Bedoelde u soms?
meeste | meester | mette | moeije | moeite | moerse | moerter | moes | moesel | moest | moesten | moiste | monster | monstre

3 resultaten

1521-10-25 |

R.A.H. Coll Aanw 243 fol 199-209v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

compareerde voor den Hove van Holland Jan van Woerden here tot Vliet in den name van hemzelven en als ambachtshere van Berchambacht ter eenre, ende Frederick van Zuijlen van Nyevelt here tot Craiesteyn en Egbert Baerntsz als gemachtigde van zijn vader Baernt Cornelisz (volgt de tekst van de procuratie: Baernt Cornelisz oorkondt dat ick om zekere noidtsaicken die mij opgecomen zyn ende dat ick noetlicken moeste wesen in de dyckscouwe in de Overwert boven Schoonhoven als heemraet, op deze tijt nyet en hebbe mogen reysen met Fredericken Nyevelt, broeder Heynrick uten Ham, Adriaen Baerntsz en Claes Aertsz in den Hage om aldaar voor de Raad van Holland van wege het gmeene land van Berchambacht de passeren alsulck concept als wij gemaeckt hebben met Johan van Vliet ambachtshere van Berchambacht en machtigt zijn zoon Egbert Baerntsz om dit accoord tot stand te brengen. Bij gebreken van mynen zegel, verzoekt hij Frederik van Nyevelt om voor hem te zegelen, actum 1521-10-23), broeder Henrick van Woerden, conventuaal van de Regulieren buiten Schoonhoven in de Hem, en Claes Aertsz, allen ingelanden en geerfden te Berchambacht. Eerst zijn geordonneert bij de voors. Jan van Vliet dese nopken [?] navolgende personen, te weten Frederick van Zuylen van Nyevelt, wonende op t huys tot s heer Aertsberge, Adriaen van Hove Bernaertsz en Floer Willemsz, wonende te Schoonhoven, Jacop Verken, Lou Jansz, wonende Boven Berch, Gheryt Luyt, wonende tot Ammers, Jan Lourysz en Adriaen Willemsz, wonende beneden Berch, Raem Dircsz, wonende tusschen Lanen. Welke 9 personen gehouden zullen zijn de eed te doen in handen van Jan van Vliet voorn. om te eligeren 2 personen, tussen 25-70 jaar oud gegoed binnen het land van Berchambacht 500 scilden of meer, waarvan de één woonachtig zal zijn in Beloys Boven Berch en de ander in Zuythollandt in t schoutambacht van Berchambacht, om te wesen waersluyden, ontfangers en uitgevers van t gemeen lant van Berchambacht

