12 resultaten

Crimpen, van | 1551-1552

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 65/bis, dl VI dossier 515
Achternamenindex

Adriaen Dircx van Crimpen, onderhoutvester van Holland

Schoten, van | 1387-11-03

Van Mieris III p 474
Achternamenindex

Willem van Scoten, knape, wordt onderhoutvester van de Haarlemmerhout, met het profijt en de wedde ervan

1493-04-10 |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 14v
Jaartallenindex

Max. en Philips oorkonden dat Joost van der Hoeve opdroeg tbv onsen geminden onderhoutvester here Cornelis Cruesingh, ridder, een huis en hofstede met 10 morgen land gelegen in Maesland, die hij van de grafelijkheid in leen houdt. En dat hij heer Cornelis hiermede heeft beleend tot een onversterfelijk erfleen

present: Godschalk Oom van Wyngaerden, Dirck van Zwieten Willemsz, Dirc van Boneem

Brederode, van | 1560-02-01

G.A. Haarlem Keur- of Gebodregister van Haarlem fol 194v, p 98
Achternamenindex

"verbod op t versoek by den weledelen Balthaezar van Brederode heer tot Bergen, onderhoutvester over Hollant en als houtvester over Brederode dat geen poorters van Haerlem honden houden om te jagen zonder nieuw consent"

1497-08-22 |

Inv Arch Kerkvoogdij Haarlem no 186/Cartul Zeven Getijden Haarlem fol 1
Haarlem Algemeen

Philips, aartshertog van Oostenryk, oorkondt dat hij de ootmoedige supplicatie ontving van de Getydemrs in de parochiekerk te Haarlem, "inhoudende hoe dat onse voervaderen gegeven hebben den habitanten ende inwonenden derzelver onser stede zekere plecke van erven liggende buyten an de poorte derzelver stede, daerop te gaen spacieren, spelen, balslaen en recientie te nemen" [de Baan]. Dat zij daarna van de stad verlof ontvingen "t gaers daerop wassende dair af men hier voermaels geen profyt gehadt en heeft" te nemen. Zij verzoeken om moeilijkheden te voorkomen dit goed te keuren. De hertog wint advies in van onsen lieven en getrouwen schiltknape en schout van Haerlem Dieryck van Aelmonde, dienaar van onsen getrouwen ridder, Raad, camerlinc, onderhoutvester van Holland, heer Cornelis Cruesinck, van de rekenmrs en domeinen. De hertog vergunt hun de opbrengst, onder voorbehoud van de reeds bestaande rechten, volgens de brief van hertog Aelbrecht. De hertog verlangt hiervoor op de dag dat hij in de stad ontvangen wordt om daar als heer gehuldigd te worden en solemnele singende misse van de H. Geest. Gegeven in onser stad van Bruessel

1551-1552 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 65bis en 1-9
Jaartallenindex

de gemene buren van Heemstede, Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout en Noordwijk contra Adriaen Dircsz van Crimpen, onderhoutvester van Holland en de Procureur Generaal. Bij placcaat van 1551-02-19 (1550) werd aan degenen die landerijen bezaten grenzende aan de duinen en wildernis van Holland, gelast om voortaan de wallen van de sloten, die tussen hun landerijen en de wildernisse gelegen waren, veel lager te maken. Deze wallen zouden namelijk veel te hoog en te steil zijn, waardoor de konijnen die uit de wildernisse naar de sloten kwamen om te drinken, in groten getale in het water vielen en verdronken. Hierdoor zou de wildstand in de duinen in gevaar komen. Toen Adriaen Dircsz van Crimpen kwam schouwen, legde hij deswege vele boetes op. De inwoners gingen daarvan in beroep bij de Grote Raad en verkregen op 1551-06-01 een mandament van appel. Dit kwam te laat in hun bezit, doch zij werden gereleveerd van de te late indiening van het appel. Op 1552-09-24 onderzoek gelast door commissarissen van de Grote Raad, intussen behoefde geen verandering in de bestaande toestand gebracht te worden. De dorpen leidden hieruit af dat van Crimpen betaalde boetes moest restitueren. Attestatie dd 551-05-06 (onder c) van Pouwels Claesz, schout van Noortwijkerhout, houdende dat vertegenwoordigers van genoemde dorpen voor hem verklaard hebben in beroep te gaan tegen het placcaat en de opgelegde boeten, en dat op 1551-05-09 notaris Philips Vranckenz uit Leiden dit aan van Crimpen heeft aangezegd. Attestatie van 1551-08-25 (onder e/I) van Willem Diricksz "coddeclerck" van de procureur Vincent Fransz en Jan Dirksz, dat enige gemachtigden van appellanten aan Christoffel Harmansz, gezworen bode van het Hof van Holland, hebben aangezegd om het mandemant van appèl dat de advocaat Gysbrecht van Hogendorp had geimpetreerd, en dat hij, bode uit Brussel zou meebrengen, af te geven tegen betaling van bodeloon en vergoeding van onkosten, waarop de de bode een hoger loon eiste. Op .... wordt Christoffel Hermansz gelast het mandement van appel binnen 24 uur aan appellanten af te geven. Relaas van 1551-09-01 van Dirck Adriaensz, eerste deurwaarder van het Hof, dat hij Christiaan Hermansz, bode, heeft gelast om 5 uur voor de raadsheer van Nydtsen te verschijnen. Een schrijven dd 1551-09-16 (f/1), waarbij van Crimpen Jacob Wouters uit Langeveld tegen 1551-10-02 ten stadhuize van Haarlem dagvaardt, om zich voor meesterknapen voor de overtreding van het placcaat te verantwoorden, een zelfde schrijven aan Ocker Adriaensz uit Lisse (f/2). Attestatie dd 1551-09-24 (h) van Pauwels Claesz, schout van Noortigerhout, en idem van 1552-03-08 (p). Onder D: attestatie dd 1552-10-19 van Christoffel Gerritsz van Nieuwenhove, schout van Noordwijk, betreffende een beeedigde verklaring afgelegd door Jacob Woutersz uit Langeveld en Jeroen Jansz

