Bedoelde u soms?
pand | pande | panden | panne | pannen | panser | pansier | papier | pater | paynder | pender | polder | pranger

10 resultaten

Pander, van~ | 1380-04-18 - 1382-06-30

Rechtspraak Graaf van Holland II p 175/Van Mieris p 340, 365
Achternamenindex

ontvangen van de doodslagen van Haarlem: - Dirc Boudinsz dood, 600 £, waarvan ⅓ aan de graaf komt, ontvangen door Gerrit Bake en Willem van Pander heer Woutersz, 23 £ 6sc 8d gr [bedoeld zal zijn: van Zaenden]; zie ook: 1377-12-18, 1380-02-17 bij van Mieris

Arkel, van | 1323-1341

Regesten Utrecht no 464/Min- no 207 afd Klachten
Achternamenindex

memorie van grieven van bisschop Jan over Henric van der Lec, die in zijn dagelijks gerecht 's bisschops pander niet wil toelaten en verschillende wandaden bedreven heeft; voorts over Ghysbrecht uut den Ghoye, Jan van Heneghouwen en den heer van Arkel, die eveneens in hun gerecht 's bisschops pander niet willen toelaten

1502-10-16 |

Kroniek Hist Gen jg 1846 p 166/Arch 5 Kapittels Utrecht
Jaartallenindex

de bisschop van Utrecht, in antwoord aan de Staten van Utrecht, op hun verzoek, om Arnt Jansz, schout van St Pieter, tot pander aan te stellen bij de inmaning van het morgengeld van 6 st op den morgen, ter betaling van de heer van Ysselstein, zegt dat er nooit meer dan 4 panden zijn geweest

1549-10-15 |

Ms Opstraeten III fol 1218
Jaartallenindex

schout in Nederlangbroec en lantgenoten en buren oorkonden dat Claes die Ridder met zijn huisvrouw Anna Albertsdochter van Leeuwen, daar hij op deze tijd wettelijke geboorte bij heeft, overdroeg aan Jan van Wael, pander in den Hove van Utrecht, tbv zijn kinderen Henrick, Claes ende Lysbeth, die hij heeft bij Geertruijt syn huysvrou was, 12 morgen lants gelegen in Nederlangbroec, streckende van de Langbroecker- tot de Goyer wetering toe, beneden: joffr. van Lunenborch. Ende noch ½ van ½ hoeve lants aldaar, gemeen met joffr. van Lunenborch, belend boven: die voors. 12 morgen

Jan de Ridder, schout, Beernt Grauwert Henricsz en Thonis de Ridder Jansz, lantgenoten en buren

Bake | 1380-04-18 - 1382-06-30

Rechtspraak vd Graaf van Holland II p 175
Achternamenindex

"van doetslaghe ontfaen van Harlem bi mins heren segghen: item ontfaen van Dirc Boudius [van Geervliet] doet, die gheset was te ghelden 600 £ Holl, daer minen here of coemt ⅓, beloept 200 £ , ontfaen bij Gheryt Bake ende Willem van Pander [van Zaenden?] here Wouterszoon 23 £ 6 sc 8d gr"

Haarlem

1625-07-09 |

Ms Opstraeten III fol 31
Jaartallenindex

Aen den Hove van Utrecht. Request van Gerrit Jacob Huygen, wonende in Westbroeck, dat hij suppliant bij L. van Vueren, pander in desen Ed. Hove, gesommeert ende met executie gecommineert sijne, ten versoecke van de weduwe van Gysbert van Lochorst, in syn leven procureur van de cleyne rolle s Hoofs voors, voor de betalinge an sekere acte tbv de voorn. weduwe verleent, ende wel behoort hadde dat hem suppliant daeraen te goedt gecomen etc. hadde de somme van 7 gld ettelycke st, die hij op 9 Martis hujus anni 1625 aen de voorn. Lochorst selver in desselfs leven in de harbarge genaemt de Brandenburch voldaen ende betaelt hadde

