1 resultaten
1530-12-19 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl II dossier 580
Jaartallenindex
Wessel (VI) van den Boetselaer, heer van Asperen en Langerak, contra Willem van Genby, poorter van Brussel. Lodewyk van Praet Jr had op 19 Dec. 1530 van Jan Selissens 40 R gld 14sc geleend. Nadien had hij van Jan Gysels alias tinneschotele op 1531-09-05 een som van 70 gld en op 1533-03-19 (of 1532-05-01) 120 gld geleend. Na de dood van Lodewyk werd Wessel van den Boetzelaer, die gehuwd was met Francoise, een zuster van Lodewyk, ten deze rechtsopvolger. De weduwen der crediteuren trachtten middels verweerder, die zij tot hun gemachtigden hadden aangesteld, betaling te verkrijgen. Partyen kwamen voor het Hof van Holland overeen dat Wessel de sommen van 70 en 120 gld nog zou betalen. Hiertoe lieten zij zich bij willige condemnatie verooordelen. Nadien kwam eiser tot de ontdekking dat in de schuldbekentenis van 120£ de vorige van 70 gld was begrepen. Partijen gingen hierover bij de Grote Raad procederen. Wessel stelde dat hij niet meer dan 120 gld hoefde te betalen, hij vorderde restitutie van hetgeen door hem in totaal al teveel was betaald. Verweerder eiste betaling van 120 gld benevens een bedrag van 5st voor elke dag die hij had moeten vaceren om tot betaling van deze som te geraken, benevens vergoeding van kosten, schade en interessen