12 resultaten

1536-03-18 |

Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 753
Jaartallenindex

Erasmus van Eck, onderrichter tot Nymegen, gesat van Joachim van Wije heer tot Hijrnen, borchgreeff ende richter tot Nymmegen, Joost van Randwyck ende Pontiaen Groenwalt, oorkonden "sooe een tijt lang herwaerts t'wyst scelin (?), ende onverstant geweest sijn tusschen etc. In oorconde hebben wij schepenen onsen segelen onder aen desen brief gehangen ende wij onderrichter gebruijck des borggreefs segel"

1530-12-10 |

R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 189
Jaartallenindex

Arent van Griecken, schout van Alckemade, oorkondt dat: ick mit mynen vryen moetwille getransporteert etc hebbe aan Dammas Aerntsz van Grieken, myn zoon, 8 morgen lants dat leengoed is, gelegen in den ambacht van Alphen omtrent die Gout sluys [= Gouder sluys]. Des t oorconde soo heeft Jan van der Noorden dezen brief van overgifte als notarius bezegeld en ondertekend met Arent van Grieken (vgl 1515-06-11 en 1531-03-28)

1534-08-20 |

Inv Arch H. Geest 's Gravenhage dl I Inv 701
Jaartallenindex

Dirck Dircksz erkent ontvangen te hebben van Pieter Bol, auditoer der camere v.d. rekeninge in den Hage, de somma van 4 £ gr Vls voor de aflossing van 2 £ Holl sjaars die hij jaarlijks had op het huys en erve bij de voorn. Pieter Bol gecocht jegens Cornelis Topzeijl. In minderinge van de 12£ in dese brief verclaart. Dest oorconde heb ick mijn hanteycken hieronder gesteld mit oock dat hanteyken heer Adriaen Dircksz priester, mijn zoon. "Pieter Bollen huys en tuyn". Dorsale aantekening op een charter dd 1505-04-20

1342-12-14 |

R.A.H. no 36 fol 349v/Reg EL 32 fol 58
Haarlem Algemeen

graaf Willem oorkondt dat wijlen zijn vader Truden van der Burch alsulcke gratie gedaen hadde dat alsulck leengoet als si van him hilt op Hasekijn hueren dogter comen soude na hueren liven, die nu ter tijt dat selve goet van ons hout, soe hebben wi Hasekijn voors. die gratie gedaen dat dat voors. goet comen sal van hueren live op hoir outste kint ist sone ist dochter, ende die salt houden van ons ende van onsen nacomelingen ten rechten leene. In oorconde etc gegeven te Hairlem. Boven staet: Haesekijn van der Burch

1471-12-15 | Eethen

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 29v
Jaartallenindex

Gysbrecht Jacobsz, richter in den gericht van Eethen, en geburen aldaar, getuigen dat here Godevaert [Brievonc], priester en persone van Doveren, met enen schepenbrief van Hoesden, des hy mechtich is van des Convents ende scloosters wegen der Carthuizers bij St Geertruidenberghe, aan 1 morgen lants gelegen in den gericht van Eethen, oost: die Carthusers des cloesters voirs, west: Jan Storm, streckende van den lande van Hoesden ten dwerssloot toe. Welke voors. erfnisse verboden is 3 Sonnendages in der kerke met goeder oorconde alzo als recht is. Here Godevaert begeerde vervolgens een vonnis. Gheraert Claesz van Mallant heeft vervolgens deze erfnisse gecoft om 9 penn, doch geeft deze koop vervolgens weer over aan here Godevade voirs

Claes Ariaensz, Jacob Buysersz, Peter Jansz en Geraet Roloefsz Dan (en ?), geburen

1431-10-19 |

G.A. Haarlem I no 1380/Frans Halsmuseum: Costeriana no 11/8 (Origineel)/Joh. Enschedé en Zonen 1862 11 no 8 p 30
Haarlem Algemeen

schepenen in Haarlem oorkonden dat voor hen kwam Jan de Grebber voor hem zelf en joncfrou Lisebet heren Jans bastaertdochter van Heemsteden, zijn wijf, verkopen aan coman Dirc Andriesz een stuk land dat gelegen is op t Vlielant, oost: Lottyn Gerritsz en Jacob Claes Aerntsz.z, west: Jan van Berkenrode, Meynaert Jacobsz weduwe, zuid: Aernt Florisz, Jan Florisz gebroeders en Allyn Gherytsz, steckende metten noordende an Velserlanc. Buren en lenden: Aernt Florisz, Jan Florisz, Allyn Gerritsz, Wouter Dircsz, Jan Hughenz en Dirc Ysbrantsz. In oorconde bezegelt met onsen zegelen, ende om die meerre zekerhede wille so heb ik Jan die Grebber die brief meebezegeld

