11 resultaten
Swieten, van | 1446-03-19 (1445)
Van Mieris Chron Reg Vervolg p 49
Achternamenindex
gedeputeerden der steden van Holland en Zeeland maken Dirk Boudewijnsz van Zwieten en Willem Rolle machtig voor President en Raden van Holland, om in naam van de steden aan de Engelsen te betalen wat men schuldig is volgens verdrag
1491-04-28 |
G.A. Amsterdam Inv B.W. no 553e regest 575/Cartul St Luc. Convent fol 334v
Jaartallenindex
Jan Beth Wijngezoon, schout van Sloten en Ostorp, oorkondt dat Griet Jacopsdochter opdroeg en machtig maakte Lysbeth Symonsdochter in St Lucienclooster off een die Lysbeth voorsz. voor haer set in hoir stede, alsulcke ghelden ende renten op te boeren, recht te gheven ende te nemen, in allen schijn off Griet Jacobsdochter daer selver teghenwoordich waer, te verhuyren in aller schijn off zijt zeker dede (vgl 1480-02-13)
Jacob Florysz en Pieter Gherijtsz, schepenen en tuijgen
1541-09-25 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Woerden, Sticht, Gelre fol 47v
Jaartallenindex
Elisabeth van Culenburch, gravinne van Hoogstraten, weduwe Philips van Lalaing, baenehere van Schobyse, ende Heynrick van Montfoort, heer van Abbenbroec, oorkonden dat zij als testamentoren en momboirs van de nagelaten onmondige kinderen van wijlen heer Erards frijheeren tot Pallant ende tot Wilthem, machtig maken Gysbrecht van Dichteren, om namens deze kinderen belening te vragen, nl Gasparden, Everdingen, Golberdingen, Tull, Honswyk c.a, 2 hoeven in Ackoij, 25½ morgen in Rypelyckerweert, Langbolgery etc. (vgl 1541-10-06)
Marxem, van | 1351-10-28
A.R.A. Leenkamer 32 Copie fol 9v/Reg EL 25 fol 5
Achternamenindex
brief waarin "myn heer in beveelt en machtig maeckt der stede van Delft, dat si keren mogen diere stede van Sciedam de Vestene an die lantside, ende wat si daer in doen bi bescheide dat sal myn heer staende houden, durende tot myns heren wederseggen"
per dominos G. de Marxem et G. Wit, signavit N. de Borsselen
Vink | 1561-1568
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 600
Achternamenindex
Adriaen Woutersz Vinck, waersman van het land van Zwijndrecht: zijn rekening over 1560 werd betwist door schout en ingelanden van Hendrik Ido ambacht en van Adriaen Pietersambacht [= Sandelingen ambacht]; het Hof liet de rekening onderzoeken en bevond deze in orde. Wel werd bepaald dat de waarsman het lezen en schrijven machtig moest zijn
1374-02-28 | Mathenesse, nieuw
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 71v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
heemraden en buerluyden in den ambacht van nywe Mattenesse oorkonden dat here Danel van Mattenesse, gaende en staende en machtig sijre 5 sinnen, enen vryen eigendom gaf Jan heren Dircsz en Symon Philips van Mattenesse, synen neven, gelyc te deelen, voor sulken dienst als sij hem gedaen hebben ende noch doen zullen alzulke renten als hij hadde op die vier achtendeel die gelegen zijn in den ambacht van nuwe Mattenesse van den oistende in, dats te verstaen op elken morgen van den vier achtendelen 10 schell alsulc gelt als myn heer ontfaet van zijn renten. Bezegeld door heemraden mit onse zegelen. Daar buerlieden geen zegels hebben, zegelt Jan Ysboutsz, onse scout, voor hen. Anno 1374 op den lesten dach van Zelle (vgl 1394-10-23, 1386-09-22)
Henric Berwoutsz, Gherit Eversz en Dirc Bartelmeusz, heemraden, en Gysbrecht Goedelenz, Hughe Gherytsz, Ocker Ghijbenz, Dirc Jacobsz, buerluyden
Herlaer, van | 1663-12-14
G.A. Utrecht Not Arch Klapper dl XIII fol 118, 141/Notaris Gerrit Houtman II Inv 206
Achternamenindex
mr Johan van Nellesteyn, oud borgemeester van Utrecht, vader van Wilhelm van Nellesteyn, geproceert bij jvr Geertruijt van Harlaer, en enige erfgenaam van mr Floris van Harlaer, zijn grootvader, machtig; 1666-11-04: Johan van Nellesteyn erfgenaam van zijn overleden zoon Wilhelm; genoemd: jvr Geertruijt van Harlaer weduwe Jacob Brasser, Adriaen Sijnes, schepen en raad van Alkmaar gehuwd met jvr Maria Anna Massonij, dochter van Anna van Harlaer, jhr Odolph van Fladderacke, schepen, zoon van Maria van Harlaer
