1 resultaten
1556-01-17 (1555) |
R.A.H. Coll Aanw 258 fol 294-299/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alzoo Jannetge Boudewijnsdochter, weduwe Aernt de bastaard van Wyngaarden, den Hove van Holland bij requeste te kennen gegeven heeft dat wijlen haar man bij zijn testament o.a. gedisponeerd heeft dat de suppliante in recompense van dat hij haar dotale goederen deur gebracht ende geconsumeert hadde, hebben soude tot haar douarie hebben zoude uyt zijn gereeden goede 16£ Vls sjaars, haar leven lang terwijl hij zijn enige zoon bij haar geteeld, tot zijn enige erfgenaam (benoemde). Aernt was in november 1551 overleden, waarna Frans Bartelmeusz was benoemd tot curator over het weeskind. De boedel bleek bezwaard met talrijke schulden. Bij sententie van het Hof van Holland 1553-07-31 werd haar douarie van 16£ bevestigd. De lijfrente was haar 3x uitbetaald, toen was Frans Bartelmeusz gestorven. Tot curator was toen benoemd Pieter Jansz Kinderen, procureur postulerende voor het Hof. Daar Jannetge gewoond had ten huize van Frans, was zij diens weduwe en erven nog cost en inwoning verschuldigd. Daar zij niet kon betalen en dus executie van het goed van haar weeskind dreigde, had het Hof een commissaris aangewezen om te bemiddelen tussen Jannetge, Pieter Jansz Kinderen als voogd van het weeskind, en Lysbeth Boudewyns, weduwe van Frans Bartholomeusz, bastaert van Egmond, en Gheryt Doedez als voogd over diens onmondige weeskinderen. Zij kwamen overeen om het goed te bezwaren met een rente van 3£ Vls, losbaar tegen den pennink 16. Het Hof keurt deze overeenkomst goed