Bedoelde u soms?
paelinck | palic | palick | palicko | palinc | paling | palink | palyck

15 resultaten

1543-09-18 (I) |

Arch Marquette 1106/Cartul Assumburg no 339
Jaartallenindex

de prins van Oranje en Cornelis Zuys, Raed van Holland en Zeeland, oorkonden dat hun medebroeder in Raide presiderende, die here van Assendelft, hen heeft te kennen gegeven hoe wijlen hertog Willem in t jaar 1357 heeft doen overdijcken een water ofte als doe riviere, genoempt die Cormmenije, ende heeft daerinne geleyt een open sluyse tot allen getijden in ende vuytvlogende als een visscherije omme te vangen den palinck coemende uyt den Sammeer ende vuyt den Langemeer die vuyten natuere deur die voors. sluyse gewoenlicke is te brecken nae een waeter gehieten die Ye, ende heeft die voors. Hertog Willem doen stellen limiten binnen den welcken niemandt andersen zoude moegen visschen, te weten buyten dijcx in de voors. Ye tot Baert Gaelen sluys toe, gehieten dat Delfrack, bij estimatie meer dan 260 roeden, ende binnen sdycx van de sluys off langes de Crommenye in de voors. twee meeren daer die palinck vandaen coempt, ende in allen anderen visscherijen alsoe wel den keyser als grave van Hollant als anders zijn Majesteits vasallen toebehoerende is altijt geuseert geweest ende wordt noch daegelicx geuseert dat men binnen zeeckeren limiten belettende dat den palinckvanger niet en mach visschen, ende alsulcx soe en mach niemandt omtrent den sluysen van Sparendam visschen in die Spaeren deur die stede van Haerlem tot binnen die 50 roeden teynden die tonne staende binnen die Haerlemmermeer, daer die palinck van daen coempt, twelck ongelijck langer tocht is den van de voors. sluyse van den Nyeuwendamme tot in de voors. meeren toe, ende buytendijcx en mach men die sluyse van Spaerendam niet bevisschen tot die droen toe bij estimatie lanck omtrent 200 roeden, die Keys. Maj. heeft nog die visscherijen van de sluysen gelegen in den Spaerendamschendijck, daerof die palinck coempt ende loep heeft vuyt die Spierinckmeer nae die Ye, in welcke Spierinckmeer niemandt anders visschen en mach op 100 roeden nae aen eenyge tochten van de voors. sluysen. Noch soe heeft den Keys. Maj. die visscherije van een sluyse gehieten in de Zwet, gelegen tusschen die Schermer ende die Beemster, welcke visscherije wijlen hertog Philips van Bourgondië in erfpacht gegeven heeft die voorsaeten van eenen Jacob Pietersz ende nu beseten wordt bij zijnen erfgenamen, ende is die tochte van dezelffde visscherije bij raminge lanck 500 roeden ende en mach men daer en teynden in de Schermer niet visschen op 100 roeden nae alsoe den ael ofte palinck vuyter Schermer nae den Beemster meest haer loep heeft. Noch zoe heeft die Keys Maj die visscherije van een sluyse gehieten Rustenburg, gelegen tusschen de Waert ende de Schermer, ende alsoe den ael ofte palinck vuyt die Waert nae den Schermer treckt zoe en mach men in die gehele waert niet visschen, die nochtans groet is bij raminge 7 mijlen ommegaans (vervolg)

1544-03-01 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 340, fol 70
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat hij achtervolgende zekere brieven van decrete van onze Grote Raad van Mechelen beleent Aelbert van Loo, auditeur van onse Camer v.d. rekeninge in den Hage, met een hofstede met 10 morgen lands daartoe behorende, gelegen tot Voorburch, west: Gerrit Palinck, zuid: die banvliet, noord: die scheydinge. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, gelijk Pieter Bol die te houden plach

leenmannen: Gerrit van Loo, rentmeester generaal van Vriesland, Cornelis Barthouts, Nicolaes Barthouts

1494-03-13 (1493) |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 29v
Jaartallenindex

Max. en Philips oorkonden dat Vrederick van Outbelen opdroeg tbv Tielman van Dullekom, een hofstede met 10 morgen lands, gelegen tot Voorburch, belend west: Geryt Palinck, noord: die scheidinge, zuid: die banvliet. En dat hij vervolgens Tielman hiermede heeft beleend. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een heecte of 5 schell Holl daarvoor (vgl 1502-04-29)

present: mr Dirck van Ryswyck, Dirck Enghebrechtsz, Willem Jacobs natuerlycke zoon van Assendelft

