2 resultaten
1486-02-28 |
R.A.H. Coll Aanw no 366
Jaartallenindex
Aernt van Dam (zegel: 3 wassende manen), op dese tyt schout tot Bergen, oorkondt dat Jan Gherytsz, scout van Koedyck, en Diric Yellisz, buerman tot Outdorp, kenden lyden dat zij op 21 Febr. l.l. daerby geweest zijn ende dat sij selve den coep maecten tussen Jan Splinter Jacobsz ter ener zijde, ende Gheryt Pietersz ter ander zyde, van ⅓ deel van een stuck land dat Jan Splinter toebehoerde ende aan de voirs. Gerrit Pietersz vercoft, gelegen in de ban van Bergen, in die Reker, ende leyt gemeen met Jacob Pietersz en zijn erven, ende mit Jan Gerytsz voorn. voer Koedyck ende is geheten "die Maling". Voer welk ⅓ deel van die Maling voors. Geryt Pietersz voirs geven en betalen soude Jan Splinter voorn. die somme van 100 R gld van 40 gr Vls stuk. Welcke 100 R gld voirs Gheryt Pietersz [aan] Jan Splinter geven soude een brief van 75 R gld die heeft sprekende op Jan Splinters huis en erve voirs. (1488-07-03)
1488-07-03 | Bergen
R.A.H. Coll Aanw no 367
Jaartallenindex
Jan Jansz, schout tot Bergen, (met zijn zegel) oorkondt dat Cornelis Rydwertsz, poorter van Alcmaer, kende end lyde alsoe wijlen Jan Splinter, sijns wijfs vader, in zijn leven vercoft heeft Gheryt Pietersz ⅓ deel van een stuk land geheten dye Maling, gelegen in de ban van Bergen, in den Reecker, voor Koedyck, ende leyt gemeen met Jan Gherytsz (schout van Coedyk) ende met Jacob Pietersz wijf ende haar kind. Van welck lant voors. Cornelis Rydwertsz als voocht ende geechte man van Clemeyns Jan Splintersdochter hem kende van Gheryt Pietersz voorn. hiervan wel betaelt en voldaen te wesen (vgl 1486-02-28, 1503-09-22)