14 resultaten
Folpert Gerritsz | 1410~
Leenregister Culemborg fol 33v
Voornamenindex
leenregister Culemborg: Volprecht Gherytsz 1 viertel land then Wale, daer een hus opstaet, tot een onversterfelijk leen
1300-09-30 |
Cartul St Jan Haarlem no 154
Haarlem Algemeen
scepene in Harlem oorkonden dat Arnout ver Musseldensone ende sinen sone Dierric ghesamenderhand opgaven aan haren Dierike den pape een erve dat leghet tusschen Dierrike bi den bove ende Lisen Lutten, te vrien eighin, mit sulker huren alser opstaet
Pieter van der Hogherstraten en Gheraert Dullaert, schepenen
1510-10-11 |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Heusden etc fol 9v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat Willem Pylyser Heinricksz hem heeft opgedragen tbv mr Reynier de Jonge heer tot Baerdwyk een gesate lands ende wooninge met 7 morgen lants daer de voors. woninge opstaet en met der oij also die gelegen is in onsen lande van Huesden in de ban Douveren, en dat hij mr Reynier hiermede vervolgens heeft beleend tot een erfleen (vgl 1506-03-03)
present: Floris van Wingaerden here van Yselmonde, mr Bartholt van Assendelft, secretaris, Anthonis van der Bouchorst, Ghijsbert van Schoten, Jacob van Matenesse, Pieter Plumion, Jordaen van Raemsdonck, Reyneer Willemsz
1605-02-02
R.A.H. O.R.A. 2098 fol 53v
Transportregister Egmond
Mies Jansz, duynmaijer, als man en voogd van Catrijn Claesdochter, eertijts weduwe van Jan Thamasz, duynmaijer, in zijn leven buerman op tie Hoeve, verkoopt aan Maertentgen Diercksdochter, conijncoopster en poorteres van Alkmaar, een losrente van 12 Kar gld per jaar, losbaar met 200 Kar gld, onder verband van haer huijs met de croft daer t opstaet, gelegen te Egmont optie Hoeve, oost: Ariaen Jansz Coopman, noord: Aelbert Willeboortsz c.s, zuid en west: die wildernis van den grave van Egmont (Afgelost en geroyeert 29 April 1669 get. A. van Myerop)
Pruyssen, van | 1386-01-24
R.A.H. 45 fol 391/Reg Albrecht IV fol 230
Achternamenindex
hertog Albrecht belooft jvr Agniese Pruyskynsdochter dat zij haar goed niet zal verliezen, dat Pruyskyn van heer Wouter van Heemskerk hield, o.a. een zate land in het ambacht van Heemskerk, met sulker husinge als daer opstaet of op staen zal [Rietwijk], belend noord: Doeve Jansz van Rietwijk, met goed dat hij hield van heer Wouter van Heemskerk, nu van de heer van Breda [Polanen], oost: de Broecsloot, zuid: die Hockemerbeke langs [Heckmer ?]