Utrecht
1601-02-21 |
R.A.H. Coll Aanw 135 Caput Sticht fol 10v
Jaartallenindex
schout, burgemeesters en schepenen der stede van Vianen dies te weten dat juffr. Cunigunda van Wees, weduwe Gerrit van Spaernwoude ende oversulcx moeder ende mombersse van juffr. Maria van Spaernwoude, geprocreert bij de voors. Gerrit van Spaernwoude, geassisteerd met Anthonis van Wees, haar broeder en gecoren voogd in deze, heeft verklaard dat alsoe die welgeboren heer Walraven heer tot Brederode, vrijheer tot Vianen etc. onsen gen. heer, aen haren handen in de qualite voors. niet haren gelde gelost heeft eenen uyterwaert genaemd den Breden Weert mit eenige landen daar aan gelegen, die haar dochter in pantschap of beleninge beseten hadde, als die helft bij loffelijke memorie heer Reynoult heer tot Brederode in belening gegeven geweest synde aan Gerrit van Sperwoude, ende die ander helft bij loffelijke memorie heer Heyndrick heer tot Brederode aan Isbrant van Spaernwoude, haer voors. dochter resp. over oude vader ende oudevader. Ende daerom machtig gemaakt heeft etc Gerrit van der Burch procureur voor den Hove van Holland, en Nicolaes van Weert om te verschijnen al waar dat behoort en de lossing te laten aantekenen op de marge van de brief. Geinsereert in een acte van 13 maart 1603 (vgl 1563-06-18, 1603-03-13, 1563-06-21)
bezegeld bij mij substituut-secretaris Get. R. Vosman
1496-09-07 |
Fundatie Kamers Walenstraat Die Burgh op Texel/Copie G.A.
Jaartallenindex
schepenen in Texel oorkonden dat comen Jan Pietersz, machtig zyns lyfs etc gegeven en quytgeschouden heeft tot een ewich testament een huis met 3 cameren om 3 arme mensen daer in te wonen, staende an die noordzijde van Claes Jansz huysinge van Hogendorp, streckende westwaerts an Jan Meynertsz erf, noord: dat leen. Ende nogh gegeven en quitgeschouden up elcke camer 25 S. Jacobs lopens ghelt, tot ewigen dagen durende. Ende set ten onderpand: 1) voor enen kamer een koog lands gelegen voor Folque Jan Kerstgensz hofstede, groot 700, belend oost: Bouwe Smit, oost (!) ende west: Folque Jan Kerstgensz, zuid: Pieter Ysbrandsz, 2) voor die ander 25 st 300 lants [3 hont ?] gelegen bij Gerrit Claeses Joncke, west: Pieter Ysbrandsz, oost: Claes Gerritsz, zuid: Huich Goel [Gael ?] Albertsz, noord: Jan Pietersz kinderen, 3) op die 3e camer sal wesen te renten 26 st sjaars ende heeft belenden Jacob Huygensz, ende het te onderpand een ½ holtorp onverdeelt met 300 roeden lands an die noordzijde, belend oost: Willem Gael, west: Brantgen Broersz met zijn stiefkinderen, noord: Geryt Henricsz, zuid: Ywe Pietersz en Jan Jansz. De oude gasthuismeesters mogen deze renten innen op de genoemde landen. Coman Jan zal zyn leven lang de armen aanwijzen, daarna de gasthuismeesters met een van comen Jansz naaste bloed. Daar de beide schepenen op deze tijd geen zegels hebben, zegelen Heertgen Saskersz en Albert Henricsz voor hen
Symon Isbrandsz en Coppen Gerritsz, schepenen
Egmond, van | 1459-09-07
R.A.H. 102 Caput Kennemerland fol 45v, 43v/Reg Princip fol 34v; R.A.H. 112 Kennemerland fol 20v, 50, 51/Reg Archidux
Achternamenindex
Otto van Egmond draagt de hertog op tbv zijn zoon Jan van Egmond, zijn huysinge met de hofstede [Poelenburg], boomgaarden en landen gelegen in het land van Heemskerk, waar hij nu ter tijd woont, "want Otte van Egmond zeer teder is ende syn leden niet wel en machtig, zodat hij niet wel reizen en mach", met behoud van lijftocht voor Otto en zijn vrouw Machteld; 1459-09-19: Jan van Egmond wordt beleend; 1461-11-17: Aelbrecht van Egmond wordt beleend na opdracht door Jan van Egmonde Ottenz; 1497-10-09: Otte van Egmond beleend na dode van zijn vader Aelbrecht; 1501-05-07: beleend Willem Kerstensz, na opdracht door Otte van Egmond
Heemskerk