Louwerijs Jansz (los zegel: klimmende leeuw met barensteel, daaroverheen een bastaardstreep, randschrift: Lourens, [niet zeker is of dit hoort bij het genoemde stuk]) en Dirc van Saenden, schepenen

1625-06-22 | Wijk aan Zee

R.A.H. O.R.A. 1326 fol 90
Jaartallenindex

de Vrou van der Binchorst insinueert mits desen den secretarius van der Wijck op Zee ende Wyck aen Duijn, dat een parthije landts leggende onder Wyck op Zee, groot omtrent 7 morghen genaempt Binckersten bosch, sijnde een erfpacht van der Reeckencamer van Hollant, toebehorende Joncheer Jacop Snouckaert tegenwoordich heere van Binchorst, haer soon, hem aenbestorven bij doode van Joffrou Martyna Snouckaert vast gemaeckt is bij desselfs Joffvrou Martina testamente in date den 17e Februari anno XCIv negentien, tot dat de voorn. Joncheer Jacop oudt zal zyn 18 jaren, verzoecke mits desen hiervan notitie gemaeckt ende gehouden te worden volgens placcaten der heeren Staten. Ten oorconde bij mij onderteijckent op ten 13e Juni 1625 bij mij, was geteyckent: Anna van Bredenroode. Deesen by ons, schoudt ende schepenen van Wyck op Zee geonderteijckent op huyden den 22 Juni 1625

1593-06-28 | Beverwijk

R.A.H. Coll Aanw no 528 fol 105v/Leenregister Abdij Egmond fol 44v
Jaartallenindex

partie van landen, behoorende onder seecke [!] quaat leen gehouden van de abdij van Egmond en gelegen omtrent die Beverwijck; in Beverwijck 3 cleyne achter gene [!] groot testamen 276 roeden; in Wyck aan Duyn: 3 cleyne vrye acker by westen die cleyne Houtwegh, groot 402 roeden, 3 grote vrye acker bijoesten die cleyne Houtwegh, groot 623 roeden, 1 ackertje bijoesten die cleyne Houtwegh, groot 166 roeden. Item 2 ackers in Monnickedaal, groot tesamen 559 roeden. Dese partie bij mij ondergeschreven verhuert om 23 gulden per jaar. Item nogh een quaat leen gelegen in Zuyt Wimmenum, mede gehouden van de abdij. Een stuck hoylandt groot 832 roeden Bergermaat, ende gelt jaarlijxste huere 20 gld, van de welcke moet gaan die verpondinge ende molengelde. Dese 2 partijen comen toe mij onderschreven. Oorconde mijn gewoonlijcke handtschrift hieronder gestelt den 28 Juny anno 1593. Ende was ondertijckent Wilhelm de Heda

1563-02-11 |

Cartul Raamsdonk anno 1518 fol 145v/Cartul St Geerdenberg
Jaartallenindex

schepenen in Gorinchem oorkonden dat Aerdt Roelofsz mit enen rentebrief mit allen recht alsoe verre gevaren hadden op Adriaen Dircsz alias Smeerom voor 7 Kar gld, verschenen 1561-04-19 hoofdgeld en voor allen ongelt als daer te cost opgegeven is van gerichte wegen, dat hij ter pandinge gewyst werdt, doen en vandt hij niet aen te panden, doen wysde dat vonnis voort. Soe wanneer hij hem ofte zyn goet bewijsen kan als recht is, dat men hem daeraen pandet zal als recht is. In oorconde gegeven 11 februari 1563, stilo communi. Onder staat dat Gerard Dudyn Jansz, secretaris der stede van Gorinchem en het land van Arkel, certificeert dat de bovenstaande rentebrief met de afterstal onder hem berust, en dat hij de originaliteit ervan vaststelt, gedaen 26 maart 1463 (moet zijn 1563 ?) [inhoud: Adriaen Dircsz [Smeerom] aangeklaagd wegens niet betaling van pachtgeld te Kedichem, 1563-02-16 en 1563-03-27 idem]

Cuyk, van | 1343-11-11

Van Mieris II p 680
Achternamenindex

"Ic oorconde ende tughe ver Hasetiaen vrouwe van Raephorst, als dat die Borchgrave Dirc ende ver Justine Haren Hughen des Gouwersdochter rechte eerste lid waren als in maechschap, bij deser redenen als hierna beschreven staet: want heren Dirc die Borchgrave van Leyden een broeder was te Kuucq, die [nl heer Dirk] des Borchgraven Dircx die leste was sijn oudevader was [dwz deze 1e heer Dirk was grootvader van heer Dirk die nu pas overleden was]. Ende heren Hughe van Heenvliet, dat hi deser ver Justinen oudevader was. Ende dat die Borchgrave Dirc die broeder was te Kuucq ende Haren Hughe van Heenvliet waren suster kynder ende broeder" [dwz kinderen van een zuster en een broer, dus volle neven]