10 resultaten

1543-03-19 |

R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 269v
Jaartallenindex

Herman van der Bies wordt na dode van zijn oom Willem Jansz van der Bies beleend met een schrootambacht mitter zoutmate, groot en cleyn, binnen onser stede van Dordrecht. Te houden tot een recht onverstefelijk erfleen

leenmannen: Cornelis Barthouts, Anthonne Lebucq, Jacob van Buschuysen, Nicolaes Barthouts

1476-10-23 | Heemskerk

R.A.H. Coll Aanw 104 Caput Kennemerland fol 48 (fol 14v)
Jaartallenindex

hertog Karel beleent Zewe Jan Hoflantsdochter uyt den Campe met 6 ½ geerse lants, gelegen in Doedingmade, ende een block lants van twee achtendeel roggezadinghe gelegen in den Bolande, binnen den banne van Heemskercke, haar aangekomen bij doode haars vader. Tot een onverstefelijk leen. Te verheergewaden met 5 schell Holl. Hulde, eed en manschap doet voor haar Jan Pietersz, haar man en voogd

1494-12-13 |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Arkel, Putten fol 34v
Jaartallenindex

Max. en Philips belenen Heynrick Willemsz van Gameren na dode van zijn vader Willem Heynricsz van Gameren met 7 morgen lands gelegen in den lande van Arkell in Lederbrouck in t Molenweer, oost: Andries Herberenz, west: Walich Spronck Meynaertsz. Leen van Arkel. Tot een onverstefelijk erfleen. Te verheergewaden met 1½ R gld. Daar Heynrick onmondig is, doet zijn oom Pieter Heinricsz van Gameren de eed voor hem

present: Pieter van der Goes, Willem van der Goes, Dirck van Boneem

1541-04-12 |

R.A.H. Coll Aanw 466 fol 22/Leenregister Brederode fol 17
Jaartallenindex

Reynout van Brederode beleent Anna Pietersdochter, weduwe Jan Pieter Evertsz, met ½ van 2 ½ morgen land in de ban van Hoogekerspel op den Woude, ende is gelegen met Alphert Femmez onverscheijen, west: Pieter Pietersz, oost: Jan Pauwelsz mit sijn susteren, noord: Jan Pietersz mit syn kinderen, zuid: Rippert Garbrantsz, haar aangekomen bij dode van haar vader Pieter Jansz. Tot een onverstefelijk erfleen. Voor Anna doet de eed Simon Meynertsz, secretaris van Grootebroec, als haar gecoren voogd (vgl 1550-12-01)

getuigen: Ysbrant van Spaernwoude, leenman van Brederode, Dirck van Leeuwen, leenman van Holland

1485-02-13 (1484) | Heemskerk

R.A.H. Coll Aanw 108 Caput Kennemerland fol 8v/Reg Max. Philips fol 3
Jaartallenindex

Max. en Philippus belenen mr Gerrit Heermanszoon, priester, met een kamp lands gelegen in den ban van Heemskerck, geheten den bedolven camp in Wolfaerdingermade, streckende zuid: Reijgersmare, noord: Geryt Brechtszoens made lant, oost: Henrick Geritsz kinder lant, west: Claes Symonszoon kinder lant, hem aanbestorven bij dode van zijn vader Heerman Boudynsz, denwelken dien aengecomen was van zijn oom Heer Huijge van der Burch, priester, en overleedt sonder brieve van verlijdinge dairof te nemen. Tot een onverstefelijk erfleen'te verheergewaden met een pond Holl. Voor hem doet hulde mr Geryt van der Mije, zijn gekoren voogd in dezer sake

1506-03-30 (1505) |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput N.H. fol 39v
Jaartallenindex

Philips beleent vrouwe Barbere van Montfoort vrouwe van Gaesbeke na dode van haar moeder vrouwe Willem van Naeltwyck, vrouwe van Montfoort, en makinge krachtens verleend octrooi met de navolgende lenen: 1) een corenthiende in den ambachte van Monster, 2) die goeden van der Made met al heuren toebehoren in landen ende in tienden, 3) dat overtocht tot Voorburch met allen sulcken nutscippen en profyten als daar op staan, 4) 300 R gld sjaars, waarmede vrouwe Willem beleend (was) na dode van haar vader heer Henrick here van Naeldwyck. Tot een onverstefelijk erfleen. Johan here van Montfoort vader van vrouwe Barbere behoudt zijn douarie aan deze lenen. In absente van haar man de here van Gaesbeek doet Jan Potter van der Loo de eed (vgl 1506-01-31)

present: Jan van Sevender, Dirck van Boneem, Willem van Ruyven, Crispyn Jansz, cleene Jan Bruijn

