8 resultaten

1492-10-31 |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 10v
Jaartallenindex

Max. en Philips oorkonden dat onse geminde Bruninck van Buschuijsen ons opdroeg tbv Jan Ruijchrock van de Werve heren Willemsz 17 morgen lands, gelegen als volgt: 1) een stuk land geheten Diverscamp, groot 3 morgen, gelegen naest die z.z. van der Laechsloot, 2) 14 morgen gelegen aen die noordzijde van de voorn. Laechsloot aen die percelen hier nae geschreven. Te weten noordwaert van den Hoirencamp, die in deze overgifte niet begrepen en is. Eerst een stuck lands van 4 morgen, ende van daen af noortwaerts 2 morgen lants, welke 3 percelen lands belopende 9 morgen lants, Ruwaert Aelbrechtsz bruyct ende noordwaert van die lest voirs. 2 morgen vast achter syn gelegen 28 hondt lants, die Willem en Dirck van der Speck bruycken, die in deser overgifte oock niet begrepen syn, maer van dieselve 28 hont noordwaert aff zyn noch 4 morgen an die oostzijde van Pieter Suys woninge, die Claees Herpersz bruyct, die in dese overgifte begrepen zyn met noch 4 morgen streckende aen Pieter Suijs woninghe, nae den Laechsloot toe, ende bruyct Ruwaert voors. Welke 17 morgen lants al gelegen sijn in den ambachte van Ryswyck, in der hofstede van Steenvoorde, die Bruninck van de grafelijkheid van Holland in leen houdt. Vervolgens wordt Jan hiermede beleend tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade een rode sperwer of 10 schell, gelyk Bruninck voirs. die principael woninge van Steenvoorde, daeraf die voirs. 17 morgen lands genomen zijn, houdende blijft. Behoudende altijt here Willem Ruychrock van der Werve, ridder, en zijn geechte huisvrouw vrouwe Ghysbrecht van Loon, ouders van de beleende Jan, hun lijftocht aan dit leen. Komt deze 17 morgen weer bij de woninge tot Steenvoorde terug dan zullen deze weer tesamen één leen vormen. Daar Jan nog onmondig is, doet zijn vader heer Willem de eed. Op 1510-12-30 doet Jan zelf de eed

1510-12-30 present: Jan van Treslong, Pieter Plumion Jorden van Raemsdonk, Joris Timmer, my present J. van Oudheusden

1538-11-08 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 111
Jaartallenindex

Karel beleent Frans Geerlofsz na dode van zijn broeder Jan Geerlofsz met ½ van een huys gelegen binnen onser stede van Rotterdam in t oost vierendeel, buitendijks, daar die wederhelft of toebehoort die erfgenamen van Jan Pietersz, an die westzijde Adriaen Pietersz, streckende noordwaert achter op die Rodt. Te houden als leen van Arkel, tot een erfleen, binnen den eersten lede niet te versterven. Vervolgens draagt Frans Geerlofsz dit leen over tbv Adriaen Pietersz, die er tenslotte mee beleend wordt

Cornelis Barthouts, Willem Criep, Adriaen Jansz brouwer [te Leiden], Anthonne Lebucq, leenmannen

Ricoud Ricoudsz | 1436-04-04

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 66
Voornamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Ricout Ricoutsz en Herman Gout dragen op 4 schaer weijen gelegen in Krijcskamp, belend zonnewert: Otto van Doem, noordwaert: die heren van Vreeland, tevoren tijnsgoed; vervolgens worden zij ermee beleend tot een goed onversterfelijk erfleen

tijnsgenoten: Albert van Baren, Arent van Baren; mannen: Goessen Bosch Willemsz, Matheus Gysbertsz

1503-10-02 |

R.A.H. Coll Aanw 111 Caput N.H. fol 189
Jaartallenindex

Philips beleent here Floris van Nortich, priester, na dode van heere Johan van Noortich, ridder, heere in Noortigerhout, met de heerlijkheid van het einde van Noortigerhout, daer Hendrik Baene [of Baenc] te wonen placht, noordwaert, also breedt als die Bronsgeest is, tot die zuidbroec toe, streckende tot den Swet toe langes, ende bij den Maessloot heen, viercant, ende langes der hooftwateringe, bij Bornewaerde, achter Floris Gysen hofstede daer hij nu in woont, mitten hofstede so viercant. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een stoop wijn. Pieter de bastaard van Treslong doet als zijn gecoren voogd de leeneed. Terstond hierna draagt heer Floris op tbv Dirck Claes Corfszoon, die heerlijkheid, hoge en lage, zoals voorschreven staat, waarmede vervolgens Dirck Claes Corfsz tot een onversterfelijk erfleen mee beleend wordt, te verheergewaden met een stoop wijn (vgl 1512-07-15)

present: Tielman van Dullecum, Dirck van Boneem, Pieter Hanneman, cleene Jan Bruyn

1528-11-30 |

Carth in Raamsdonk Cartul anno 1518 fol 108a/St Geertruidenberg
Jaartallenindex

rechter en heemraders in den ambacht van Raemsdonc oorkonden dat Jan Gherytsz overgaf aan de procurator v.d. Carthuizers buiten StGeerdenberg 18 geerden lands. Noch is comen voor schout [!] en heemraet voirn. Embrecht Eijken en gaf over den procurator met een vrij gift 12 gerden lants. Noch is voor ons rechter en heemraet voorn. gecomen: - Ariaen Ghyben de jonge en gaf over met een vrij ghift den procurator voirn. 4 gherden lants, - Claes Meusz en gaf over 4 geerden lands, - Margriet Willem Andries erfgenmaen en gaf over 8 geerden lants, - Ariaen Ghyben den ouden gaf over 9 geerden lant, - Cornelis Ariensz als gemachtigde van Aert die Bont Ariaensz over gaf 9 gerden lants, - Jacop Henricsz Buys gaf over 13 gherden, - die erfgenamen van Cornelis Peterersz Ackerman ende gaven oock over met een vrij gift 13 gerden lants. Al deze giften en overdrachten ten profijte van het convent voirs. Ende gelegen dese voirs. erffenisse altesamen neffen malcanderen, oost: des convents erve, west: Cornelis Pietersz ackermans erfgenamen, streckende van der Donga noordwaert op totter halver kae of totten halver vaert toe daer die scepen doorvaren

