Bedoelde u soms?
machteld | machtell | machtelt | magtelt | mechtelt

1 resultaten

1558-10-24 |

R.A.H. Coll Aanw 466 fol 87/Leenregister Brederode fol 61
Jaartallenindex

eigenhandig testament van Gheryt Aelbrechtsz, liggen ziek te bedde (volgens octrooi dd 1540-03-12, [lees: 42/41]): 1) de nog onverdeeld in de boedel aanwezige goederen van wijlen zijn huisvrouw Elisabeth Claesdochter blijven buiten deze beschikking; 2) van zijn lenen maakt hij aan Jan Jansz van Bancken de hofstede van Rodemburgh, mitten boomgaard en mit 2 morgen lants, mitte laen ende mit andere nutschappen daertoe behorende, gelegen bij der stede van Leyden, oost, west en zuid: het clooster van Rodenburg, noord: Gherijt zelve, mit Dirck Jacobsz. Binnen 6 weken na de dood van de testateur zal hij dit leen moeten verheffen. Hij mag het verkopen, waarna hij ⅓ deel van de koopsom moet uitkeren aan Maghtelt Aelbrechtsdochter, huysvrou van Dirck Jacobsz, die bij niet-verkoop ⅓ van de vruchten van dit leen behoudt; 2) testateur verkocht vóór datum deser aan Jan Jansz van Bancken die lenen leggende op de Rijpwateringe, groot 2½ morgen, leen van Brederode, voor 350 Kar gld, te betalen in het jaar 1559. Hij draagt zijn exec. test. op om het dit leen op te dragen, het geld moet in de boedel komen; 3) de goederen hem aangekomen van Dirck Claesz Gel, te weten 16 hont lants bij der Waddinge, nu in gebruik bij Jan Pietersz van Rossum, en nog ander goed zal Machteld voors. vooruitnemen, waerjegens de 4 kinderen van wijlen zijn broeder Claes Aelbrechtsz weder hebben sullen uijt sijn portie van de goederen en de voors. gemene boedel so veel de goederen van Dirck Claesz gecomen bedragen sullen; 4) tot zijn erfgenamen in zijn andere goederen institueert hij Machteld voors. voor de ene helft, en de voors. kinderen van wijlen Claes Aelbrechtsz in de andere helft. Tot zijn executeurs benoemt hij Michiel Jansz, wijntapper, Jan Jansz van Bancken en Claes Cornelis Jan Roelofsz, huijs sittenmeesters van St Pancrasparochie alhier [Leiden]. Eodem die wordt dit testament door Pieter Claesz, onder-secretaris der stad Leiden ter hand gesteld aan notaris Schuijten (vgl 1542-03-12, 1559-04-18, 1558-11-19, 1560-06-23)

in presentie van heer Geryt Claesz Goel [Gael ?] en Cornelis Michielsz W