Bedoelde u soms?
obreen | oerde | oerdel | oerden | oijen | oirde | oorde | oorden | orde | orden | orlen | orten | ouden

15 resultaten

1415-04-21 |

G.A. Haarlem Inv I no 1994 Lade X/Arch Augustynerklooster Haarlem
Haarlem Algemeen

broeder Wiggher, prior des cloosters van Harlem, met den gemenen broederen des voirs. cloosters van onser liever Vrouwen broederen oirden, machtigen broeder Willem van Rotterdam, bacheleer in der godheit in onsen voirs. oirden, dat hi vry mach vercopen dat huys ende erve dat wi in der stede van Delf leggende hebben aldair after die oude kerc ende in welken dat die terminatius van onsen clooster voors. sijn ghebrukenes pleecht te hebben, tot een hulp ende verhal der scaden des onghevals ende der gevanghenes die broeder Willem voirscr. nu in der Vasten laest was geleden heeft

1471-08-20 | Nieuwerkerk

G.A. Haarlem Cartul Carmelieten p 54
Jaartallenindex

ic Jacob van Assendelf, schout van Rieck ende van Nuwerkerck met zijn toebehoren, doe kont, dat voor my gecomen zyn Jacob Mathysz voor hem zelven ende Maritgen Claes die Voechtsdochter met Jacop Mathys voirs, haar man als voogd, ende geloofden en wairden voer Aecht Claes die Voichts wedue, ende hebben bewyst over gegeven ende quytgescouden totten vrijen eyghen den twee conventen binnen Haerlem: van O.L.Vr broederen oirden ende van den Prediker oirden, als voor haar beyder ende haere beyder ouderen eeuwige memorie in beyden conventen voirs. 3 maden land gelegen inde ban van Nuwerkerk, west: Dirck Matheeusz, zuid: Kerst Reyntgensz, oost: die Groenedyck, noord: Willem Claes Dircksz. Hierbij en over hebben geweest als tugen: Jan Albout en Symon Geryt Loonz. Bezegeld door Jacob van Assendelft

1387-09-07 |

Cartul St Jan Haarlem no 836, 839 (1387-09-08)
Haarlem Algemeen

broeder Rutger Pouwelsz, commendeur van St Katerine te Utrecht, oorkondt dat hij erkend heeft schuldig te zijn van ons goedshuys wegen tote Haerlem Gouburghe Geryt Fyenzoons wedue, broeder Gheride, haren zoen, dyaken onser oirden, ende Janne Gerytsz haren soen, 16 oude Vrancr scilde sjaers lyfrenten tot hare drier live toe durende. Vidimus van 1407-04-06

hier waren over broeder Jan van Aernem, onse stadhouder tot Haerlem, broeder Harman van Momersloc, prior, broeder Dirc die Roeper, broeder Jacop van Leyden, ende anders ghemene convent voers.

1476-11-20 |

Cartul St Jan Haarlem no 427
Jaartallenindex

broeder Claes van Schouten, commandeur, heer Aernt Aerntsz van Schoenhoven, prijor, heer Aernt Willemsz, heer Jacop Claesz, heer Jan Jansz en heer Jacop Gerytsz, conventualen des cloisters van St Jan oirden binnen Haerlem, oorkonden dat zij verkocht hebben ten vrijen eigen aan Claes Andriesz, poorter der stad Delft, de helft van 13 morgen lants gelegen int ambacht van Zueterwoude, den clooster aangekomen van Geertruyt Clais Brant Mathijsz zal. ged. in zijn leven gecoft heeft tegen jvr Heylwyf Heynric van Toernenburchsdochter. Zij beloven vrijwaring met de jaarlijksche tins

1401-05-17 | Sandoel

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 119v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

scepenen in St Geerdenberghe oorkonden dat Merlijn Fiola, lombart in onser poorte, overgaf Jan van der Heyden Gijsbrechtsz die erfnis en huysinge mitter timmeringe die daer op staet op die Sandoele gelegen, dair Mathys van Oirden op te wonen placht ende voirtyts Bouden Pawes plach te wesen, op die een side: Aernt Boudensz lant, op die ander side: Vette Aernt Nevensz lant placht te zijn. Ende daertoe met der selver ghifte dat blockhuys lant teynden dat hofweer, gelegen van der grooter weteringhe ten weghe toe. Ende met eener verghyenisse gaf Merlijn voirs. op Jan voirn. huijs ende hofstede dat heer Michiel die in onser stede Canonick was, gecoft had tegen Jan Pieter Tielenz.z op die Sandoele voirs. gelegen, an d'ene zide: dat erve daer Mathys van Oirden op te wonen placht, an die ander zyde: dat blockhuijslant voirs, behoudelic den chynse die daerop staet zyns rechts. Jan van der Heyden voirs en zijn wijf Margriete behouden de bruickwaer van dit alles hun leven lang. Ende teynden haerre beyder doot voirs. soe sellen die goede weder comen en erven an haer beyder erfnamen. Bezegelt met onsen zegelen 1401, s Dinxdages na St Servaesdach. [Het stuk is doorgehaald]. "Noch den brief an huys en erve opt Zandoel" (vgl 1399-10-08)