Ariaen Ariaensz, rechter (zegelt), Ariaen Ghijben, Ariaen Meusz, Peter Jansz, Ariaen Jansz, Mathijs Wyten, Cornelis Ariaensz en Gherit van Bommel, heemraders

1608-05-05

R.A.H. O.R.A. 1064 fol 102v
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen van Tetrode oorkonden dat Aeris Jacobsz, onse jegenwoordige medebroeder int schependom, verkoopt aan Bartholomeus Jansz, poorter tot Haerlem ende schipper op Utrecht, seecker erff ofte gront daer jegenwoordich t getimmert van Symon Cornelisz Campen op staet, gelegen tot Aelbertsberge, west: die Heerenweg. Ende streckende van west af oostwaerst aen, 46 voeten breet, tot aen den voorn. Aris Jacobsz ende streckende het tuyntgen noordwaert aen van t huis aff 15 voeten breed mede tot aen denselven Aris Jacobsz metten utgang van 5 voeten wijt kommende an de oostzijde van t voors. huijs ofte getimmerte, ende responderende van t lant van Gerrit Slinck aff tot aen t tuyntgen. Ende aen t suyden denselven Gerrit Slinck. Hierinne niet begrepen den erve of gront daer eygentlick t voors huys op staet. Vervolgens transporteert Symon Cornelisz Campen het voors. huys aan Bartholomeus Jansz

Balthasar Cornelisz, schout, Cornelis Cornelisz en Leendert Miesz, schepenen

1536-08-28 |

R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 419v
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor de stadhouder van lenen Cornelis Barthoud Jansz opdroeg tbv Claes Simonsz, wonende ter Wateringen, de navolgende lenen: 1) 5 morgen lants met een huysinge die daer op staat ende eender smaltiende, gelegen in de ban van Wateringen, streckende de voors. 5 morgen metten vooreynde noordwaert: aen de gemene wech, oost: een hont 6 gaerden lands, gecomen van de H. Geest te Wateringen, den voors. Claes Simonsz toebehorende, west: die 2 morgen 2 hont land hierna volgende. Ende de voors. smaltiende beginnende aen Huybrechts wateringe daer nu ter tyt woont Willem Jans Aemsz ende heet mitsdien Jan Aemsz wateringe, streckende voorts tot Michiel Adriaensz laen ofte wooninge tot bijden incluys als van verckens ende veulens, calver, schapen, kennip, vlas e.d; 2) 2 morgen 2 hont land gelegen westwaarts van de voors. 5 morgen, west: de qua wateringe, die nu gestopt is, ende nu belend zuid: de erfgenamen van Claes Jansz in den Haen, Jan van der Weere en nu mr Jan de Heuyter, zoals Cornelis die tot nu toe te houden placht. vervolgens wordt Claes Simonsz hiermede beleend tot een erfleen, no 2 tot een onversterfelijk erfleen

Arent van Duyvenvoorde, schiltknape, Willem Pietersz Criep, Anthonie le Bucq, leenmannen van Holland

1560-03-06 | Wijk aan Zee

Arch Grote Gasthuis Haarlem no 46/119
Jaartallenindex

(stilo communi) Adriaen Jansz, schout van Wyck op ter Zee en Wyck aen Duijn, oorkondt dat Florys Claesz, wonende te Egmont opt Zee, voor zichzelf en voor zijn broeders en zusters Roeloff Claesz, Lubberich Claesdochter z.g. ende Marycken Claesdochter, inwoners van Wyck opt Zee, en Pieter Michielsz mede van Wyck opt Zee als man en voogd van Wyve Claesdochter, gelieden dat zij tezamen verkocht hebben aan Jan Jansz alias Jan Baen, buerman tot Wyck opt Zee, eerst die gerechte vijf deelen van ½ huys, erf en schuur met toebehooren, van welk ½ huis etc. het gerechte ⅙ deel aan Jan Jansz voorn. als man en voogd van Anna Claesdochter competeert. Gelegen binnnen het dorp van Wyck opt Zee, zooals Jan Jansz dat nu bewoont, belend oost: Aerian Gerritsz, zuid: die Kerckstraet, west: Marijcke Arijs, ende streckende noordwaert over die wech tot Anna Bergens tuyn. Verder transpoteeren zij nog aan Jan Jansz de gerechte 5 deelen van ½ croft gelegen achter de kerck van Wyck op Zee in de wildernisse, met 9st jaerlixe erfhuur en 8 Kar gld onglosbaer pachte der armen van Wyck opt Zee toebehoorende ende op te gehele crofte staende, belend oost: die wildernisse, zuid: Jacob Jansz Saft, west: die Herenwech, noord: Adriaen Jansz, schout voorn. Verder geven zij hem nog hun deel van zeker land gelegen binnen den ban van Castricum, twelck eertijts gemeen is geweest met enen Berch Florisz

Aeriaen Gerritsz en Willem Willemsz, schepenen, met zegel van Adriaen Jansz, schout