1543-09-18 (II) |

Arch Marquette 1106/Cartul Assumburg no 339, 340
Jaartallenindex

(vervolg) die erffgenamen van wijlen Claes Corff hebben van den voorsaeten van den keyser die visscherije van den sluyse geheeten die Quaeckelbrugge, gelegen binnen der stede van Alcmaer, ende hoewel dieselve sluyse zeer lange tochten heeft als die corte vaert ende die lange vaert, coemende vuyte Bergermeer, daer den ael oeck van daen coemet, die niemandt en mach bevisschen zoe en mach oick niemandt visschen in de voors. Bergermeer, zoe verre den van van Alcmaer daerinne streckende is, twelck meer beloept dan 600 roeden an beyde zijden van de voors. lange wael. Vrou Jacob van Beyeren, hier voortijts gravinne van Hollandt, heeft hier den erffgenamen van Hillebrant den Otter vuytgegeven de visscherije van de sluyse tot Edam, ende alsoe de palinck ofte ael coempt vuyte Purmer, loopende nae der Zuyderzee, zoe en mach niemandt in de haven van Eedam visschen, die nochtans bewesten die sluysen meer dan 50 roeden lanck is, ende buyten de voors. haven in de Purmer en mach niemandt visschen op 100 roeden nae. Die Keys. Maj. heeft noch een visscherije gehieten die sluyse van Ilpensloet, leggende bij Diemen, ende alsoe den ael ende palinck vuyte Diemermeer compt nae de Ye welcke Diemermeer zeer groot ende lanck is, zoe en mach men nochtans in de Diemermeer voors. niet visschen, noch in haar tochten repsonderende totte voors. sluyse ende buyten dycx in de Ye en mach men niet visschen op 60 roeden nae die voors. sluyse. Die Graeve van Egmondt heeft in pacht van de grafelijkheid van Hollant een visscherij geheeten de Weer, leggende tusschen de Beemster ende tusschen de Purmer, ende wandt de ael ofte palinck coempt vuyte Beemstel, die int rondt groet is omtrent 7 mijlen, zoe en mach niemant van de tochte van de voors. sluyse off lanck omtrent 400 roeden in de Beeste visschen tot Necke voert int zuyder lanck 500 roeden ende int noorden van de voors. tochte tot Dreyoert nae Caedijck op 400 roeden nae, ende is dese visscherije van den Weer die aldercostelicxste visscherie van palinck te vangen die in Hollandt leyt, naest die visscherijen ende sluysen van Sparendam. Tis nu zoe dat hertog Albrecht van Beyeren als grave van Holland in den jare 1400 de hooge heerlicheyt van Assendelft met allen zijnen toebehoeren ende onder andere meede dese visscherye van de Crommenye gehieten den Nyeuwendam in medegave met zijn natuerlicke dochter, genoemd vrou Natalie te huwelicke gegeven heeft heeren Barthout van Assendelft, ridder, die daer te vooren alleenlicke als oick ieder zijne voorsaeten beseten hadden die ambochtsheerlicheit van Assendelft, te versterven op zijn nacomelingen, zoodat de heer van Assendelft deze visscherij steeds rustig bezaten, totdat kort geleden Frederick Pietersz, Heynrick Dirck Maertijnsz, Gerijt Baertsz, Pieter Jacobsz, Pouwels Claesz en meer anderen, zonder eenig recht gevischt hebben in de tochten van de voors. visscherije als in de Gouwe sloet ende in de Stierop, immers recht voor de Crommenye, in zulken schijn dat den ael ofte palinck coemmende vuyte Stammeer ende vuyte Lange Meer zulcx belet ende gevangen wordtdatse totte voors. visscherije niet en mach coemen, waardoor suppl. visscherij geheel te niet dreigt te gaan. Het Hof verbiedt vervolgens het visschen in genoemde tochten

1489-05

folio 7 VI 1489-1492
Transportregister Haarlem

Claes Dircsz t Fret verkoopt aan Dirc Jansz de wever â…“ deel van een huis en erf op tie Beeck, geheten den Helm, an d'een zide: Aecht Jacob Mertensz mit hore kinderen en Pieter Gerwertsz tesamen, an d'ander side: mr Pieter Palinck[bedoeld Balline?], after streckende an mr Pieter en Aernt Jansz; 76 R gld

