10 resultaten
Buren, van | 1429-09-28
De Raadt I p 336
Achternamenindex
Thierry van Bronchorst et Ghislebert, son frère. Zij noemen hierin "lieve joncker ende neve, feu Jean van Bueren, prévôt d'Aix la Chapelle"
1489-08-02 |
A.R.A. Inv Arch Mackay van Ophemert regest 35
Jaartallenindex
schepenen in Zautbomell oorkonden dat Cornelia weduwe Bernardus de Gaell tbv Johannes Auwrijn een tyns van 8 R gld sjaars gevestigd heeft op ⅓ van de tienden die men Franck Pyecken tienden pleegt te noemen onder Zoutbomel
1731-06-13 |
DTB Bijzonderheden
Jaartallenindex
Wormerveer: geboren Crelis, zoo men zegt Crelis Racker. De vader is voort huwelijk overleden. Moeder: Willemtje Leendertss; Schoorl 1738-07-20: geboren Hendrik en Maria, bastaarden, moeder Christina, vader onbekend; Assendelft (1729-182 geboorten no 43) 1785-11-27: geboren Claas. Vader: Hendrik Smit Jansz, moeder: Grietje de Grijs, getuige Tryntje Strack. Dit kind wordt op verzoek van de moeder en grootvader genaamd Jan, en is aen de schoolkinderen koek uitgedeeld om dezelve voortaan Jan te noemen, dit is geschied 1792-09-12. Purmerend (no 518, 1650-1679) 1651-06-08: Joris Adriaensz, Marytje Pieters, t kind is gedoopt Maritje, t most heten Adriaen
1630-03-26 |
G.A. Leiden Notaris F van Syp
Jaartallenindex
jhr Adriaen Taets van Amerongen verkoopt aan Aelbert Dircsz, schout van Blaricum tbv zijn nader te noemen meester, die hij binnen 3 dagen zal nomineren, t'huys te Ruysdael, met zijn erve, graften, chingels, landen boomgaerden, thuynen, boulanden en bouhuys en een campgen weiland, alles gelegen in Naerden- en Huysenban. Verder een partij veenland, streckende van de huysingen Ruysdael tot Emenes toe. Koopsom 6000 gld. Koper blijkt te zijn Johan Stachouwer. Bij de verkoop wordt bedongen dat "tot een vereering van des verkopers huysvrouw en kinderen noch een somme van 2000 gld betaald moet worden". Op de kaart van Ketelaar uit 1769 staat: "eertyds het slot Ruissendaal". Het perceel grasland waar Ruysdael gelegen heeft, wordt door de Blaricumse bevolking aangeduid als "het hoge slot"
A.R.A. kaart ca 1526 Hingman no 2580 gekleurd
1603-04-18 |
P. N. van Doorninck: Inv Charters van der Does regest 139/Mathenesse
Jaartallenindex
belofte van Jan Cornelisz Koel nu eigenaar van de 2 nader te noemen erven, aan joffrouwe Philippa van Duvenvoorde, weduwe van jhr Pieter van der Does, in zijn leven dijkgraaf en baljuw van Rijnland, om de bomen geplant op zeker pad of laan, breed 12 roede voeten bij de Doesbrug in het ambacht van Leiderdorp, op de 1e aanmaning te zullen wegnemen. Op 1592-04-23 had Pieter van der Does aan Jan Gerritsz verkocht twee ledige erven bij de Doesbrug te Leiderdorp, belend noord: Pieter van der Does, oost: de schout, zuid: de lage Ryndijk, west: het bedoelde pad of laan, breed 12 roede voeten. Welk pad de verkoper aan zich behouden had om met een quaeckel of brug die gelegd zou worden over de sloot, in zijn achterlanden te kunnen komen
t.o.v. Gerijt Jansz van Harmelen, schout, Dammis Henrixz, Cornelis Gherytsz, schepenen van Leiderdorp
1450-02-10 |
Inv Arch H. Geest te 's Hage dl I no 956 dl II regest 333, 334
Jaartallenindex