1529-06-13 |

R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Arkel, Putten fol 36v
Jaartallenindex

Karel beleent Lodewyk van Cortenbach na dode van zijn moeder vrouwe Phillippe Hinckaert met 20 Vrancr cronen en 8 Eng nobelen uit onze goeden en camere van Putten. Leen van Putten, te houden tot een goed, recht, onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met 2 stoopen Rynsch gulden [bedoeld zal zijn: wijn]

Dirck van Assendelft, ambachtsheer van Besoyen, onderhoutvester van Holland, Cornelis Barthoud, Hubrecht van Hoef Pietersz, leenmannen

1547-08-17 |

R.A.H. Coll Aanw 466 fol 41/Leenregister Brederode fol 29v
Jaartallenindex

Reynoult van Brederode oorkondt dat Claes van Berendrecht hem opdroeg tbv Adriaen Jansz van Leyden 8 morgen lands in den ambacht van Leyderdorp in de Waert, hem getransporteerd door Roeland heer van Heemstede, noord: die graft tot Leyden waert, noordoost: die oude Ryn, zuid en west: juffr. Juliaens erfgenamen van de Waerde Gheryt Immenz erfnamen, oost en mede zuidwest: mr Henrick Huijgens erfnamen. Adriaen wordt er vervolgens mee beleend (1543-06-17, 1562-02-26)

getuigen: Adriaen van Treslong, onderhoutvester van Holland, Jacob van der Does, Ghysbrecht van Schoten, leenmannen van Holland

1528-09-28 |

R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 32v
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat Pieter van Rooden hem opdroeg een gedeelte van zijn Pendrechtse en Rodense grond, gelegen tussen de navolgende limiten, noord: ter helft van de sluisvliet v.h. Nieuwlant, oost: Carnisse, zuidoost: Carnisse, west: het kerkhof van Pendrecht, reserverende voor hem t voors. kerkhof van Pendrecht als wesende zijn limiten van zijn gront ende aenwassen, soo die nu is en worden mach besuyden tselfde kerkhof ende besuyden de voors. steenen pael staende op raije van de toorn van Heyntgesoort [corrupt]. En dat hij Jan van Barry hiermede vervolgens heeft beleend (vgl 1528-03-03)

Dirck van Assendelft, ambachtsheer van Besoyen, onderhoutvester van Holland, Jan Jansz, onse baljuw van Alckmaer, Cornelis Barthouts, leenmannen

1529-06-09 |

R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Arkel, Putten fol 35
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van lenen Dirck Jansz opdroeg tbv Adriaen Jansz, coster van Ghijsen Nieuwerkerck, 10 morgen lands in Puersemansambacht in een weer van 20 morgen, daer men de andere 10 morgen lands of te leen houdt van onse neve de grave van Nassau, als here van de Lecke en Polanen, ende een Adriaen Govertsz op huyden by overgifte van den selven Adriaen Jansz die voors. 10 morgen beleend hebben Adriaen Jansz [corrupt] als leen van Arkel, tot een erf burgleen , te verheergewaden met een schoorere [!] maeltyd

Dirck van Assendelft, ambachtsheer van Besoyen, onderhoutvester van Holland, Zeger van Alveringen, Cornelis Barthoud, Hubrecht van Hoeff Pietersz, leenmannen