21 resultaten
Oostende, van | 1436-11-30
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 345v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Willem van Huekelem beleent Willem van Oestende met ⅓ deel van alinger tienden in de parochie van Welsingen, bezit van wijlen jvr Marie van Oestende, vrouw van Willem; van deze tiende behoorde ⅓ deel aan de abt van Middelburg en het derde ⅓ deel aan de abdij van St Paulus en de erfgenamen van Johan Vranckenz [van Bersele]; het ⅓ had Willem van Oestende gekocht van Gelis Jan Brantynsz.z. als rechte erfnaem van jvr Marie van Oestende, te houden tegen een jaarlijkse pacht van 6£ zwarte; 1436-12-06: de abt beleent Willam van Oestende met de helft van ⅓ deel van alinger tienden in Welsinge, waarvan de andere helft toebehoort aan de erfgenamen van Johan Vrankenz, het 2e deel aan de abt van Middelburg, en het 3e aan Willam van Oestende, tegen een pacht van 3£ zwarte
getuigen: heer Willam Henricsz van Grijpskerke, proost van Ovr klooster te Middelburg, Willem Willem Boudynsz.z. van Scellacht, onse mannen
Oostende, van | 1374
De Raadt III p 69
Achternamenindex
Gerard bastaard van Oestende, jadis prisonnier à Basweiler sous la bannière de Ranst, 352 moutons
Oostende, van | 1463-04-19
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 377, 377v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt beleent Willam die Vreze van Oestende en zijn broer Jan Oestende binnen jaar en dag na dode van hun vader Willam van Oestende, met de helft van ⅔ deel van de tienden die Jan de bastaard heer Vranckenz [van Borssele] hield, gelegen in de parochie van Welsinge, waarvan de abt van Middelburg een deel bezit en Willem van Oestende het wederdeel, pacht 6£ zwarte per jaar; en met ⅓ deel van alinger riende in de parochie van Welsinge, waarvan ⅓ deel aan de abdij van Middelburg toekomt, en het 3e deel aan de abdij St Paulus, pacht 6£ zwarte; "ende dese twe brueders en sellen dese tyenden bij horen live nyet versueken mitter lediger hant"; Willem van Oestende heeft zijn ⅓ deel overgegeven aan Joost van der Ameijde en zijn broers
mannen: Zoude van Rijn, Goesen van Voerde
Oostende, van | 1463-04-19
Leenregister Abdij St Paulus te Utrecht 505 fol 377, 377v
Achternamenindex
de broers Willem die Vreze van Oestende en Jan van Oestende worden binnen jaar en dag na dode van hun vader Willem van Oestende beleend met de helft van ⅔ deel van de tienden die Jan de bastaard heer Vranckenz [van Borssele] te leen hield, gelegen in de parochie van Welsingen, waarvan de abdij van Middelburch de handere helft in leen houdt, jaarlijkse pacht 6£ Zwarte Tourn; dezelfde dag worden zij ook beleend met ⅓ deel van tienden in dezelfde parochie, waarvan de abt ⅓ deel heeft en het derde deel door de erfgenamen van Johan heer Vranckenz en de abt gezamenlijk in leen gehouden werden; 1463: Willem van Oestende heeft zijn ⅓ deel overgegeven aan zijn broer en Joest van der Ameijde
1499-06-30 |
Arch Grote Gasthuis Haarlem Inv no 38/1 no 251/St Elisabethsgasthuis Haarlem
Jaartallenindex
schepenen in Alcmaer oorkonden dat Maritgen Jan de Rumersdochter van Delf met haar gecoren voogd Johan Valkessoen geliede dat zij verkocht heeft aan heer Johan van Zwol, proost van het Praemonstratenserklooster te Haerlem, een sticke lants ghelegen in den Reker in den ban van Alcmar, zoals zij dat gekocht heeft van Otte Rembrantsz van Alcmar, streckende met dat oestende an de Rekerdijck, zuid: an Sybrant Buijeckers lant, west: an Bergermeer, noord: an Derck Janssoens lant
Allert Romcksoen en Marten Pietersz, schepenen
1354-12-05 |
R.A.H. Coll Aanw 50 fol 17/Reg B. Bloys Cas D fol 18v
Jaartallenindex
Jan van Henegouwen, heer van Beaumont, geeft Colyn Jansz t malen van eenre regenheit die men noemt t Broec, gelegen in t oestende van Zuyt Beveland, also verre als wi daer in ge ambocht syn ende ons toe behoert, daer hi onse man af geworden, zodat hij en zijn nacomelingen t malen van der voirs regenheit van ons houden zal ten rechten leen, tegen betaling van ieder jaar op St Jans te middesomer 1£ goets gelts
1493-12-26 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Zeeland fol 33v, 34
Jaartallenindex
leenmannen van Zeeland oorkonden dat Willem van Oostende Pieterszoon van Oostenden gemaakt heeft tot lijftocht voor zijn vrouw jvr Balige Heinrick Crabelsdochter ½ van zijn leengoeden en ambachten in de grafelijheid van Zeeland: 1) in die prochien Oestende, Vinninghe in Hadelantskerke in die parochie van der Schore 10£ gr Vls sjaars. Komen er nog kinderen dan zal zij 6£ sjaars ontvangen. Met het verzoek om deze lijftocht te confirmeren; 1494-01-15 (1493): Max. en Philips bevestigen deze lijftocht
Vrederick van Renisse, Claes van Renisse, Jacob Phillipsz, leenmannen; daar zij geen zegel hebben, vraagt Vrederick van Renisse aan Willem de bastaert van Heenvliet, Claes van Renisse aan Cornelis Marcsen en Jacob Philipsz aan Pieter Jan Marcsen voor hen te zegelen
1511-03-17 (1510) |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Putten etc fol 35v
Jaartallenindex
Max. en Karel belenen Adriaen Dammesz na dode van zijn vader Dammes Adriaensz met een huis met een berge, staende op dat oestende van den Lombaertschen dyck van der Huele die leijt aan dat oosteynde voer de voors. huijsinge, streckende w.w. tot den drie dycken toe achter Willem Huigensz. Leen van Putten. Tot een recht erfleen. Behoudens dat de heren van Putten zullen ontvangen 4½£ sjaars. Aangezien Adriaen Dammesz onmondig is, heeft zijn neve Pieter Adriaensz de eed voor hem gedaen
present: Jacob van Matenesse, Jordaen van Raemsdonck, Lodewyk Bruueel
1493-09-26 | Castricum
G.A. Amsterdam Cartul Reg St Jan Amsterdam fol 123
Jaartallenindex
Jan Claesz, schout in Castricum, oorkondt dat Nan Dyrckez geliede dat hij verkocht heeft aan de Reg. van St Jan buten Amsterdam ¼ deel in een weide lants gheheten Eilgerven, ende dit voorscr lant heeft nu ter tijt belent mit eigen ende mit erve an die noertsijde Willem Jansz tot Backom als een voicht van den armen an dat oestende, die Nesdyck an die suytsijde, Aecht Claes Pieters wedu van Amsterdam an dat westendt, die Brakensdijck off weg (1499-02-13)
schepenen ende tugen: Willem Pietersz ende Dyrck Baertsz
Lier, van | 1533
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland IV dossier 380
Achternamenindex
jvr Maria van Oestende, weduwe van jhr Jan van Liere, gedaagd door de erfgenamen van wijlen Cornelis Jansz, Franchois Cornelisz mede namens zijn zusters; bij sententie van de Grote Raad waren de erfgenamen veroordeeld in de kosten, die geëxecuteerd werden op goederen te Bakendorp, die aan Lenaert Jansz toebehoorden