3 resultaten
1477-12-01 |
G.A. Haarlem Inv I no 1535 Lade R/Arch Leprooshuis
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Jacob Maertynsz de molenair geliede dat hij verkocht heeft aan de Lazarusmeesters etc zulke rechtsvorderinge ende brieve als hij spreeckende heeft op Pieter Danelsz ende zinen goeden
Jan van der Meer Jansz en Jacob Maertynsz, schepenen
1540-07-12 |
R.A.H. Coll Aanw 248 fol 7v-11v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
de gebroeders Jan van Soelen ende Geryt van Soelen, als voochden van den onmondigen kinderen achtergelaten bij Willem de Molenair Joestenz, geven den Hove van Holland te kennen, hoe dat wijlen Gysbrecht van Soelen, hoerluijder vader, in synen leven gehadt heeft veele landen gelegen in den ambochte van Cralingen, meest alle gemeen mit anderen persoenen. Gysbrecht liet tot zijn erfgenamen achter zijn kinderen, elk voor ¼: Jan, Gerrit, Adriaen en Aeff van Soelen de kinderen van hun broer Adriaen van Soelen, die toen overleden was, en hun zuster Cecilia van Soelen, toen getrouwd met Willem Joestenz de molenaer. Gysbrecht had echter zijn goederen in Cralingen belast met vele losrenten, totaal in kapitaal 935 Kar gld. Daarna is Willem Joestenz overleden, bij zijn vrouw Cecilia nalatende cleyne onmondige kinderen, zonder iets anders na te laten, zodat Cecilia ⅛ en haar kinderen ⅛ van de goederen in Cralingen erfden. Jacob Willemsz Platnoes had Willem Joestenz en Cecilia een proces aangedaan om betaling te krijgen van 600 Kar gld, zodat Cecilia door het Hof veroordeeld werd tot betaling van 300 gld, op welk vonnis Clementia Jacobsdochter lettre van executie verkreeg, zodat een deurwaarder ⅛ deel van de landen in Cralingen had doen verkopen, waarvan de heer van Assendelft koper bleef voor 480 Kar gld, waarvan aan Cecilia 300 gld betaald en 180 gld besteed werd voor de aflossing van losrenten. De heer van Assendelft wilde echter niet in de gemeenschap blijven en eiste scheiding en deling. De weeskinderen zijn toen gekavelt in drie stukken land met de heer van Assendelft gemeen. Partijen besloten ook de erop rustende losrente af te lossen. De heer van Assendelft voldeed zijn aandeel, maar de weeskinderen kunnen hun 116£ 15sc 6 penn niet betalen, zoadat zij gedwongen kunnen worden de gehele losrente ad 58 Kar gld 5st tot hun last te moeten nemen. Zij verzoeken nu een losrente van 116£ 15sc 6 penn te mogen vestigen op het aandeel van de kinderen om de oude losrente af te lossen. Het Hof keurt dit goed
1488-10-09 |
G.A. Haarlem Inv I no 1590 Lade S/Arch H. Geest Haarlem
Jaartallenindex
schepenen in Hoghentwoud oorkonden dat Jacob Thijmansz, poorter van Haarlem, gegeven heeft aan de H. Geest te Haarlem, ter uitvoering van het testament van wijlen zijn huisvrouw Aechte Dircsdochter, de navolgende percelen altezamen gelegen binnen den ban van Hoghentwoud: 1) een pachtbrief op Entet Michielsz van 15 gld current jairlixe erfrenten, dairover gheweest hebben als scepenen Jan Pieter Mathijsz en Allert Jacob Harmansz, 1483-04-15; 2) een pachtbrief van 3 g Beijers gld sjaars, die Jacob voors. ghecoft heeft van Gheertruut Gheryt Mairtsz wedue, sprekende op Mijchiel Jan Yfszoons goet die voirscr. Entets vader, daerover gheweest hebben als scepenen Jan Frederijcxz ende Claes Allertsz, ende is gemaect op 1472-01-17; 3) alle rechtsvorderingen tot op dezen dag; 4) een weijde lants van 5 morgen en 116 roeden ende die noerder saedacker voir an dat westeynde gheleghen ende is gehieten Jan Dirc Eddesz weijd, daer lenden of zijn zuid: Jan Willemsz met die H. Geestmeesters voorscr, noord: Albert Symonsz, west: die Goeu, oost: die Houtmersgoeu; 5) een pachtbrief spreekende op Jacob Pouwelsz ende zijn zoon Yoest een voor al van 10 R gld current, jaerlijcse erfrenten, daerover gheweest hebben als schepenen Claes Hercxz ende Jacob Dirc Hughesz, 1482-07-13, en verder alle verschenen renten, rechtsvorderingen; 6) 4 morgen lants ende een vierendeel, daar 2½ hont of gelegen zijn in den ban van Opmeer, geheeten Marten Pieter Mathijszoons weijd, dair naiste lende of sijn, zuid: dat noerder weijver van Opmeer, noord en oost: Jan Claes Camerlincxz, west: die Goeu; 7) een heel huis met 7½ morgen lands min ½ hont, geheten Jan Dircxz roedbairts zate, gheleghen boven paed, daer naeste lenden of zijn zuid: Pieter Jansz, Jan Claesz ende Rippert Jansz, noord: Symon Pieter Jonghesz met zijn stiepkinderen, west: die papelike proeven van Veenhuysen mit Dirc Lourysz wedue mit hoir kinderen, oost: dat Coninxpat; 8) ½ morgen lants boven paed dat Jacob voors. ghecoft heeft teghen Dirc Pietersz molenair van Alcmair, onderdeel met zijn vader Pieter Dircsz, daer lenden of sijn zuid: Symon Pieter Jonghesz, noord: Dirc Oelfsz, west: Marten Dircsz, oost: Jan Arijsz; 9) ½ van 3 morgen lands, boven paed, onderdeel met Margriet Jan Diric Jacobsz wedue, lenden zuid: Jan Arijsz, noord: Jacob Claesz, west: die plate weijde, oost: Gherijt Oeijtetsz; 10) 7 morgen lands in een weyde groot 8 morgen boven paed an die Wijsen, geheiten Willem Gherytsz acht morgen, lenden zuid: Folkert Meijsz ende Dirc Teengsz kinderen, noord: Willem Gherijtsz ende Jan Jacopsz, oost: Symon Jansz smit, west: die Wijsen. De H. Geestmeesters zullen hiervoor elke dag een mis doen, ende alle sonnendaghe een leeuwe delen in die grote kerck van Haerlem, ende sullen tymmeren 13 eelike cameren, daer sij in setten sullen 13 arme mannen personen die van Aechte ende Jacob voirs. naeste bloede ghecomen siin, ende sullen elke man persoen jairlycx gheven 2 R gld current
Jan Pieter Mathijsz, Jan Pieter Dirc Eddesz, Claes Claes Fecxz, Jacob Claesz Camerlinc en Pieter Evertsz, schepenen; voor hen zegelen: Folkert Melysz (zgel: o.a. 2 klimmende leeuwen), scout van Hoghentwoude, Pieter Mairtsz (St Andrieskruis, boven vergezeld van een kruisje of klaverblad) ende Jan Claes Mourijnsz (een boom)