1 resultaten
1538-1546 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 443
Jaartallenindex
mr Gerard van der Laen, wonende te Leiden, contra het Bernardietenklooster te Heemstede. De Bernardieten te Heemstede bezaten 3 percelen land in Voorhout. In 1516 wilde de toenmalige prior, broeder Nanninck Hermansz, dit land verpachten aan mr Gerard voor 160 R gld eens + een jaarlijkse pacht. Zou het klooster de 160 R gld later restitueren, dan zou mr Gerard afstand moeten doen van dit land. Omdat mr Gerard "van der penne" was, zou hij het contract opstellen. Hij las het wel voor, maar zonder het te controleren drukte het convent zijn zegel erop (1516-11-18). Naderhand bleek dat er in het contract stond dat het convent aan mr Gerard een rente van 10 R gld sjaars had verkocht, voor een niet genoemd bedrag, en als zekerheid daarvoor 3 percelen had gegeven. Gerard hield zich echter voorlopig aan de mondelinge afspraak en betaalde de hoofdsom en de jaarlijkse pacht. Toen het convent door de pest was gedecimeerd, verscheen er in 1519 of 1520 een nieuwe prior, broeder Reinier, die meende dat 10 gld pacht te weinig was en daarom 160 gld aan mr Gerard aanbood als aflossing. Hij beriep zich op het contract; eerst nu kwam de werkelijke inhoud ervan aan het licht. Overeenkomst dat de pacht van 10 op 11 gld gebracht zou worden, en dat bij gebrek aan betaling het land, tegen betaling van 160 gld, aan het convent zou terugkomen. Toen mr Gerard niet meer betaalde, zich erop beroepend dat hij slechts 10 gld pacht schuldig was, en ook de percelen niet teruggaf, werd hij in 1538 voor het Hof gedaagd, dat het convent in het gelijk stelde en de overeenkomst van 1522 nietig verklaarde. Mr Gerard ging hiertegen in beroep bij de Grote Raad