9 resultaten
Jacob Nenninc | 1455-01-10
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 158, 105v
Voornamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest beleent Jacob Nenninc na dode van zijn vader Peter Lambertsz met: 1) 2 vierdeel veen (in margine: zijn broer Lambert heeft half), waarvan 1 in Hezerveen, belend oost: Jacob van Lichtenberch met een ½ hoeve veen, zijn vrouw aanbestorven van haar broer Ghysbert over die Vecht, west: mr Aernt van der Hoeve met 3½ vierdeel ven, de andere in het kerspel van Zoes, oost: Ghysbert van Lodensteyn, west: Bertout Pieter Reynersz.z; 2) de tiende van Blomenberch en Zeelhorst, grof en smal, met het gerecht; 3) 1½ vierendeel veenland gelegen achter Zoesenge, strekkende te Heze waart, belend landwaarts: Willem Stevenz van Hamelenberge, zeewaarts: Aelbert Rolofsz; Jacob Nenninc draagt op tbv van zijn broer Lambert van Hamersvelt, de helft van 1), waarmee Lambert beleend wordt en met "de Grote Camp", strekkende van de Eem tot aan de hooijwech, belend zuid: Gerbrand Noyenz met de Cleyne Camp, noord: Ricout Ricoudsz; 1461-12-16: Jacob Nennijnck Lambertsz draagt op tbv van Dirck Lambertsz [zijn broer ?], ½ hoeve land achter Zoeseng in de grote slage, die ermee beleend wordt
mannen: Dirc Poijt, Peter van Schonenberch; 1461: Evert Reynersz, Evert van Doeme
Hilhorst | 1423-01-22
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 121v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Aernt Hilhorst draagt op tbv Jacop Nenninc zoon van Peter van Hemersvelt een vierendeel veen gelegen in Rijcmanshoeve, belend boven: Geryt Zoes en Aelbrecht Roelfosz, beneden: Gysbrecht Scade, strekkende van Zoes enghe tot Hezerveen toe, hof- en tijnsgoed; Jacob Nenninc ontvangt dit tot een goed onversterfelijk erfleen; 1493: "dit heeft Herman van Hamertvelt ontfangen mit meer anderen venen"
tijnsgenoten: mr Aelbrecht Baers, Jan Lambrechtsz; onse mannen: Ghysbrecht Goedscalc, Peter van Hamersvelt
Mechteld Jacob Nenninc Rutgerszdr | 1458-07-07
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 162v
Voornamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Jacob van Poelgeest beleent Mechtelt Jacop Nenninck Rutgerszdochter na dode van haar vader met het land dat van Jan Bessels was met hoege ende lege; "item littera Jacobi Nenninc vide sub abbate Henrici Poelwijc fol 163"
actum in presentia: Goert Jacopsz, Henrick Bosch, vasallorum
Mechteld Jacob Nenninc Rutgerszdr | 1459-07-05
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 435
Voornamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Mechteld Jacob Nenninc Rutgerszdochter met haar gecoren momber Jan van Zaertsen maakt voor haar man Pouwels Cornelisz tot lijftocht haar leengoed: 1) land dat van Jan Besselsz was, "mit hoghe mit leghe mit sinen veen dair die poten teynden opstaen, also alst ut Jan Bessels lant ruerende is", belend zeewaarts: de hoeywech, bij de hofstede van de heer van Abcoude, landwaarts: opstrekkende van Aernt Jansz kind, 2) zeven sloetacker aen die Blaet gelegen, landwaarts: Aelbert Heijnenz, zeewaarts: Peter Werrinc, 3) het veen daer die poten op staen, landwaarts: Geryt Beerntsz, zeewaarts: Wouter van Wedinchem, 4) 2 dachmaet op Barenweerde, onderdeylt met Evert Goede Scaelsz, 1½ acker op die Beke, andere helft is van Ricout Stuep, 5) 6 scepel land op ten Enghe, die van Ricout Andriesz waren, 6) 5 scepel geheten het Flasland op ten Enghe, die van Ricout Colmants waren, en in het gasthuis gaf, gekocht door Rutger, 7) ½ mud land, dat van Rutgher van den Gheijne was, 8) ½ mud land dat van Vrederic en Angniese was, 9) ½ mud land dat van Gerijt Spijnden en zijn zuster Gheertrude was, 10) ½ mud land dat van Herman Gijsbertsz was; behalve 20 Arnh gld per jaar voor Reijer Jacobsz voor zijn leven
mannen: Jan Brant, Meeus Jacobsz van der Weteringe
Dirc Stevensz | 1422-03-07
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 117v
Voornamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Dirc Stevensz en zijn broer Willem met hun vrouwen Korstijn Claes Bannendochter en Wonne Ghijsbert Weijnkendochter, dragen over 1 ½ vierdel veen gelegen in den kerspel van Zoes, in der ouder hoeve, belend zuid: Henric Noeten erfgenamen, noord: Peter Hamertfelt; vervolgens ontvangt Jacob Nenninc Peter Hamertfelt zoon dit goed tot een onversterfelijk erfleen (tijnsgoed wordt omgezet in leen)
tijnsgenoten: mr Aelbert Baers en Wouter Jansz; mannen: Peter Hamertvelt, Dirc van Hilgom
1459-1460 |
Leenregister St Paulusabdij Utrecht 505 Caput 5
Jaartallenindex
