Bedoelde u soms?
onbekend | ontfenc | ontkende | ontkent | ontzegd

2 resultaten

1546-02-08 |

R.A.H. Coll Aanw 250 fol 460, 471v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

Jaspar van der Mota, procureur postulant van desen Hove, is in de Camere van den Rade ontboden ende gevraicht zijnde uijt wat auctoriteyt hij hem onlancx vervordert hadde beneden in de Voirporte te sitten drincken bij een van de gevangenen, wreverentelicken geantwoordt ende de waerheyt ontkend heeft. Zo heeft het Hof hem voor de tijd van 2 maanden de uitoefening van zijn officie gesuspendeert, en bepaald dat hij niet voor het Hof mag verschijnen, voordat hij een boete van 20 Kar gld betaald heeft. De akte is doorgehaald en in margine staat: "dit is gestelt in t crimineelboeck, ergo hier doorgeslagen". Op 17 februari d.a.v. draagt Jasper van der Mota zijn commissie over t.b.v. Jan Hobijn, die door het Hof benoemd wordt tot procureur en dezelfde dag beedigd

Weent~ | 1555

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 513
Achternamenindex

Jan Wentsz: bij zijn huwelijk met Adriane beloofde haar vader Cornelis van Megen hun 2000 gld als bruidschat te geven, maar betaalde niet; na Cornelis dood kwam zijn weduwe Wyve in financiële moeilijkheden en verkreeg cessie; Jan vroeg preferentie voor zijn vordering; 1550-12-10: Jan Wentsz Jacobsz gehuwd met Adriana van Megen, dochter van Wyfve Cornelisdochter weduwe van Cornelis van Megen, waardin in de Hollandse tuin te Dordrecht; 1550-12-10 had Wyfve haar huis verhypothequeerd, als zekerheid voor haar schulden. Haar schoonzoon Jan Wentsz stelde zich als borg. In verband met haar insolventie verkreeg zij op 1551-08-08 van de vorst brieven van cessie, die in oktober d.a.v. ten uitvoer werden gelegd. Processen over de preferentie van de vorderingen: aan Jan Wentsz was bij zijn huwelijksvoorwaarden dd 1546-06-28 fl 2000 toegezegd, dat nog niet was uitbetaald. Dit laatste werd door Jenneke ontkend. Zij eiste van haar kant preferentie voor een bedrag van 166£ voor geleverde goederen, en 35£ voor een bedrag op haar als borg van Wyfve Cornelisdochter verhaald. Intussen werd ook geprocedeerd met Hans (Jan) Fobis die zo snel mogelijk contanten wenste te zien (eis afgewesen in december 1553) en met Andries van Baesroede e.a. Vermoederlijk deed de Grote Raad omstreeks 1562 uitspraak. Bijgevoegd onder f: attestatie van notaris Marten Omen van 1527-01-08, 1527-07-25, 1527-09-27 en 1531-07-08, betreffende de nagelaten goederen van Henricsken Jacobsdochter, weduwe van Jan van der Schore [de oude ?] tbv Jan van Scaftenberch e.a., erfgenamen onder beneficie van inventaris