1504-11-23 | Heemskerk

R.A.H. 112 Caput Kennemerland fol 89v, 91/Reg Archidux
Jaartallenindex

hertog Philips beleent Ermgaert Hugendochter na dode van haar nicht Margriete Lambrechtsdochter met 2 geersen lants gelegen in Olbringen Venne, die Bertouts van Oijen plach te wesen. Ende noch een geerse lants die Michiel Claes Obbenzoon toe te behoren pleegt. Tot een onverstefelijk erfleen. Hulde doet voor haar Herman Jans van der Molen, haar gestelde voogd in deze zake. Uit haar naam draagt Herman dit leen op tbv aan Jan van der Bouchorst, die ermee beleend wordt; 1504-11-16: voor leenmannen machtigt Ermgard Huygendochter Martin Bertelmeeuszoons weduwe "die overmits haar sieckte niet gegaan en mochte" (weshalve leenmannen zich naar haar huis begeven hebben) haar voogd Herman Jansz v.d. Molen om de bovenstaande transacties te verrichten, nl om beleend te worden met de 3 geersen, aan Ermgard aangekomen bij dode van haar nicht Margriete Lambrechtsdochter, die in haar leven Evert Janszoons geechte wijf was, om dit leen weer over te dragen tbv Jan van der Bouchorst

Hamersveld, van | 1476-06-24

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 229v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Lambert van Hamersfelt draagt over een stuk land gelegen in Zoes, geheten "den Groten Camp", opstrekkende van der Eem tot aan de Hoijwech toe, zuid: Gerbrant Noijenz met een cleyne camp lants, die hij van de abdij in leen houdt, noord: Ricout Ricoutsz, en deze camp was van Gerbrants vader Noije Veenhaver; vervolgens droeg jvr Dirck Petersdochter van Hamersvelt, vrouw van Elyaes van Wee, al haar recht op dit land op en wordt jvr Beatrys Coninx tbv haar broer Evert over die Vecht ermee beleend tot een goed onverstefelijk erfleen, hulde doet Dirck Woutman; "gegeven 1476 op 24 Januari", "Jacob filius ejus habet"

mannen: Vrederick uten Ham, Johan van Helmont

1516-12-19 |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 100, 99
Jaartallenindex

alsoo Gysbrecht van Yselsteyn Jansz in het jaar 1450 opgedragen heeft tbv Willem Claesz en Bertelmeus Pancrasz 18 gemeten tienden en 16 gemeten vrij Vroonlants uyt sulke tienden en vroonlanden als Gysbrecht voorn. vallen ende gebeuren soude in een landeken in hetselve jaar uytgegeven te bedycken van een slyk geheten Natairs, groot 250 gemeten, te houden onder hen beiden elk de helft tot een onversterfelijk erfleen (leenbrief dd 1450-07-01). De helft van Bertelmeus Pancrsz is na diens dood niet verheven en dus aan de grafelijkheid vervallen. Soo is nu bij de rekenkamer gecomen Ghysbrecht Cleeuwairtsz heerschap van Herkesteyn, seggende besitter te wezen van ⅓ deel van ½ van 18 gemeten tienden en 16 gemeten vrij vroonland, gecomen van de zijde van Bertelmeus Pancrsz voors, bij overgifte van Jacob Soetemaensz goutsmit, die deselve over hadde van de erfgenamen van Jan Willem Bertelmeeus, kintskinderen van Bertelmeus Pancrasz, verzoekende om van het wanverzuim ontslagen te worden. Onlangs is de polder daar deze tienden en Vronen gelegen zijn, ingebroken en geinundeerd geweest. Nu is overeengekomen met Gysbrecht Cleeuwaertsz dat zijn dochter Pieternella Gysbrechtsdochter van Herkesteyn met deze ⅓ deel van ½ beleend zal worden, om die te houden tot een onversterfelijk erfleen, tegen betaling van 10£ van 40 gr Vls. Vervolgens wordt de voorn. Pieternelle hiermede beleend tot een onverstefelijk erfleen, gelijk als haar voorders te weten Bertelmeus Pancrasz en zijn kinderen gehouden hebben. Haar vader doet de eed voor haar

mr Frans Sonck, onse Raedt, Tielman van Dullekem, onse Raedt en meester van onse reeckeninge in den Hage, Cornelis Barthouts, leenmannen

Vlaanderen, van | 1438-07-17

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 68, 82, 90
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Willem van Huekellem beleent Henric van Vlaenderen met 4 morgen land in Vuijlcoep in het gerecht van Schoenouwen in een weer land van 6 morgen gemengder voere met Henric van Heijligenlande, belend boven: Gheryt kinderen van den Massche, beneden: Johan van Tiel Ottenz, waarvan Henric van Vlaenderen ons voor het gerecht den eigendom had opgedragen, hij wordt nu beleend tot een onverstefelijk erfleen; 1452 des Donres dages na Divisio Apostolorum: "Hendric van Vlaenderen heeft syn leen versocht mitter leger hant van abt Jacob van Poelgeest als hi van recht sculdich was te doen"; 1454-03-14: beleend Johan van Blochoven, na dode van zijn vader Heinric van Vlaenderen; 1463-02-19: Jan van Blochoven draagt dit leen, gemengder vore met de vrouw van Jan van Tyel en belend boven: Geryt Jansz van Velde, beneden: de vrouw van Jan van Tyel met haar kinderen, op; vervolgens doet zijn vrouw Mechtelt afstand van haar lijftocht aan dit goed, en tenslotte wordt Gheryt Herman Egbertsz.z ermee beleend

leenmannen: Johan van Hamelenberge, Goessen van Schaedyck; 1452: Zoude van Rijn, Evert van Benscoep; 1454: Evert van Benscop, Geryt Scaij; 1463: Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heersel