1 resultaten
1520-06-28 |
R.A.H. Coll Aanw 242 fol 691v-700v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
achtervolgende zekere appoinctement van den Hove van Holland dd 1520-06-28, gepronuncieert tussen de prelaat van Egmond voor hem zelve en uyt naam van de ingelanden van Groet, Hergen en Camp, impetrant in cas van maintenue, ter eener zijde, en de dijkgraaf en de heemraden van de Hontsbosch en duinen van Petten, ter andere zijde, zijn Gheryt here van Assendelft en Gheryt Mullaert, Raden in den Hove, op 30 juni gekomen op de Moerdyck of Moerka "alster plecke contencieux", waar mede compareerden die kelderwaerde v.d. convent van Egmond, mr Henrick, secretaris van de prelaat en mr Cornelis Hoon, zijn advocaat. Ende an d'ander zijde Jacob van Egmont, dyckgrave, Jan van Schagen, rentmeester, Joost van Minnen, Jacob de Wael van Rosenburch en Pieter Claesz als heemraden van de Hontsbossche. De prelaat pretendeert een waterkering te hebben om de dycksloot om het water te keren dat komt uit de polder aan de noordzijde van de moer. Wel wilde hij een overtoom toestaan. De dijkgraaf pretendeert recht te hebben op 3 openingen. Er wordt tenslotte een accoord gesloten. Op 2 Juli d.a.v. compareren dezelfde partijen te Scorel voor de commissarissen uit het Hof en sluiten een accoord aangaande "dat different van den brugge leggende over den dycksloot tussen Petten en Crabbendam, daer die scuyten met rijs, steen en andere materie tbv de Hontsbosch door moet varen"