notaris Maarten Aernout Carnifexzoen instrumenteert dat Pieter Engelsz, baljuw van 's Gravesande, verklaart dat zijn vader Engel Pietersz, in leven schout van Haagambacht, bij diens leven een regeling heeft getroffen dat onder collatie van de H. Geestmeesters wekelijks 3 missen op het H. Geestaltaar in de St Jacobskerk in den Haghe zouden gevierd worden, zoals omschreven in de doorgestoken brief. Daar deze regeling nog niet geheel ten uitvoer gebracht is, sticht Pieter an deze goederen een eeuwige kapellanie met 14£ Holl sjaars uit genoemde 20£ per jaar te vinden, waarbij Pieter en zijn erfgenamen aan de H. Geestmeesters een geschikte priester zullen noemen. Als eerste kapelaan draagt hij voor Pieter Floris Jacobsz van Alkemade. Bezegeld door Pieter Engelsz voorn. en door Jacob van Alkemade als voogd van zijn zuster Agatha. Op 1450-03-14 goedgekeurd door de bisschop van Utrecht (vgl 1431-09-21, 1493-05-22)
getuigen: priester Bartholomeus Pietersz, kanunnik van Naaldwijk, Hendrik Zaelboger, schildknaap [!], Jan Gerritsz
1620-04-28
R.A.H. O.R.A. 2100 fol 37
Transportregister Egmond
baljuw, schout en schepenen in Egmond oorkonden dat Adriaen van Veen, poorter der stad Almaer, verkoopt aan Hendrick Boelisz, wonende tot Amsterdam: 1) twee stucken lands, gelegen aen malcanderen, in onsen banne van Egmont Binnen, wesende ⅔ part van een stuk lants genaempt "de Vyffcampen", groot volgens de meting van Thobias Commersteijn 1911 roeden, zuid: het Vennewater, oost: het na te noemen stuk, 2) het andere stuck groot 2444 roeden, west: het voorgaande stuk, oost: Nyesgen Cornelis, 3) twee stucken lants mede aen malcanderen gelegen tot Rinnegom in onsen banne, wesende de ⅔ delen van 3 stucken landts genaempt "groot Aelberts maet", a) het ene stuk groot 1255 roeden 8 voeten, noord: Geertgen Claes, west: Ludu Symons, b) het ander stuk groot 12 roeden 9 voeten, oost: Reijn Huijgen, zuid: Aeckel Willemsz, noord: Dingnum Heijndricxz, weduwe Ewout Dircsz. Overgifte van de transportbrieven dd 1606-04-28 en 1608-02-02, bezegeld bij Loeff van Harlaer, schout, en nog 2 oudere kwijtscheldingen. Koopsom 4312 gld 12st
Jacob van der Nieustadt, baljuw en schout, Jacop Hendriksz en Jan Willemsz, schepenen
1622-08-30 |
Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 1150-1154, 1154-1157
Jaartallenindex
deductie van de heeren Strick, van der Haer en Bijlen overgeven ut naem ende van wegen Daniel ende Cornelis de Ridder van Groenesteijn en zijn broer Anthonis de Ridder, waarin zij bewijs leveren dat zij gequalificeert zijn tot de jacht en dat hun voorvaderen edellieden waren en dat haar hofstede Groenesteijn altijd riddermatig is geweest. Zij noemen enkele voorouders die zelf ook met edele personen gehuwd zijn geweest; 1585-02-23: is Willem die Ridder van Groenesteyn door de prince van Oraengien tot maerschalc van het Overquartier aangesteld als jonchere. Door de troebele jaeren ende viandelijcke affbrandinge van de hofstat Groenesteijn ende berovinge sijnder goederen heeft hun grootvader Anthonis de Ridder van Groenesteijn syn wooninge moeten verlaten en heeft zich binnen Utrecht toegelegd op de exercitie van brouwen. Ende geleth de supplianten anders niet en obsteert dan het partijdich opritsen van de here maerschalck jonker Eernst van Reede, ende dat deselfde sulcx alleenlyck doet ut bittere viantschap, vermits hij seijt dat de supplianten iedtwes van desselfs moeder geseijt souden hebben, hetwelck nochtans expresselyck ontkent wordt. Dezelfden requestreren ook over beledingen hun door Eernst van Reede en lichamelijk letsel hun door diens dienaars aangedaan. Die Gedeputeerden van de Staten gehoort het voors. rapport doen aff bij desen d'interdictie van jaegen, in de voors. appte geroert etc etc (kort samengevat)