1531-06-26 |

Arch Kasteel de Haer regest 24
Jaartallenindex

Amelis van Zuijlen van Nyevelt, kanunick ten Dom en proost van Leyden, Steven Valckenaer, ridder van de Duitse orde, Geryt van Camphuijsen genaamd Palinck, Joost van Bemmel, ambtman in de Overbetuwe, Johan van Bergen, Wolter van Baecxen, Jacob van Zuylen van Nyevelt en Gysbert van Hardenbrouck, maken als ooms, broer en zwager van Heinrick, Johan en Rutger, kinderen van wijlen Henrick Valckenaer, een scheiding van diens nagelaten goederen, tbv deze kinderen. Transfix dd 1532-01-31: Henryck, Jan en Rutger Valckenaer oorkonden dat de akte van scheiding dd 1531-06-26 waardoor deze gestoken is, rechtsgeldigheid bezit, hoewel het zegel van Gysbert van Hardenbroeck door zijn dood aan dit stuk ontbreekt

zegel van Amelis van Zuijlen, mede namens Steven Valckenaer, zegel van Gysbert van Hardenbroek niet aangebracht; zegels van Henryck Valckenaer en Geryt van Oestrum, schout van Rijenen

Scherpenzeel, van | 1434-02-05

Stichtse, Gaasbeekse en Overijsselse Lenen in Gelderland p 92, 112
Achternamenindex

mannen en tijnsgoederen in het kerspel van Eede: Otto van Scherpenzeel; 1501-04-01: Goedert van Scherpenzeel na dode van zijn vader Otto; 1501-04-01: Gerrit van Scherpenzeel genaamd Palinck na dode van zijn vader Godert van Scherpenzeel; 1557-08-06: goederen in het kerspel Eede, Butzeler met die tweehorst van Wildenakker en Wildernst, 6 morgen land uit Oldenbutzeler, gelegen in die Loenhorst, Gerrit van Scherpenzeel genaamd Palinck, met de ledige hand, dezelfde dag gaat dit over op zijn zoon Willem van Scherpenzeel; 1571-04-04: Frederik van Zuylen van Nyveld, drosaard op de Veluwe tbv de onmondige Jan van Scherpenzeel na dode van zijn vader Willem: 1580-11: hij doet zelf eed; 1619-11-22: jhr Willem na dode van zijn vader Johan van Scherpenzeel, gewezen drost van de Veluwe; 1637-03-31: Aleid van Scherpenzeel, na dode van haar broer Willem, haar man is Hendrik van Westerholt heer van Scherpenzeel

Enghuizen, van | 1450-02-19

Ned Leeuw 1938 p 119
Achternamenindex

Gerrit Palick van Inghusen, als leenheer, oorkondt dat Gerrit van der Wilten Berntsz een zeker leengoed in het kerspel van Zevenaar en enige "manschappen" te weten: Gerrit Palick van Helbergen, Goessen Smullinck, Gerrit Palinck van Inghusen, Gerrit Palick van der Wilten Berndsz, Deric van Baer, Johannes van Lemepp, Willem van Beuningen, Arnt, Thomas en Frederik van Dam, hem heeft opgedragen tbv Evert van Enghuysen, zoon van Gerrit Palick van Enghusen. Evert wordt vervolgens met dit goed beleend

hierover waren Johan van Lennep, Gerrit Palick van Zevener

Helbergen, van | 1450-02-19

Ned Leeuw 1938 p 119
Achternamenindex

Gerrit Palick van Inghusen, als leenheer, oorkondt dat Gerrit van der Wilten Berntsz een zeker leengoed in het kerspel van Zevenaar en enige "manschappen" te weten: Gerrit Palick van Helbergen, Goessen Smullinck, Gerrit Palinck van Inghusen, Gerrit Palick van der Wilten Berndsz, Deric van Baer, Johannes van Lemepp, Willem van Beuningen, Arnt, Thomas en Frederik van Dam, hem heeft opgedragen tbv Evert van Enghuysen, zoon van Gerrit Palick van Enghusen. Evert wordt verovlgens met dit goed beleend

hierover waren Johan van Lennep, Gerrit Palick van Zevener

Palick | 1450-02-19

Ned Leeuw 1938 p 119/Oorkbk van Lennep II no 1095
Achternamenindex

Gerrit Palick van Inghusen, als leenheer, oorkondt dat Gerrit van der Wilten Berntsz een zeker leengoed in het kerspel van Zevenaar en enige "manschappen" te weten: Gerrit Palick van Helbergen, Goessen Smullinck, Gerrit Palinck van Inghusen, Gerrit Palick van der Wilten Berndsz, Deric van Baer, Johannes van Lennep, Willem van Beuningen, Arnt, Thomas en Frederik van Dam, hem heeft opgedragen tbv Evert van Enghuysen, zoon van Gerrit Palick van Enghusen; Evert wordt vervolgens met dit goed beleend

hierover waren Johan van Lennep, Gerrit Palick van Zevener