Geervliet, van | 1380-1382

Rechtspraak Graaf van Holland II p 175, 176
Achternamenindex

ontvangen van Haarlem (zeggen 1377-12-10 en 1380-02-17): - van Dirc Boudins dood, 600 £, waarvan ⅓ (200 £ )aan de graaf komt, ontvangen van Gheryt Bake en Willem van Pander heer Woutersz [van Zaenden?], maakt 23 £ 6sc 8d gr; - van Willem van Gheervliets dood, waarvan ⅓ (200 £ )aan de graaf komt, maakt 24 £ 6sc 8d gr

Swieten, van | 1406-04-28

Oud Arch St Nicolaasgasthuis 's Gravenhage regest no 35
Achternamenindex

Willem van der Brugghe, schout van het ambacht Bodegraven, oorkondt dat Noet Gerytsz, de pander van het land van Woerden, de 13 morgen land aan de Mijde, strekkende van de Diepe Mijde tot Rijnland, waarop hij wegens een schuld van 20 nobels beslag had gelegd, verkoopt aan Claes van Zwieten (vgl 1410-08-10 en 1471-08-09)

Bergen, van | 1343

Rek Hen Huis II p 13, 14, 15
Achternamenindex

ontvangsten van Gheret Heynensz, rentmeester van Noordholland: - de tiende van Nuwencoep, die Jans van Berghen was, Dirc die ridder 12 £ ; ontvangen van lammertiende en van smaltiende in Rynland: in Nuwencoep, die Jans van Berghen was, Hughe de Pander 18 sc; - van landhuur in Nuwencoep die Jans van Berghen was: - Ghered Aernds van den smalen acker, houdt 15 morgen, 6 £ 12d; - Coman Gherit die Middelhoeve, hout 22 morghen, 7 £ 17 sc 8 d; - Heynric Slabbekijn die Berchoeve hout 20 morgen, 6 £ 13 sc 4 d; - Jan Boudijn die Kerchoeve, hout 24 morghen, 9 £ 4 sc; - Jan Volqui het land over die Mye, houdt 26 morghen, 10 £ 16 sc 8 d

1541-06-06 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Kennemerland fol 48-51v
Jaartallenindex

regering van de stad Utrecht oorkondt dat Jan Foeijt en Claes Gerritsz van Rijn getuigden vanwege Frans van Nieuwrode, Raad van den Hove en Provinciaal van Utrecht, dat zij erbij waren als leenmannen van de hofstede van Nyenrode in 1541-04-21, gecomen en gecompareerd zijn voor die heerlijkheid, hofstede en brugge van Nyenrode, Jan Ysbrantsz Fox speciaal gecommitteerd van Josyna van Schagen, om uit haar naam op te dragen in handen van jhr Willem Turck, bezitter der hofstede van Nyenroede, alle percelen van leen van voorn. hofstede, tbv Frans van Nyenrode. Toen zij voor het voors. huys kwamen vonden zij de ameye open en zijn met getuigen over die brugge tot aen de poorte van den huyse gegaan, die ook open was, en een dienre gevraagd om jhr Willem Turck te spreken. Toen kwam heer Frans, cappellaen van jhr Willem, en zei dat jhr Willem koorts had en niet komen kon, of hij de boodschap kon horen. Jan Ysbrantsz Fox verklaarde dat hij gekomen was namens de vrouwe van Schagen om de lenen over te dragen aan Frans van Nyenrode, en Frans verklaarde dat hij mede namens zijn neef Eernst van Nyenrode gekomen was, en verklaarde zich bereid de verschuldigde heergewaden te betalen. Deze boodschap bracht de kapelaan over aan jhr Willem, die vervolgens eiste dat de percelen van lenen in geschrifte overgelegd zouden worden, waarop aan de kapelaan copie authentyq overhandig werd. Jhr Willem weigerde daarop Frans met de percelen te belenen "zo hij die sententie bij den Hove van Utrecht ten voordele van die vrouwe van Schagen en tot zijn achterdochte te renunchieren als hij Aernt die pander voer antwoorde gegeven had, ten tyde dat hij hem die voors. sententie insinueerde". Daarna hebben Jan Isbrantsz en Frans van Nyenrode tegen deze weigering geprotesteerd en certificatie en getuigenis daarvan begeert, hetgeen de oorkonders thans doen (vgl 1540-11-27, 1542-02-19)

getekend Jan van der Voort in absentie