Stockum, van | 1526
Arch Cannenburg Inv 137, 138
Achternamenindex
de heerlijkheid Stockum: Hendrik van Ruysschenberg gaf het aan zijn dochter Margaretha die trouwde met Steven van Stommel; Hendrick en zijn vrouw Sophia van Rorick behielden het vruchtgebruik. Sophia van Stommel, wier moeder in 1528 enige dagen na haar geboorte overleed, ontving in 1545 Stockum ingevolge de huwelijksvoorwaarden met Johan van Groesbeek, gemaakt met haar oom Hendrik van Ruysschenberg. Johan van Groesbeeck richtte naast een ros-, wind- en watermolen in 1550 een nieuw panhuis op dat zeer "costelick" was; hij overleed in 1553 en liet zijn weduwe en kinderen grote schulden na, die door Hendrik van Isendoorn, in 1555 getrouwd met Sophia van Stommel, werden overgenomen. Na de dood van Sophia van Stommel (of pas na de dood van Hendrik) kwam Stockum aan de kinderen uit het eerste huwelijk van Sophia met Johan van Groesbeek, terwijl de nakomelingen van Hendrik van Isendoorn zich gedurende de gehele 17e eeuw heer van Stockum bleven noemen, geheel ten onrechte
1496-07-29 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Zeeland fol 50v
Jaartallenindex
Philips oorkondt alsoo bij onse heerlycke handt ende executie t'anderen tijden bij Marinus Jansz alias Cock, onse gesworen bode explotier van de Camer van de Rade in Holland, openbaerlick verkocht is geweest een genoemd Henrick Tymansz, poorter van der stede van Bergen opten Zoom in onsen lande van Brabant, als meest daerom biedende ende leste vernoegt van dien, dat ¼ deel van een landekyn geheten Vrijebergen met al zijn gevolge en toebehoren, gelegen in onsen land van Zeeland, gelyck jvr Margriete Jan Ruychrocksdochter van den Werve dat beseten en van ons te leen gehouden heeft ende daerinne bij transporte ende overgifte van den voors. Henrick Tymansz by ons gedecreteert ende gevesticht is Pieter Jansz van Schengen, breder blykende by onse brieven van decrete daervan wesende, dd 1494-03-14, na den lope van den Hove. Vervolgens wordt Pieter Jansz van Schengen beleend met dat ¼ deel van den landekijn geheten Vrybergen, die men te noemen pleecht die uytgorssen van Jan Hugenz hille en s graven gors, gelegen in onsen lande van der Tholen in heerlykhede, ambachtsrecht, ambachtsgevolge, renten, thienden en anders alle profyten en manschappen daeraf comende, also vry ende gehelyk die heerscippen van Vossemaer van ons houden dat landt van Vossemaer. Behoudelick ons in beide uitgorsen, sulcke ende gelycke hoocheyt, brueken, schot, beden en rechten als wij hebben in den voors. lande van Vossemaer en daertoe nog een erfelijke pacht van 15 schell heeren gelts. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, zoals Henrick Thymans dat zou houden als hij het niet getransporteerd had, en gelijk de voors. jvr Margriete en Jan Ruygrock, hueren vader, oude moeder ende overoudevader van de voors. Pieter Jansz, dat te houden plagt. Daar Pieter onmondig is, doet Maertyn Gillsz van der Steene als voogd de eed. Oop 1509-06-11 doet Pieter van Schengen zelf de eed
present: Ingelram de Jonge, Jan v.d. Sevender, Lenaert Willemsz, Dirck van Boneem, Jacob Adriaensz; 1509-06-11: Dirck van Boneem, Pieter Plumion, mr Cornelis Melisz, Crispyn Jansz, Jorden van Raamsdonk