1511 (1) |

Kroniek Hist Gen jg 1853 p 380 - p 398
Jaartallenindex

rekening van Henrick Jan Hermansz, schutmeester v.d. stad Utrecht. Item van heer Gherit Zoudenbalch, thesaurier, 2700 gld. Noch van heer Gheryt 400 Ph. gld. Van Aelbert van Leeuwen en Henrick Wilgersz 1300 gld. Van mr Bernt van Haerlem, Gherit van Nyevelt, Aelbert van Leeuwen 300 Ph gld. Van Jan Luijtert van dat ick met hem hangelde 5 stuk houts om die stucken die tot dat scherm gedaan worden 3 Ph gld. Vercoft Laurens Goijertsz 3 stuck houts 7 gld 16st 3 wit. Van Screvel, die raijmaker, van pappelyoenen hout dat van Nyenrode gecomen was 8 gr. Van Henrick van Esteren van een rosmuelen, van Nyenrode gecomen etc. Van Cornelis Wantenaer van eykenhout van Nyenrode gecomen. Jan Woutersz, die smit, 154 ysers van Nyenrode gecomen. Uitgaven: Claes Victorsz maakt cruyt. Coman Jan van Wesop voor ½ vat wijneek, Jan Reyersz om een wyneec 3 gld 4st. Dit syn die metselaers getogen om Nyenrode en Gunsterstein te breken, elc 5st s dages, die oudermans dubbelt gelt: Lambert Passert, Dirck van Laer, Jan die Witt, Willem Borboer, Willem van Rinevelt, Jan van Eyck, Roelof van Eyck enz, 86 man. Dit syn die timmerluden ende arbeiders, die die willegen omhielden ende mit bocken en mit schouwen inbrochten om colen af te baren, 3 dage (Willem Holl, Hubert van Malsen, Willem van Dijck, Jan die Keyser, Aernt van Malssen, Jan Wantenaer, Loeff van Pallaes, Gysbert van der A), 50 man. Heynrick van Tricht van ons half cortou op die singel te brengen en weder in te halen, doe sij geschoten was, 5st. Jelys van Eijck om een vorm te maken tot die haecbussen, die van Nyenrode quamen. Pieter de mandemaker 28 korven 24st. Lambert Woutersz 6st dages, alsoe hij dat volk regierde en te werk sette 1 gld 10st. Die Nyenrode ende Gunsterstein nederbraken waren ut 4 dagen, ende die 4 die dat volck regierden hadden sdages 8st en die ander elck 5st, 73 man. Jan Pols gemaect 10 stokken dae rmen die bussen mede vulde. Anderen hebben hout gehouwen tot Schalkwijk op Jan Gysbertsz hofstede. Willem Heynricsz, bode, in die leger geweest mit cruyt, twee reisen, 8st. Cornelis die Haen van die bruggen op te breken tot Bruekelen en Maersen, 3 gld 6st. Dirck van Haeften verteert op die Vaert tot schouten huijs, also hij daer geschickt was om dat blockhuijs mede te helpen ordineren 3 gld 9st 6w. Van Heynrick van Diemen 370£, 1144£ en 1444£ salpeter om een schuyt die de schout van Puederoyen Arcoen Tyssz hebben moeste om af en aen te varen

1325~ |

…... bron en rest ontbreekt
Haarlem Algemeen

dit kennet Jan van Roeland alze van der bede van dien van Aelbrechtsberge, Tetrode, Zandvoirde, Scoten ende Heemstede, alze dat zi zomwile bede ghegheven hebben ende zomwile verdreghen zien; voirt van den gherechte van Scoten zo kent hi dat hem die baeliu van Oeloud, zire moeder, erve in t erfhuys te Scoten jeghens Clase van Roeland, siren stiefvader, zelve recht dede ende terechte zat ende van danen brocht hi it in den hof ende dat die van Scoten gheen recht en hebben dan zi van haren landsaten van scoude ende van scade, die zi op malcanderen te segghen hadden op haren lande te rechten up ene boete van 2sc; maer wilde yemend recht hebben van den lanthere dat moeste die baeliu doen bi zinen bode ende die buren wysden dat si van 's lands heren weghen niet vorder sculdich en waren vonnesse t'ontfane dan te 2 sc toer. Voert zoe zeijd Pieter van Rolland dat hi niet en weet dat dese lude voirs. eneghe bede hebben ghegheven, maer van haren lande dat si buten copen in anderen jeghenheden daer en weet hi niet of weder si ghegheven hebben of [niet ?] en hebben; vort zeyd hi van dien van Scoten dat zi niet vorder en rechten dan van scade ende van scoude ende dat bi eerre boete van 2 sc; voirt zeyd Willem Hughen van Zaenden dat hi niet en weet weder zi bede gegeven hebben oft en hebben; voirt zeyd hi dat die van Scoten ghien recht en hebben dat [!] van scade jof scoude op eerre boete van 2 sc op hare landsaten. Voirt zeyd Jan Ponsekianenszone dat hi van der bede niet en wiste dan dat die van Scoten beoesten der Groter beke gheven herfstbede ende bottinghegeld ende diezelve luden dienden doe men t huys te Kyc ouver dyc maecte ... (?) anders dan Kenemaren, ende omme dat die huysluyde wonende twisken de beke ende Haerlem ghienen dienst en dede, zoe omboitse die grave Florens voir hem tote Aelbrechtsberge omme te wetene bi wat redene dat si vri wouden wesen, daer zi ghiene antwoirde op en wisten dan Enghebrecht Persyn van Scoten ende oude Symon van Zaenden zegheden of die grave niet alzoe lief en hadde dat die lude haer land bouweden alze dat zij 't zelve (rest ontbreekt, fiche ontbreekt met de bron)