11 resultaten

1532-09-13 |

Ms Opstraeten dl III fol 1439/Gaasbeek
Jaartallenindex

Cornelis van Braeckel: 29 morgen in Marsche neven Renen genaemt Tollenborch, borchleen ter Horst, ten Zutphenschen rechte

present: Albert van Leuwen, Henrick van der Borch

Alphen, van | 1376-01-17 (1375)

R.A.H. Coll Aanw 45 fol 278; Ons Voorgeslacht-06-1987 p 399
Achternamenindex

hertog Albrecht beleent "om schout" Elyas van Woudenberch met o.a. 12 morgen land te Alphen die Dirc van Alphen van hem in leen hield; Ons Voorgeslacht: Elias van Woudenberg na dode van Dirc van Alphen voor een deel van 80 oude scilden voor 24 man op het huis te Woerden, binnen een jaar te lossen met een deel van 700 oude scilden; 138.: Dirc Fyenz van der Marsche, belend (bij no 26) vermeld in 1353)

Hemerten, van | 1436-05-22

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 67v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Willam van Hemerten maakt tot lijftocht voor zijn moeder jvr Alijde van Hemerten 14 morgen land gelegen in der Marsche (in margine: in den kerspel van Renen), nu gebruikt door Geryt die Kemp, Gerefis Gillisz en Rijqwijn Robbert; vervolgens draagt hij dit tijnsgoed over aan zijn broer Johan van Hemerten tot een erftijns, behalve de lijftocht van hun moeder; onder staat: heer Loedewijc van Leefdael

tijnsgenoten: Soude van Rijn, Jan Lambertsz

Marsch, van der | 1352-12-07

Ons Voorgeslacht 06-1987 p 399
Achternamenindex

grafelijk leen in Rijnland: 18 morgen in Alphen naast Dirc Fyenz, Zeger Zeger Jan Godenz, ten eigen voor ⅓ van de waarde aan de rentmeester van Noordholland; 1353-07-19: Zeger Zegersz ten eigen voor 3 £ gr, belend noord: de kinderen van Dirc Henricsz, oost: de uiterdijk, strekkend in de Rijn, zuid: Dirc Fyenz van der Marsch, west: Jan Schoenmaker; no 29): 12 morgen in Alphen, 13.: Dirc Fyenz van der Marsche als belending bij no 26, vermeld 1353

Heemskerk, van | 1311-11-28

Antonius Matthaeus p 350
Achternamenindex

testament van Elisabeth van Heemskerke: - 200 £ uit haar goed te Andels [Assendelft ?] aan St Catharina te Utrecht; - aan de papelijke prebende van de kerk te Huissen van haar goed in Maldrickerbroec, waarvan 17 £ jaarlijks gaat naar haar broer Diderick van Hokelem, bij verkoop ontvangt Dirk 150 £, de rest komt aan de prebende; - 11 mark uit goed te Jamerlo aan "een knape van Aken", die haar vader hem schuldig was; - haar nicht Machteld, Johan Leckerszuster 50 £ "aen een peerle"; - aan haar zus Aleid "mijne mantel cleder"; verder gaan legaten naar bedienden en 20£ aan heer Diderick van Huysen om "synre dochter mede te bemannen"; - haar zusters kinderen Heynric en Dideric elk 20£; - Lysbet uter Marsche twee koyen. Haar beste kleren "ende mijne bonte clocke" geeft ze aan de kerk van Heemskerk om er een kapel mee te timmeren [uitgebreid testament]

executeur testamentair: - broeder Jacob van Denemarcken, commandeur van St Catharina, haar man Geraerd van Heemskercke, Dideric van Huysen, ridders; Johan Lecker, knape

Huissen, van | 1311-11-28

Antonius Matthaeus p 350
Achternamenindex

testament van Elisabeth van Heukelom vrouwe van Heemskerk: - 200 £ uit haar goed te Andels [Assendelft ?] aan St Catharina te Utrecht; - aan de papelijke prebende van de kerk te Huissen van haar goed in Maldrickerbroec, waarvan 17 £ jaarlijks gaat naar haar broer Diderick van Hokelem, bij verkoop ontvangt Dirk 150 £, de rest komt aan de prebende; - 11 mark uit goed te Jamerlo aan "een knape van Aken", die haar vader hem schuldig was; - haar nicht Machteld, Johan Leckerszuster 50 £ "aen een peerle"; - aan haar zus Aleid "mijne mantel cleder"; verder gaan legaten naar bedienden en 20£ aan heer Diderick van Huysen om "synre dochter mede te bemannen"; - haar zusters kinderen Heynric en Dideric elk 20£; - Lysbet uter Marsche twee koyen. Haar beste kleren "ende mijne bonte clocke" geeft ze aan de kerk van Heemskerk om er een kapel mee te timmeren [uitgebreid testament]

executeur testamentair: - broeder Jacob van Denemarcken, commandeur van St Catharina, haar man Geraerd van Heemskercke, Dideric van Huysen, ridders; Johan Lecker, knape