Jan Bouden Ydenz.z en Michiel Boudensz, schepenen

Alkemade, van | 1371-1375

De Geer "Arch Duitse orde" I p 253/Anth. Matthaeus: Analecta V p 893
Achternamenindex

heer Henrick van Alkemade was 4 jaar lang de 13e lantcommenduer van de balie van Utrecht en broer van Florens van Alkemade, ridder. "Hij was een geestelich man van leven nae des oordens regels boeck. Hij dede dat huis ten Hofdijck bij consent van hartoch Albrecht offbrecken ende dedet tot Maeslant bijder kercken setten. Hij hadde (bad?) van sijnen ampt ende van sijn prelatuerscap ende badt oirloff in een strenger oirden the gaen ende weert een cathuser"

1385-05-03 |

Arch Zijlklooster Haarlem Cartul fol 118/B.B.H. XVI nr 4 (met potlood in ander handschrift
Haarlem Algemeen

scepenen in Hairlem oorkonden dat Griete Aernt Willamzoensdochter met haar momber Warmout Claesz verkocht heeft ten vrijen eygen den susteren van der derder oirden woenende in Hairlem in die Zijlstrate, 10 sc Holl sjaers, zonder wairdeheerscap, op Florens Honen [er staat: Hoven] huis en erf, dat Dirck Buckincx plach te wesen, gelegen op 't Cleyn Heylige Lant twisschen Dirc Hermansz an die een zijde, ende Martijn Gherijtsz an d'ander zijde, afterwaerts streckende an Martijn voirs

Willem Jansz, Jan Jan Copper Janszoon en Huge van Riedwijc, schepenen

1485-06-08 |

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 192/Arch Zijlklooster Haarlem
Jaartallenindex

scepenen in Alcmair oorkonden dat heer Claes Kerstijnsz, priester ende rector, zuster Ava Bertelmeusdochter, mynystra van der derden oirden der susteren int oude hoff binnen Alcmair, mijt Claes Corff Diricxz, hun gecoren voogd, erkennen verkocht te hebben aan het Zylklooster te Haerlem ⅓ deel van een halve campe lants geheten die Tassche, ende is gelegen binnen de vrijheit van Alcmair over die gheest ende strect mijt die oostzijde an den heerwech tusschen Alcmair ende Bergen ende mijt die westzijde an Bergermeer, daer lendens off sijn zuid: St Lijsbettengasthuis binnen Alcmair, noord: dat convent der susteren van t oude hoff binnen Alcmair

Geryt Vrericxz en Aelbert Harckenz, schepenen

1473 (2) | Raamsdonk

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 101, 102/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

(vervolg) ende scripsit in suo registra anno 1473 en 1474 ubi addit: Jan van Velthoven tot Tilborch Peter Snacken deel in Merten Ramsweer. Hierof hebben wij gecocht Peter Matheusz deel 2⅛ gaarden van den welken 2st chijns blijven aen ons selven. Et ibidem gecocht tegen Henric Petersz die scoemaker te Oesterhout 4½ geerden lands in Merten Ramsweer, des anderen dages post Petri et Pauli in deselven coop dat wij hebben Peter Matheusz deel. Ibidem item solvi Gherit van Ghesel et nepoti suo pro parte sua in Merten Ramsweer, nl 2⅛ geerden onverhuurd. Merten Velthovelthoven tot Tilborch ons oirden van 3 gherden die wij nu hebben ende van dien dat wij hebben van Heyn schoenmaker elke gherde om 1 st quantum als van den oirden. Et ibidem nota: in Marten Ramsweer hebben wij noch gecocht tegen Heyn scoemaker te Oesterhout 4½ gherden diewelke Gherit van Ghesel ½ plach te vercynsen van zyns broeders kints wegen. Aldus hebben wij nu in dit weer 8⅛ gheerden daer wij gheen chys af en boren. In registro anni 1475: addit: Symon Boyensz 1 coronam. Ariaen van der Kerck unam peciam by t Zandoel, et unam peciam bij t verlaet. In registro suo anno 1476 scripsit: solvi Gherit van Ghesel pro filio fratris sui et Jan Gheritsz tot Waspic ipso die Johannis et Pauli 2⅛ gerden in Merten Ramsweer 15 scuta Ph 5st. Item pro alia parte scilices sorore predicti juvenis solvi avie sue videlicet uxori Henricis schoenmaker te Oesterhout 13 scuta Ph 5st per Adrianum Moyart generum suum

1421-03-01 (1420) |

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 24/Cartul Zijlklooster Haarlem fol 31
Haarlem Algemeen

schepenen in Hairlem, heer Willam Jansz, heer Voppe Voppenz ende heer Rikout Oliviersz, priesters, Gheertruit Mathysdochter, Hildegont Zivertsdochte ende Aecht Voppendochter, zusters van de 3e orde van der gemeenre zusteren wegen der oirden voirs. binnen Haerlem, met hun momber Jan van Bakenesse, aen die ene zijde, Gheryt van Batenborch, deken, Jan Willam Bossenzoen, Voppe Jansz, Jacob Zerixz ende Aernt Reinersz, alle vier vinders van der linnenweversghilden binnen Haerlem, an die ander zijde, en gelieden dat zij een uitspraak in hun geschil verbleven zijn aan here Jan van Scoten, priester, Claes Zelander, nu ter tijt raet van der stede, Pieter Gheryt Andriesz.z ende Jan van Bekensteyn nu ter tijt schepenen van der sevler stede. Bezegeld anno 1420, 1 Maerte na den lope des Hoofs van Holland

Jan Jacobsz, Egbrecht Eylaertsz en Claes van Heussen, schepenen