10 resultaten
Buffel | 1249-01-09
v.d. Bergh I no 487
Achternamenindex
graaf Willem II beveelt zijn broer Floris, Hendrik Buffel in zijn privileges, door hem en zijn voorgangers geschonken, te handhaven, dat al zijn leengoederen ongedeeld zullen overgaan op zijn rechte leenvolger; hij ontvangt ook ⅔ deel van Vriesendykermoer, heerlijkheid en tienden ten erfleen (1249-01-16)
1487-02-14 (1486) |
R.A.H. Coll Aanw 108 Caput Vriesland fol 12/Reg Max. Philips fol 4
Jaartallenindex
koning Max. en Philips oorkonden dat wijlen hertog Karel aan Jan van Swieten, Jan van Nortich en Floris van Nortich ongedeeld de heerlijkheden Opmeer, Spanbrouck, Opdam en Heensbrouck in leen gegeven had. Zij belenen vervolgens Heer Jan van Nortich, nu ter tijt ridder, "voer syn toegescheyden toebehoeren van der scheydinghe voers" met de ambachtsheerlijkheid van Opdam ende van Heensbrouck met toebehoren en de ½ van de boeten van 10£ en daarboven. Tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een roode valck of 2 Vrancr sc daarvoor
Arkel, van | 1568-10-09
R.A. Arnhem Recht Arch Hoge Heerl. Ammerzoden 242
Achternamenindex
voor schepenen dragen Aernt Petersz en zijn vrouw Geertien Jansdochter over aan Jan bastaard van Arckel voor 100 £: - hun huis en erf tot Ammerzoden, geheten de Molen, belend tussen de kosterij te Amerzoden en Dirck Cornelisz; - nog 1 ½ morgen ongedeeld land, waarvan het wederdeel aan Aernt Cornelisz toebehoort, geheten De Weijde, in het gericht van Amersoden, belend aan de ene zijde Bernt Willemsz"; vervolgens verhuurt Jan de bastaard deze hofstede weer aan de verkopers
Coninc | 1434-01-05
Inv Arch Abdij Egmond 846 fol 80, oorspr Inv 881/Bijdr Bisdom Haarlem
Achternamenindex
Jan Jansz, schout van Heiligheloe, oorkondt dat Aernt Claesz, Claes Coninc en Claes Garbrandsz erkennen gezamenlijk verkocht te hebben heer Jacob Eelman, prior, en heer Willem Heij, monnik en memoriemeester, tbv het convent van Egmond de helft van een camp land, die Uterste Ven, van 8 oude gheersen, ongedeeld, liggende noord en west aan die Meer, belend oost: Willem Ysbrantsz en Katryn Gheryt Jansz weduwe, zuid: Claes Jan Melysz; zegel Jan Jansz: klimmende leeuw
abdij Egmond, Heiloo
1470-01-14 | Beverwijk
Arch Abdij Egmond no 302 regest 1231
Jaartallenindex
priorin van de Regularissen tho Nazareth in Beverwyk van St Augustinusorde en het gemeen convent, Garbrant Dircx van Butenszoen en Willem van Buten als voecht van Lysbeth Gheryt Berckmersdochter erkennen dat here Gheryt van Poelgeest, abt van Egmond, als leenheer geconsenteerd heeft te mogen ontvangen en uitgeven tot een erfpacht twee ackers land gelegen in den ban van Beverwijck die men van den abt in leen houdt, zooals verklaard in de geinsereerde brief waarbij de abt van Egmond consenteert aan Garbrant en Willem voorn. dat zij mogen geven aan het convent in een eeuwige erfpacht om 9 scell en 10 groten sjaars, twee ackers lants gelegen in den ban van Beverwijk, streckende van sConincxwech westwaarts an die Zeewech, ende belend zuid: dieselve Regularissen, noord: Symon Albrechtsz, en Gerbrant en Lysbeth ongedeeld van ons in leen houden. Welke pacht zij nu voortaan in leen zullen houden zooals zij tevoren die twee akkers in leen hielden. Bezegeld door de priorinne, door Claes Gherijtsz (3 vissen horizontaal boven elkaar met een barensteel van 3 hangers) en Dirc Oetgersz (verloren) [regest 1231 leest: Barthoud Dirc Oetgers]
1479-07-26 | Uitgeest
Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 162/Arch Zijlklooster Haarlem
Jaartallenindex
schepenen in Hairlem en leenmannen van de grafelijkheid van Holland oorkonden dat Baef Claeisdochter met haar man en voogd Gerit Baertsz, geliede dat zij in het jaar 1473 op 31 Maart (1473-03-01) bewezen heeft haar 3 kinderen die zij gewonnen heeft bij Claeis Butterman, die in zijn leven hoir getroude man was, namelic geheeten Clais, Geertruijd ende Alijt, hoirlyeder svaders erve. Elk kind zou ontvangen aan erfelijke renten 14 R gld sjaars, breeder beschreven in der stede weesbouck van Hairlem, maar die nog ongedeeld zijn. Dat haar dochter Alyt Claeisdochter in het Zijlklooster gegaan is. Geschil over het haar toekomende deel, verbleven aan het zeggen van Wouter van Bekestein en Adaem Gerytsz. Deze wijzen het klooster voor Alijt toe een stucke lants gelegen te Crommenierdijck in den ban van Uytgeest, ende gelt sjaers 8½ R gld, groot ± 6 maden, dair lenden of zijn zuid: Baert Jansz ende Aechte Coffers mit hoir kinderen tezamen, noord: Claeis Janszoonskinderen, west: de Crommenije, oost: Nan Beyersz. Verder 35 R gld in geld