1591-11-14

R.A.H. O.R.A. 1063 fol 36 no 39, fol 37 no 40
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in de ban van Overveen oorkonden dat joncker Guido van Meerkercke als vader en voogd van zijn kinderen geprocreert bij jouffrouwe Theodora van Wijck, zijn eerdere huisvrouwe, ende jonckvrouwe Johanna van Wijck, weduwe van Dirick Jansz van Woerden, in zijn leven ondergriffier van de Provincialen Rade van Holland, t.o.v. de voors. jhr Guido van Meerkercke, haer swager als voogd, in desen erfgenamen van wijlen joncker Floris van Jutphaes, heurluijder oom voor de eene helft. Ende jonckvrouwe Maria Bitters van der Merssche, vrouw van Henrick Hoffman, als erfgename van wijlen jvr Catharina Bitters, in haren tijd weduwe van joncker Floris van Jutphaes, haeren moeije, ten overstaan an jhr Harmen Bitter van Marsche ende Gerrit Bitter, haren vader ende broeder, voor de andere helft, verkopen aan Johan Colterman die jonge, rentmeester van Brederode, een garenbleyckerije genaemt de Mol, gelegen in de ban van Aelbertsberge teijnden ofte neffens Heussensvaert, groot 1 morgen, sulcx die nu gebruyct wordt bij Jan Maertsz, vuijt Vlaenderen. Belast met een erfpacht van 3 gld per jaar aan de heerlijkheid van Brederode. Eodem die erkent Johan Colterman de jonge, rentmeester van Brederode, deswege aan de voors. personen schuldig te zijn 1400 Kar gld, met het voors perceel als onderpand

Engbert Melisz Prins, schout, Floris Jacobsz en Cornelis Thaemsz, schepenen

Buren, van | 1574-09-07

Leenregister Gelre 8e stuk Nymegen p 338
Achternamenindex

Jacoba van Rymsdyck weduwe van Hubert van Buren: een huis en hofstad met 9 morgen en 4 hont in den Eng gelegen te Avesaet, geheten die Malburgsche hofstat; 1574-09-09: Hadewich Hubertsdochter van Buren, vrouw van Henric van den Steenhuys bij transport van haar moeder, ontvangt een deel van dit leen; 1581-09-30: eed vernieuwd; 1581-10-01: Jacoba's zoon Johan van Buren doet het voors transport op zijn zuster Hadewijch, zijn zuster," bij erreur geschiet"; 1594-07-29: eadem crigt acte van diligentie; 1599-04-02: Johan van Buren erve van zijn moeder Jacoba; 1605-02-06: erfscheiding bevestigd. Uit de akte blijkt dat hij bij zijn eerste vrouw Elisabeth Coninck twee zoons had, Cornelis (overleden) en Frederick gehuwd met Lucretia Revalesco; 1614-05-26: Joost van buren erve van zijn vader Johan; 1664-07-25: Johanna van Buijren erve van haar vader Joost, haar man Bitter van der Marsche van Hindersteyn is hulder