leenregister St Paulusabdij Utrecht: dese nabescreven personen hebben hoir leen versocht mitter lediger hant te goeder tyt, bij tyden heren Johan Clauwerts, abt: Dirc Gout, Gysbert Spruijt, van wege zijn wijf Geryt Jan de Conincsdochter, Pouwels Cornelisz, van wege zijn wijf Mechteld Jacob Nenninc Rutgerszdochter, Goesen Bosch, Jacob Jansz, Evert van Loijensteijn, Wouter van der Maet, Willam Jansz, Roeloff Woutersz, Henric Bosch, Henric Botter van wege zijn dochter Margriet en zijn zoon Gerijt, Goijert Vlug, Lambert Pijl, Dirc Aelbrecht Heijn Nagelsz, Willam Doem, Lauff Mouwerijnsz, zijn zoon Mouwerens, Goert Jacobsz, Reijer Lambertsz, Willam van Lijelaer, Steven Maesz, Lambert Willamsz van Lijelaer, van wege zijn vader also dese beddevast was, Eerst van Drakenborch, Eerst Taets van Amerongen, Johan van Ameronghen, Aernt Evert Jacopz.z, Dirc van Oestrum, Rutger die Beer Jacopsz, Ghysbert Henricsz, Jan Willam Willam Jansz, Willam Ricoutsz 2 lenen, Wouter Woutersz, Wouter Scaij, Peter Willamsz, Peter Lubbertsz, Jan Stuep en Evert zijn wijf Jan Evertszdochter, Jan de Beer Jacobsz, Gysbert de Beer Jacobs, Jan die Sluter Steven, van wege Lysbeth Jacop de Beer Rutgerszdochter, Dirc van der Beeck en zijn vrouw Alijt, Gysbert Willem die Brouwersz, Loeff van Jutfaes, Lambert Jacobsz van Lienden, Evert van Benscop, Jan Seijbert, Jan Hermansz, Tyman Mouwer van Heersel van wege Kerstijn Bannen, Jutte Geryt Krijex wedue, lege man [= ledig man] Henric van Duven, Peter Tymenz, Jacob Nennijnc Petersz, Peter Hamersvelt, Lambert Hamersvelt, Willam Scael, Evert Freijse van Dolre, Dirc van Zulen van Hermelen van der Zevender, Gheryt van Lochorst en van der Merwe, Gosen van Scaijc, Gosen van Voird, Geryt Zoudenbalch en mede voir myn jvr van Culenborch, Jan van Blochoven, Peter Lubbertsz
Hamersveld, van | 1455-03-16
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 291, 291v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert Hamersvelt ontvangt na dode van zijn vader Peter Lambertsz, ½ hoeve engelants, geheten "Hamelenberge" met 2 ½ acker land die daartoe behoren, gelegen tot Soes, belend overzijde: jhr van Gaesbeeck, nederzijde: Egbert Nagel, strekkende noordwaarts tot aan Ghysbert Scaels stege toe, zoals Peter het in tijns hield en aan zijn zoon Lambert de nahand gemaakt had, tijns 2 schell per jaar in onsen hof tot Ymmiclaer; Lambert heeft dit verkocht, en hield allen een hofstede, waar hij de tijns van betaald heeft; 1457-04-12: wordt dit goed opnieuw in tijns uitgegeven aan Lambert, sterft hij kinderloos dan zal dit goed komen op zijn oudste broer, gekomen van zijn moeder jvr Mechteld Splintersdochter van Everdingen
tijnsgenoten: Jacob Nenninc, Jan Lambertsz; 1457, mannen: Zoude van den Rijn, Geryt Scaeij
Rutger Jacobsz | 1438-11-05
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 131
Voornamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Margariete die Rutgher Jacobsz wijf was, met haar zoon Jacob Nenninc als voogd, draagt op een erve geheten "die Schalbrenck", belend landwaarts: Ave die Jacob Lambertsz wijf was, zeewaarts: Henric Jacop Goedenz.z, strekkende van den brenck tot aan de bisschopsweert, met engelant, vene, hoeveslach, timmer en mit berch, behlave het veen van Ysaac Evertsz, gelegen in Agijnsveen, waarvan Jacob Nennynck alle rechten kwijtscheldt; vervolgens wordt Rutger die Beer Jacobsz ermee beleend tot een goed onversterfelijk erfleen
mannen: Gheert Jansz, Rutger Jacob Tymansz.z
Baarn, van | 1453-03-10
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 153v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Roelof van Baern wordt beleend met zijn venen te tijns en te lene in het gerecht van Zoess, achter Zoesenge in de grote en cleyne Slage, en in Hezer Veen, met alle overganc ter Vuersen wert; vervolgens draagt Roelof op 3½ hoeve veen in Heserveen, belend oost: Reynaer Lambertsz en Goedvaert Heinric Bottersz, west: Peter Hamertvelt en de erfgenamen van Aernt van Amerongen; Reynaer Lambertsz draagt op al zijn recht op ½ vierdel veen, die van Lysbeth van Wede waren in de 3½ hoeve; Roelof draagt op: - ½ hoeve veen in Hezerveen, oost: Peter Hamertvelt en Aernts erfgenamen van Amerongen, west: Peter Hamertvelt, - 8 vierdeel veen in Zoesserveen, in de cleijne slage, belend zuid: Steven van Zuylen van Nyevelt, noord: die gemeen grafte, - 3½ morgen in de cleyne slage, belend zuid: nakomelingen van Heinric van Rijn, noord: Heinric Ghysbertsz, - de helft van ½ hoeve veen in de Grote slag, waarvan Henric Godevaert Bottersz het andere deel heeft, zuid: Jacob Nenninc Petersz, noord: Jacob Scadenz; vervolgens wordt Roelof van Baern met dit alles beleend; "versocht bij Roelof zyn zoon infra fol 191 eodem libro"
Goyert de Coninck, Volken van Baern, onse mannen; Zouwe van Rijn, Jan Mouwer, onse tynsgenoten