Plumeon | 1516-02-01

Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl III dossier 2731

Achternamenindex

Pieter Plumeon, zwager van Cornelis Uyterweere, zou van deze 13 morgen onder Ketel gekocht hebben, terwijl er beslag lag op de goederen van Cornelis, sententie; 1519-1522: Cornelis Uyterweer erft van zijn broer Pieter van Craken, priester (ook Pieter Uyter Weer, pastoor van de St Pancraskerk te Leiden) een huis en erf aldaar. Een crediteur van Cornelis liet het verkopen en het werd gekocht door Alyd Jansdochter weduwe van Pieter Plumeon, zwager van Cornelis Uyterweer voor 1210 schild

Plumeon | 1562-05-21

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VIdossier 569/2 sub BII, dl VII dossier 618/6, dossier 601/1

Achternamenindex

Anthonis Plumeon, deurwaarder-extraordinaris van de Grote Raad en de Geheime Raad; idem 1565-02-17, 1569-05-15, 1566-04-17

1515-10-12 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 168

Jaartallenindex

Karel beleent mr Jan Plumeon Pietersz na dode van zijn vader Pieter Plumeon met een hoet rogge sjaars uit onze rentmeesterschap van Noort Holland, te houden tot een erfleen. Dezelfde dag beleent Kar mr Jan eveneens met 13 morgen land in het noordoosten van Ketelambacht, tot een recht leen zoals zijn vader die hield

Phillips van Schengen, Jan van Buyren, Cornelis Barthouts, leenmannen

1536-06-24 |

Inv Arch H. Geest 's Hage dl I Inv 568, dl II regest 601

Jaartallenindex

schepenen in den Hage oorkonden dat mr Pieter Bruijnsz, met zijn gecoren voogd Jan Plumeon, verklaarde namens de kinderen van zijn broeder Bruijn Gerritsz verkocht te hebben aan de H. Geest in den Hage de getransfigeerde losrentebrief van 2 £ 5 schell Holl sjaars, verzekerd op een huis en erf in het Achterom. Origineel: "up Oede die wuijtdraechters huijs, Afteromme" (vgl 1374-09-12)

Marten Adriaensz en Anthonis Aertsz, schepenen

1550-07-10 |

R.A.H. Coll Aanw 253 fol 433v/Mem Hof van Holland

Jaartallenindex

request van jvr Marie, weduwe mr Balthasar van Hoogenlande, in zijn leven advocaat voor dezen Hove, dat wijlen haar man geordonneerd was voogd ende toesiender van de goeden en kinderen van wijlen mr Gielis van Soutelande, daerof zij suppliante volle moeye is. Ende alsoe sedert dien tijt enige van de voirn. mr Gillis' kinderen, te weten Willem ende Cornelis van Soutelande als noch minderjarig en ver beneden hun jaren zijn om heure goederen te regieren, en zij suppliant beducht is dat hun goederen verduisterd zullen worden. Zij stelt drie personen voor om daaruit door het Hof een voogd te doen nomineren, nl mr Adriaen Brasser, advocaat, Otto van Malsen, secretaris ordinaris en mr Jan Plumeon. Het Hof benoemt mr Adriaen Brasser

1541-10-09 |

Inv Arch H Geest 's Gravenhage dl II regest 623

Jaartallenindex

schepenen in den Haghe oorkonden dat Steven Meesz, wagenaer, wonende in de Vergulde Wagen alhier, en Zyburch weduwe van Pieter Jacobsz t'Eyndenhoudt, met Jan Plumeon als haar gecoren voogd, verklaren verkocht te hebben aan de H. Geest in den Hage een jaarlijkse losrente van 6 gouden Kar gld op het huis en erf van Steven Meesz in het Noorteinde, genaamd "de Gulden Wagen", belend zuid: Jan Heynricsz, timmerman, noord: Hertoich, de backer, west: mr Nicolaas Nicolai en de [sic !] de tuin, oost: de heerstraat en de beeck. Zyburch verbindt de woning en het land waarop zij nu woont, gelegen t'eynden Hage Houdt aan de zuidzijde, groot ± 45 morgen land land, belend west: myn heer van Assendelft, zuid: de scheyding, noord: Kors Pietersz van der Beeck, oost: oude Jan Dircsz. De rente is losbaar met de penn. 16. Daar Syburch het hoofdgeld van de H. Geestmeesters heeft ontvangen, geeft zij de vrijwaring [sic!]. Copie, in margine: habet anno 1557 Lenaer Joosten de wooninge t eyndenhout. Gelost en voldaan 1559