1578-02-09 | Heemskerk

Arch Marquette no 48/v.d. Lecke
Jaartallenindex

prins Willem van Oranje, als heer van Polanen en van de Leck, beleent jhr Cornelis van Assendelft met de goederen hem aangekomen van zijn zoon jhr Floris van Assendelft: huis en hofstede daar Barthoult van Assendelft op woonde, te Heemskerk, geheten Assumburch, met hoge en lage heerlijkheid, landen, boomgaarden, tienden en erfpachten, te weten: 1) vier geersen in de marsche van Smeetscamp, 2) de Fredericxvenen, 3) een groot zaadlands voor het huis, 4½ morgen 305 roeden 6 voeten, inclus de Oude Laen, de laenacker en de noorderen acker, 4) het recht van duifhuis, 5) zwanendrift, 6) collatie van de vicarie in de St Hypolituskerk te Delft op St Jeroensaltaar, vicarie van de St Jacobskerk in den Haghe op St Jacobsaltaar, getransfereerd in de kapel van de heer van Assendelft, vicarie in de parochiekerk van Haerlem op St Jorisaltaar, 7) de duyfvenne met een geer, 8) Zebelencamp, 9) de Hontsbosch gelegen ten zuidoosten van het veer, 10) de cleyne aeck, 11) de groote Aeck, 12) een kleine boomgaard geheten de Vyverhof bij Assumburch, 13) een kleine boomgaard geheten de Peerhof bij de Assumburch, 14) een kleine boomgaard geheten 's Keysershof bij idem, 15) een boomgaard ten zuidoosten van het huis Assumburch, 16) de veercamp tussen het Veer en de Duyfvenne, 17) de helft van de overmade, 18) Bonnenven, 19) ¼ van de groote Evertscamp, 20) een croft zaadlaan aan de weg naar t huis te Haerlem, 21) een land achter de nyeuwen boomgaard, 22) de mersche ten zuidoosten van de Fredricxvenne, 23) ¾ van de Rijetcamp, 24) 2½ houwen land aan de Hollenbeecke, 25) een akker, 26) land tussen de Wyckwech en de Kerckwech, 27) land achter het huis van de erven Cornelis Hz, 28) 2 geersen land in Jan Aertszoonscamp, 29) 2 stukken land, beiden genaamd de Hekmervennen, 30) een croft achter de waal van de molen te Heemskerk, 31) en 32) land gekocht van Gielis Aelbrechtsz, 33) en 34) een made land gelegen in de Hemme, 35) 2 stukken land gelegen in de Noortbrouck, 36) 2¾ mad gelegen in de Hemme, 37) ½ stuk land, 38) een stuk land, 39) 5 geersen weiland in Breetweer, 40) een mad land gelegen in de Hem, 41) Ysingermade gelegen in het ambacht van Castricum, 42) 6 hoet garst jaarlijks uit de tienden van Castricum, 43) vrouw Maelengers in het ambacht van Wyck op Zee, 6 koeweiden van de 11 die het groot is, 44) ½ van de Lanckcamp onder Wyck op Zee bij Zwaensmeer, 45) de erfpacht van de visscherij van een sluis gelegen in de St Aechtendyc in Wyckerhoufslach, 46) 2 blok tienden onder Wyk aan Zee genaamd de Flenijer en de cleyn tiende

met zegel van de prins van Orange

1593-12-28

R.A.H. O.R.A. 1063 fol 89 no 87
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in Overveen oorkonden dat Maria Bitters, vrouw van Henrick Hoffman, als geinstitueerde erfgenaem van wijlen haer moeije jvr Caterina Bitters, weduwe van jhr Florys van Jutphaes, geassisteerd met haar man Henrick Hoffman, met consent van haar broer Gerardt Bitter van der Mersche, voor zich zelf en gemachtigde van hun vader Harman Bitter van der Marsche (procuratie voor burgemeesters van Alkmaar 22 december j.l) en ook als gemachtigde van zijn broer Jan Bitter, erkennen verkocht te hebben en schuldig te zijn aan Florens Jacobsz Bam, nagelaten zone van Jacob Cornelisz Bam, van Amstelredam, daer moeder af is Agniese van Alckemade Florisdochter, een jaarlijkse losrente van 50 Kar gld, hoofdsom 800 Kar gld. Gerard erkent deze 800 Kar gld uit handen van Agniese ontvangen te hebben en dat dezelve hooftpenningen beheert zullen worden tot betalinge van de legaten van wijlen jvr Caterina Bitters. Maria Bitters stelt tot onderpand een laeckenblekerij met de landen daartoe behorende, insgelyks de huijsinge, hutten daerop staende die zij staende heeft in de ban van Aelbertsberge, gebruikt bij Jan van der Linde om 200 gld per jaar, west: de duijnen of wildernis, zuid: de huysinge en boomgaerden van Aelbertsberge, genaemt Blommendael, noord en oost: Jan Pietersz bleker met de erfgenamen van Floor Pieter Jansz. Belast met 600 gld hoofdsom waarvan Harman Bitter de rente tot zijn leven ontvangt. Ende daartoe nog 2 croften teelland met een huijsken op de ene croft, gelegen in Aelbertsbergergeest, tegenwoordig gebruikt bij Cornelis Jansz Campen. Huur 65 gld per jaar. Belast met 10½ per jaar erfhuer, zulks die uit het sterfhuis van haar moeije aan haar toegevallen zijn. Ten overstaan van schepenen van Haerlem stelt Gerard Bitter van der Merssche, lakenbereider en poorter van Haarlem, zich borg voor zijn zuster Maria Bitters, onder verband van zijn huis en erve binnen Haerlem in de Cruysstaet, belend aan de ene zijde: de huysinge van Rem Cornelisz Plemp, de andere zijde: Jacob Outgertsz houffsmith, after streckende aan Jacob de Smith

Engbert Melisz Prins, schout, Claes Jansz en Gerrit Willemsz, schepenen van Overveen; Engbert Henricsz en Engbert Gerritsz de Jonge, schepenen van Haerlem

losrente; Haarlem