Bedoelde u soms?
onwillich | onwillige | onwilligen

12 resultaten

1491-11-21 |

Kroniek Hist Gen jg 1846 p 97/Arch 5 Kapittels Utrecht
Jaartallenindex

Johan burggraaf van Montfoirdt antwoordt aan de Vyf kapittels te Utrecht en aan de gemene landgenoten van Reyerscop en Bilevelt dat zijn onderzaten van Montfoort niet onwillig zijn om hun morgengeld en ongelden te betalen, maar dat zij wegens hun grote armoede, veroorzaakt door de rampen van de oorlog en het ongunstig jaarseizoen, daartoe niet in staat zijn

1556-11-26 |

R.A.H. Coll Aanw 259 fol 580v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

alsoo scipper Jan Symonsz Rol, wonende tot Hoorn, den Hove van Holland bij request vertoond heeft, dat hij van wijlen Jan Jansz, deurwaarder bij den Hove, wegens geleend geld nog te vorderen heeft 65 ducaten, die Jan Jansz onwillig was te betalen, zodat hij op 11 Sept l.l. tot betaling veroordeeld was, waarna Jan Jansz overleden was. Bij de begrafenis was zijn vrouw voor de baar uitgegaan en had daarmee de goederen geabandonneerd. Hij verzoekt nu om Willem Evertsz van Hoorn te benoemen tot curateur over de geabandonneerde goederen. Het Hof voldoet aan dit verzoek

1577-05-22 |

G.A. Haarlem Transportregister 76/25 fol 173
Haarlem Algemeen

schepenen in Haarlem oorkonden dat Wigger Claesz Koussebant, brouwer, ter eenre zyde, en Dirck Euwoutsz, drapenyerder, ter andere zyde, verklaarden dat er tussen hen een geschil gerezen was over de koop van een huizinge en erve gelegen op t Spaerne, naast Wigger voorn, en door Dirck aan Wigger verkocht voor 628 gld. Dirck was onwillig te leveren. Bij tussenspreken van Jan Jansz, boomsluyter op St Catharinenbrugge, en Michiel Cornelisz cuijper in bywesen van Quiryn Jansz roedrager deser stad, is bepaald dat de koop geheel dood en niet te wezen. Wel draagt Dirck over een schuur en een stuk erf

Dirck Claesz Wij en Steffen Claesz Soutman, schepenen

1559-12-15 |

R.A.H. Coll Aanw 262 fol 412v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

Pieter Jacobsz requesteert aan het Hof van Holland, zeggende dat jvr Dignum Huijgendochter aan des suppliants dochter Jacobmijne bij haar testament besproken heeft een rente van 10 £ groten sjaars of 1000 £ daarvoor. "Ende alzoe haer dochter joncste [! lees: joncvrouwe ?] Marie Beuckelaer die getrout heeft mr Cornelis Schuijte, onwillig is haer moeders legaat te voldoen en deswege aangesproken moet worden". Pieter is echter curator over joncste [!] Marie en kan dus niet namens zijn dochter optreden. Hij verzoekt het Hof om Jan Kuijff (!) Bartelmeusz als curator ad lites voor zijn dochter te benoemen. Het Hof voldoet aan dit verzoek

1554-08-16 |

R.A.H. Coll Aanw 257 fol 597v, 611/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

Gerrit Hofland, baljuw van Bleyswijk, geeft den Hove te kennen dat hij binnen de jurisdictie van Bleyswyk geapprehendeert heeft een doodslager genaamd Cleyn Pierken, van Pynacker, maar in deze jurisdictie geen leenmannen en geen gevangenis heeft, zo vergunt het Hof hem voor ditmaal om met mannen en schepenen van Bleyswijk in Rotterdam zitting te houden en justitie te doen. Op 23 augustus d.a.v: daar enige mannen te Bleyswyk onwillig waren om op deze wijze justitie te doen, en ook schepenen niet bevoegd zijn om criminele justitie te doen. Het Hof vergunt hem nu voor deze reise zitting te houden te Bleyswyk, met welgeboren mannen

1629 | Egmond Binnen

Arch Egmond Binnen no 11/Rekening Beerhemmer Watermolen fol 1-5
Jaartallenindex

rekening van molenmeesters van Beerhemmer watermolen, genoemd: mr Willem van Veen en Herlaer als gecommitteerden; Cornelis Jansz van Nierop, aannemer van deselve molen; Sybrant Jansz, steencoper te Alkmaar; Claes Fransz, notaris te Alkmaar, Adriaen Claesz, stadsbode aldaar, Oloff Harmesz en Jan Nannesz, mr metselaars, Pieter Cornelisz smid, Adriaen Pietersz, waert te Egmond, Willem Jansz molenaar, Ewout Willemsz, bode. Willem Pietersz Criger en Claes Willemsz Decker zijn onwillig om hun molengeld te betalen. Cornelis Jansz Baert ontvangt voor zijn besognes fl 6. Aelbert Jacopsz, Aerian Valcxz, ingelanden van de Egmondermeer, Cornelis Gerritsz Gyssen, waert in het Rohart, Jan Hendricsz Tegel, Cornelis Claesz houtcoper, Aechte Pouwels en haar broer Simon Pouwelsz leveren yzer, Hillegont Oloffsz in de Witte Son, Willem van Rietwijk leverde spijkers voor de molen; Olof Harmansz te Alkmaar, Anthonis Paets, stadsteenhouwer te Alkmaar. Aldus gehoort ende gesloten den 7e januar, februar 16.. [1630 ?]. Andries Crynsz Coopman tot Egmond is tot molenmeester gecommitteert