Kors Pietersz van der Beeck en Cornelis Vredericsz lyndraijer, schepenen

1534-06-16 |

Inv Arch H. Geest 's Gravenhage dl II regest 584

Jaartallenindex

schepenen in den Haghe oorkonden dat Marritgen Evertsdochter met haar zoon en gecoren voogd Barthout Lievensz verklaarde verkocht te hebben aan de H. Geest in den Haghe een jaarlijkse losrente van 3 £ 5schell 4 penn Holl op haar drie huizen en erven op de hoeck van de Plaets: a) "de Gouden nobel", b) "de Gouden Pot", c) het huis zuidwaarts van de Gouden Pot, belend oost: de weduwe van Lourys die snyder, zuid: "de Bonte Hondt", west: de heerstraat [= de Hoogstraat], noord: de heerstraat [= de Plaets]. En verder op haar tuin in het Noorteynde, zuid: Dirck in de Lelie, oost: Vranck van Dam, zuid (!): Trijn Gerritsdochter, west: de heerstraat. De rente is losbaar met den penning 16. In margine: up desen brief es gelost bij Maritgen mr Lievens bij handen van mr Jan Plumeon 1£ Holl, ende van de vorder reste jaerlicx is ontlast bij Maritgen t huys staande aan de zuidzijde van de Gulden Pot, daar Thijs de messemaker in woent, ende blijft voir de rente up d'ander percelen in de brief begrepen (vgl 1481-08-22, 1560-02-03)

1536-02-04 (1535) |

R.A.H. Coll Aanw 246 fol 99-103v/Mem Hof van Holland

Jaartallenindex

ordonnantie gemaakt door de eerste en andere Raden ende rekeninge en ook bij baljuw en schepenen van den Haghe dienende tot defensie van den Haghe wanneer daar onvoorzien een of andere oproer van anabaptisten of anderen zou plaats vinden. Mr Willem Goudt als hoofdman zal 10 rotmeesters onder zich hebben: Jan Clemensz, bontwerker, Maerten Adriaensz, in de Papestraat, Dirck Co[e]bel, Barthoud Kuynman, Cornlis Sandelijn, Cornelis Diert, mr Heynrick van Spiers, Jacob Beyersz, coman Hillebrant, mr Aernt van der Hooge, advocaat. Cornelis van Borssele als hoofdman zal ook 10 rotmeesters onder zich hebben: Symon Bartholomeusz, Pieter van Nes, Philippus van Vuytwijk, Anthoine le Bucq, Aernt van Duvenvoorde, Willem van der Cruijs, Gysbrecht van Wyngaerden, Pieter van Alcmaer, mr Claes Bartholomeusz, mr Cornelis van Alcmaer. Aernt Boot, baljuw van den Hage, zal 13 rotmeesters onder zich hebben: Jan Forier, Jacob Grebbersz, goutsmit, Nicasius Anthonisz, Anthonis Aertsz, Jasper van Treslong, Huijch Adriaensz, goudsmit, Jan Jansz mitte kinderen, mr Cornelis Barbier, Zeger van Alveringe, Jacob Jansz, mr Cornelis Heynricsz, advocaat, Cornelis Vredericsz, lijndraijer, Jan Koenez. Jan Cammaker zal als hoofdman 12 rotmeesters onder zich hebben: Jan Bertelmeusz, Willem van Tybingen, Evert de Smit, Cornelis Jansz Montfoort, Jan Splinter, mr Gillis van Soutelande, Cors Pietersz van der Beeck, Cornelis Aertsz, wever, Cornelis van Aecken, mr Jan Plumeon, mr Cornelis Bartoutsz, Jan Philips Decker

1539-11-19 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 149

Jaartallenindex

schepenen in den Hage oorkonden dat Jasper van Everdingen, mr Jan van Ilpendam, jvr Soete van Ilpendam, jvr Marie van Ilpendam, weduwe Aernt van Duyvenvoorde, jvr Catharina van Wyngaerden, huisvrouw van Jasper van Treslong, en Joost Ruygrock verklaren dat zij weten dat de voors. Jasper van Everdingen een zoon is van jvr Diduwaert, dochter van den ouden Jan Ruygrock, en dat de moeder van Jan van Remerswale innotent en de voors. Jasper van Everdingen twee susterkinderen waren, ende dat de oude Jan Ruygrock oudevader was van Jasper van Everdingen, ende over oude vader van Jan van Remerswale, t innolent voors, en dat dit de waarheid is

getekend: Plumeon

1510-07-12 | Schoten

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Kennemerland fol 21, fol 40

Haarlem Algemeen

Karel etc beleent jvr Dirck van Bakenisse met 12 morgen lands gelegen tot Schoten, belend zuid: here Lodewyk de bastaert, noord: Geryt van Santvoerde, streckende van den Broucksloot totter halver Spaarne toe, haar aanbestorven van haar neve Berthout van Bakenisse. Voor jvr Dirck doet hulde haer neve Jan Claesz; 1512-03-04: Jan Claesz wordt met deze 12 morgen beleend, zuid: heer Lodewyk, die bastaert en Gerrit van Santvoerde, streckende van der Broecksloot totter halver Sperne toe, hem aangekomen bij dode van jvr Dirck van Bakenisse, syn moeye. Tot een erfleen, altijd te comen erven op syne rechte erfnamen van den bloede van Bakenisse gecomen wesende. Men bevindt in Libro Phil A dat deze 12 morgen lands erfleen zijn en staen aldaer op naem van Dirck van Bakenisse

present: Ysbrant van Schoten, Gysbert van Schoten, Pieter Plumeon