthonis Michielsz oorkondt dat Jan Ruijchrock hem te kennen gegeven heeft "hoe dat hij ende enige personen met hem, over een deel jaeren geleden, teghen den Edelen Jonchere Jacob here tot Gaesbeke, tot Putte ende tot Stryen etc, ghecoft hadde een uytgorsse geheten die Middelharnissche mitter hoogher ende laegher heerlicheyt, ende mit anders zijn toebehoeren, voer eyghen ende erflelik goet", waarvan zij bezegelde brieven van jhr Jacob ontvingen, bevestigd door de hertog, van wie de heerlijkheid van Putten in leen gehouden wordt. De heer van Charolais heeft nu als heer van Putten geconsenteerd om deze uitgors, die nog niet bedijkt is, te mogen bedyken. Hierna zal dit land van de heerlijkheid van Putten in leen worden gehouden. Jan Ruychrock draagt nu zijn aandeel in het bedijkte land, te weten ΒΌ deel en 1/16 deel met thiende, veeren, visscherijen en vogelryen, en al dat tot de hoge en lage heerlijkheid behoort aan de heer van Charolais op, die hem er vervolgens mede beleent tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een rode valk of een Vrancr scilt
hier waren over: Ailbrecht van Raephorst Dircsz, Jan Dedell, Florys Diert