mr Jan Diericxz en Dierick van Bekestein, schepenen, Claeis van Ruijven en Willem van der Voirde, leenmannen
Beveren, van | 1566-12-27
R.A.Arnhem Recht Arch Heerl. Amerzoden 242
Achternamenindex
schepenen getuigen dat Jan Holl Henrichsz belooft aan Gillis Jansz tbv Roberta de Bever (in margine: Roberta van Beveren) weduwe van wijlen Robbert van Brauhesen: - 6 gouden gld (28 st voor de gulden gerekend) erftijns tot tijnsrecht te heffen en te beuren uit het huis en hofstad waar Jan op woont, belend: de heer van Amersoyen en Goessen Brant; - uit 2 morgen land op de Stro Acker ongescheiden en ongedeeld, waar Willem Teuwen het andere deel van heeft, losbaar met 100 gouden gld; - aan Gielis Jansz tbv Joffrouwe Robberte van Bevert 6 gouden gld (28 st voor de gulden gerekend)
Ammerzoden
1592-04-12 | Wijk aan Zee
Arch Marquette no 454
Jaartallenindex
schout in de ban van Wyck op Zee en Wyck aan Duyn en schepenen aldaar oorkonden dat Symon Claesz heeft overgedragen aan Cornelis Jansz: 1) een huis met de voorkroft, noord: des abtsland van Egmond, oost: Jan Thonysz met zijn evenknyer, zuid: Cornelis Pietersz, west: de wildernis, 2) een stuck landts doer die dry Oesterse croften, belend noord: Jan Thonysz, oost: de cleyne Houtwech, zuid: Geryt Bertelmeeusz, west: Cornelis Jansz, 3) een akker lants in de Smaele Saet, belend noord: de voors. erfnamen, oost: de cleyne Houtwech, zuid: des abts land van Egmonde, west: de wildernis, 4) noch een acker lants die leyt in de Smale Saet ongedeeld, daer Jan Thonysz of compt drye delen, Geryt Geryt Bertelmeusz 2 deelen, en aan Cornelis Jansz voorn. 2 deelen, belend de geheele acker, noord: Auwel Jansz met Marij Koenen, oost: de cleyne Houtwech, zuid: Cornelis Jansz, west: de wildernis. Op dit voers. Land staet 360 Kar gld losrente, daer of compt Machtelt Symensdochter 100 Kar gld, de kinderen van Adam Willemsz 110 gld en aan Rutger Reyersz 150 Kar gld (transfix bij 1540-03-02, 1636-05-14, 1638-04-14)
Jan Claesz Nagel, schout in den ban van Wyck op Zee en Wyck aan Duyn, met zijn zegel, en Claes Michielsz en Reyer Jansz, schepenen
1487-02-14 (1486) |
R.A.H. Coll Aanw 108 Caput Vriesland fol 13, 14, 15v/Reg Max. Philips fol 4, 4v, 5v
Jaartallenindex
koning Max. en Philips oorkonden dat wijlen hertog Karel aan Jan van Swieten, Jan van Nortich en Floris van Nortich ongedeeld de heerlijkheden Opmeer, Spanbrouck, Opdam en Heensbrouck in leen gegeven had. Zij belenen vervolgens Floris van Noirtich Danielsz met ½ ambachtsheerlijkheid van Spanbroeck met alle tienden, boeten, renten, thijnsen, visscherijen, vogelrijen, tot een erfleen. Ende dit uyt crachte van die overgifte, die wijlen Daniel van Nortich, des voors. Floris vader, gedaen is geweest van ¼ van al den goeden voors. bij Jan van Bouchorst desselfs Daniels vader ende Florys voorn. oudevader. Item met de andere helft van de ambachtsheerlijkheid van Spanbrouck, tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een roode valk of 2 Vrancr schilde, ende dit uyt crachte van sulck ¼ deel als den voirs. Daniel anbestarf bij doode Jans van der Bouchorst voirs. Floris maakt de helft van de ambachtsheerlijkheid van Spanbrouck tot douarie voor zijn vrouw jvr Lysbeth Luydolf Claessoonsdochter. Floris vestigt hierop een rente van 5£ tbv zijn schoonvader Luydolf Claesz. In margine staat dat Luydolf Claesz deze rente heeft opgedragen tbv de graaf van Egmont, ut patet libro P Archidux Vrieslant folio secundo, ergo hier desen brief duerstecken
Huijs, van der | 1410~
Leenregister Culemborg 58v, 57, 59
Achternamenindex
Dierck Helminck Hermansz van der Hus de helft van een akker land geheten de Snelacker gelegen in het gericht tot Wellincwijk, samen met zijn boer Jacop, belend boven: Johan Willem Heeltsz en Henric Speijaert, beneden: Gerit Hubertsz met zijn moeder, strekkende van de Wetering tot in de Lek; - Jacop Hermansz van der Hus de helft van de Snelacker, samen met zijn broer Dirck; op fol 57: dit leen staat op naam van Wendelmoet Henric Jacobszdochter, vrouw van Sweder bastaard van Bloemensteyn; - Jacop van der Huys Hermansz 1 akker land, geheten de Snelacker in Wellinckwijck, belend boven: de heren van Oudmunster en Mechtelt Speijarts met een ongedeeld eigendom, beneden: Johan Willemsz en zijn vrouw Wendelmoet, en Jacob van der Huijs; 1423: Jacob ontving dit goed