1 resultaten
1623-04-26 |
Ms Opstraeten III fol 14, 15, 16, 20
Jaartallenindex
Geertruyt van Rheede, weduwe joncker Johan Utenbroeck, attesteert op verzoek van de broers Gerrit en Johan Pelt, dat zij door wijlen Cristina de Swart, der requiranten moeder in april 1621 toen haar man overleden was [stierf april 1621] en boven aerde was staende, hebbe doen halen verscheyden partijen van laeckenen, baije en anderzins tot een rouw en sterfhuis noodig, ten huize van Thonis Jansz van Andijck, die haar zowel bij het leven van Catharina als na haar dood herhaaldelijk maande om te betalen 230 gld onder dreiging van gijzeling. Zij vroeg uitstel tot het proces tussen haar en jhr Henrick Jolijns de Karmans here tot Manegem beslist was. Het Hof van Utrecht gaf echter een sententie in haar nadeel. Mr Jan van Mynden zeide toen dat Thonis Jansz wel een zeker hennepwerfjen in betaling wilde aannemen; 1623-07-24: nog meer getuigenissen hieromtrent waarin genoemd "ten huyse van Adriaentgen weduwe Gerrit Sael aen de Ruimebaen te Utrecht", zij was een dochter van Dirc de Swart; 1624: Adriana Salen out in de 50 jaren. Christina was weduwe van Carel Pelt, deurwaarder der stad Utrecht, ontvangt op 1622-03-22 vergunning van prins Maurits om de erfenis van jonker Johan uten Broeck (belast met vruchtgebruik voor zijn weduwe) onder beneficie van inventaris te aanvaarden. In 1622 ook genoemd Caerl Cornelisz Speelman, Jacop Gerritsz van Westrenen, Jan Sael van Vianen, de weduwe van Gerrit Sael