1470-10-12 | Heemskerk
R.A.H. Coll Aanw 104 Caput Kennemerland fol 16v (fol 5v)
Jaartallenindex
hertog Karel beleent Clais Evertsz met al de lenen hem aangekomen bij dode van zijn moeder Hadewych Clais Vredericszoonsdochter, nl eerst 5 acker zaetlants mitten huyse datter opstaet, houdende omtrent 2 ½ morgen lants gelegen in den ban van Heemskercke achter der kercke aldair, oestwairt streckende van den wege an den Kercsloot. Ende 6 geersen lants gelegen achter den voirs. huyse. Te houden tot een erfleen. Item noch 2 maden lants leggende in Heemskerck in Burgerdingermade, streckende aen den lagen lande tot Brouckenvenne toe. Tot een erfleen, te verheergewaden met 5 schell Holl. Item noch 5 maden lants gelegen tot Uytgeest, ende belent hebben aen dat suyteynde mit Clais Janssoons Venne uyt den Woude, ende aen dat noirteynde een water geheyten die Stierip. Tot een erfleen. Hulde en manschap doet voor hem tot hij mondig zal zijn, zijn vader en voogd Evert Janszoon
Broek, van den | 1282-11<
De Fremery no 228
Achternamenindex
lenen ten tijde van Floris V: no 242) Theodericus filius domini Theoderici ex Broeke: 1) 48 morgen in Monsterambacht; 2) 11 morgen in Honselersdijk; 3) 9 morgen daer sine woninge opstaet; 4) 4 morgen in Die Hoeve westwart; 5) 3 morgen tussen den Sloete; 6) 7 morgen westwaarts van zijn woninge in den Broeke; 7) 10 morgen daer Gerard die Neve op sit in den Devercamp; 8) 2 ½ morgen sutwarts; 9) 3 ½ morgen ten ende sire lane; 10) 20 morgen in Borgherdike [bij Leiden] die Didderic Ruschen waren
1530-02-18 |
R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 129, 128
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat Engelbrecht van Scheyden hem opdroeg, volgens de transfix 7 morgen en 2 a`3 hont land gelegen in den ambacht van der Wateringen met een smaltiende daartoe behorende, in den ambacht van Wateringen en dat hij mr Cornelis Barthouts Janssen vervolgens heeft beleend met: a) 5 morgen lants mitter huysinge die daer opstaet, ende een smaltiende in de ban van de Wateringen, streckende mitten vooreynde aen den gemenen weg, tot een erfleen; b) 2 morgen 2 hont lands ook in het ambacht van der Wateringen, oost: het voors. leen van 5 morgen, west: de Qua wateringe, zuid: Jan van der Were [Werve ?], noord: de banweg, tot een onversterfelijk erfleen. In de hieraanvoorafgaande akte [zonder datum] oorkonden Jacob de Jonge, heer tot Baerdwijk,m Raad des keizers en meester van de reeckening, Vincent Damas en Gerit van Loo, clerck ordinaris v.d. rekenkamer, dat Engelbrecht van Scheyden het bovenstaande leen heeft opgedragen tbv mr Cornelis Barthout Jansz met het verzoek deze ermee te belenen
Dirck van Assendelft, ambachtsheer van Besoyen, Willem Pietersz Criep
1519-06-10 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Amstelland fol 13
Jaartallenindex
Karel beleent na opdracht van heer Dirrick van Swieten, van: 1) 2 saten lants met een huys datter opstaet die jonge Vranck placht te gebruycken ende nu gebruyckt Gerrit Koeckoeck, 2) een sate lants ende bruyct Claes Visscher, ende placht te gebruycken Herwick Jansz, uytgenomen eenen camp lants genoemt Molenwerf, houdende 7 morgen in dieselve woning gelegen, 3) een sate lants ende bruyct Pieter Vrouwelijn die de voors. heer Dirrick van ons te leen te houden plach, doch op 21 Mei l.l. octrooi ontving om die te verkoopen aan Jan Vranckenz van Alckemade, laatstgenoemde met dit leen, te houden tot een recht leen. Ende voor den voors. Jan van Alckemade, mits dat hij niet comen en mochte, alsoe hij hem niet derfde absenteren van onsen huyse te Muyden, aldair hij onse castellain is, heeft onse hulde, eed en manschap gedaen Jan van der Woert zijn dienaar. Daartoe vermaand zal Jan van Alckemade zelf de eed moeten doen (vgl 1519-06-08)
mr Jan de Jonge, Vincent Dammas, Cornelis Bertouts, leenmannen
Wilde, de | 1334-05-02
R.A.H. Coll Aanw 32 fol 91v/Reg EL 39 fol 25v
Achternamenindex
graaf Willem oorkondt dat hij "aan Willem den Cuser onsen lieven en trouwen knape om dienst wille die hij hem gedaan heeft, gegeven heeft voor zijn leven tot een vrij eigen: dat landt metter husinge diere opstaet ende al datter airt en naghelvast op es, ende ons anequam van Arnoud den Wilden, ende ons anequam van Arnoud den Wilden ende gheleghen is tot Scoeten, ende wi heren Willem den bastaert, onsen neve, gegeven hebben tot sinen live, belend noord: Claas van Bakenesse, zuid: Jacob van Bakenesse, west: den Verne watering, oost: de Bredewech, behoudens Arnouds Wilden wedewe haar lijtocht aan ½ de rente nvan dezen lande voirs"