getekend: Pieter Pauw, Jacob van Egmont, Aerian Valcksz, Aelbert Jacopsz, Pieter Pietersz Rieenen, Andries Crijnsz

Nobelaer | 1532-1552

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 486
Achternamenindex

Cornelis Cornelisz Nobelaer, inwoner van Sommelsdijk, contra gildemeesters van het H Kruisgilde te Nieuw Hellevoet: Cornelis was pas 13 jaar oud toen zijn vader Cornelis Jacobsz Nobelaer in januari 1523 stierf; gildemeesters namen 6 gemeten land in bezit. Toen Cornelis meerderjarig werd, procedeerde hij hierover. De leenkamer van Voorne wees op 1532-06-11 zijn eis af. Het Hof gaf hem op 1549-03-11 gelijk en beval restitutie aan hem van de 6 gemeten. Hij eiste de vruchten van het land sedert de dood van zijn vader en het Hof willigde deze eis 1551-06-30 in. Toen gildemeesters onwillig bleven, werden zij gegijzeld

1537-03-22 (1536) |

R.A.H. Coll Aanw 246 fol 278/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

Jacob Cornelisz, balmaker, geeft het Hof te kennen dat hij processen voert tegen een Augustijn Turck, Adriaen die Milde en anderen, die hem niet moegelick en zijn ten eynde te beleyden, soe overmits dat mr Cornelis Morsch zijn curator bij den Hove geordonneert daar over nyet verstaen en mochte; dat oock zyne goeden ende insculden qualicken geadministreert ende geinnet worden alsoe diezelve mr Cornelis onwillig was daer getinne te delen (?). Mr Cornelis ontkende dit en stelde dat hij op verzoek van de huisvrouw en de kinderen van Jacob Cornelisz, overmits diens vangenisse ende dat hij op die tijd wat cranck van hoefde was, tot curator ad lites benoemd was en niet belast was geweest met het beheer van zijn goederen, endat hij van de curatele ontslagen wilde worden, overmits die veelheijt van zijn kinderen, ende dat die balmaker nu wederomme tot zijn verstande wel was om zelf zijn goederen te regeren. Het Hof herroept de akte van curatele dd 1535-02-05 en stelt Jacob weer in het beheer van zijn goederen [geen plaatsnaam genoemd]

1548-06-16 |

R.A.H. Coll Aanw 251 fol 872v-876v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

ter kennis van keizer Karel is gekomen dat er schippers zijn die bij het passeren door de sluis van Sanerdam onwillig zijn hun masten neer te leggen, howel daartoe vermaand door de sluiswachter, waardoor zij tegen de sluis stoten met masten en voorstevens. Zij blijven ook in gebreke hun ankers binnen boord te halen waardoor de steenen wanden ernstig beschadigd worden. Enige schippers en schuytenaers vervorderen zich ook gedurenden den tyt van loop van den ael in t bevisschen van dien, des nachts de sluis te gebruiken waardoor de sluis ernstig beschadigd wordt en de visserij benadeeld. Bij wijze van placcaat verbiedt de keizer dit alles. Zij moeten voortaan hun zeilen en masten strijken bij een paal aan de Zaan en aan de Yzijde. Zij mogen bij het passeren van de sluys ook geen boomen of cloeten beslagen met yzer gebruiken, op een boete van 10 Kar gld. Op het niet binnenhalen van de ankers wordt een boete van 3 Kar gld gesteld. Gedurende de tijd van de loop van de aal, half juni tot half november, mag savonds twee uur voor zonsondergang [later veranderd in: van zonsondergang tot zonsopgang] tot aan zonsopgang de sluis niet gebruikt worden, op een boete van 10 gld

1590-02-19 |

Inv Hof van Holland no 3286 onwillig decreet nr 6
Jaartallenindex

betreft de gedwongen verkoop van de erfgenamen van jhr Adriaen van Herlaer, wonende tot Wel in Gelderland, aan Job Pietersz van Ruijven, burgemeester tot Gorcum, van 10 morgen lants in Muylkerk genaamt Ponsenhoeve, strekkende van de halve Dusse aff totten lande van Althena ..... toe, west: de gemene steech, genaempt Ruijtinssteech, oost: Jan Dirk Smits lant, toebehorende de erfgenamen van jhr Adriaen van Herlaer, die gedaagd waren om betalinge te doen van de hoofdsom ± 300 Kar gld van een rente van 10½ gulden per jaar metten verlope van dien