10 resultaten
1501-12 |
R.A.H. Coll Aanw 111 Caput Z.H. fol 110v
Jaartallenindex
Philips oorkondt dat joncker Rutger van den Bootselaar opdroeg tbv onsen geminden hofmeester Roelant le Fevre, de corentiende en smaltiende van Ammers Gravelant, van den Achterlande ende van Poelwyck. En dat hij Roelant hiermede heeft beleend tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een winthond met een halsband
present: Joost van Borselen heer van Schagen, Floris van den Bouchorst, Dirck van Boneem, clene Jan Bruin
1488-11-27 |
A.R.A. Inv Arch Mackay van Ophemert regest 34
Jaartallenindex
Henrick van Bronchorst en zijn vrouw Johanna Collerts erkennen t.o.v. Beernt Heijden en Clais van Daell, erfpachters, verkocht te hebben aan Herman Dericksz, priester, tbv Frans en Metken, onmondige kinderen van wijlen Derick Dericksz, een erfpacht van 1 oude schild sjaars uit een huis, hofstede en boomgaard onder Boeningen in het rijk van Nymegen, thans in bezit en gebruik van Johan van Poelwyck. Met zegels van oorkonders en erfpachters (4 zegels)
1517-01-22 |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 86v
Jaartallenindex
Karel beleent jvr Josine van Praet vrouwe tot Moerkerken na dode van haar vader heere Kaerl van Praet heer tot Moerkerken, met: 1) 4 morgen 2 hont lants, metter hofstede die daer toe behoort, gelegen in Quakernaeck op Schaluinen; 2) 4 ½ morgen lands in Zwindrecht in Scildemanskinderenambacht aen den langen wech; 3) 7½ hond lands in t selve ambacht op Wailnisse. Tot een recht erfleen; 4) ½ van sulcken tienden gelegen in sheeren land van Moerkercken voor den Maesdam, zo groot en cleyn als vrouwe Elisabeth van Loon Vrouwe van Moerkercken die van onsen voorvaderen in leen hield, daer die ander helft of toebehoort Jacob die Vriese; 5) ½ van een coorenthiende uit 93 morgen land gelegen in den ambachte van Poelwyck, oost: een land geheten die Riethuere, west: die verbernde hoeve, streckende met den noorteynde aan den wech die loopt tussen het ambacht van den Hoeck en Poelwyck, ende met den west [!] eynde op der Mase; 6) een weer land van 11 morgen geheten die Zydwinde, gelegen in Daems ambacht van Lochorst, oost: aan Ghysse Ottenland, west: aan die Matenade, streckende van Wingaerden op totter Merwede toe. Tot een onversterfelijk erfleen. Haar oom heer Lodewijk van Praet en Moerkerken, ridder, doet hulde voor haar (vgl 1515-03-01)
Pieter Hanneman, onse commissaris van onse camer van der reeckeninge, Cornelis Barthouts, mr Cornelis van Schoonhoven, Hendrik van Cessel, leenmannen
1499-09-04 |
R.A.H. Coll Aanw 111 Caput Z.H. fol 80v
Jaartallenindex
Philips oorkondt dat Jan die Vriese hem opdroeg een ½ corentiende uit 93 morgen land gelegen in t lant van Moerkerken, tbv Vrouwe Elisabeth van Loon vrouwe van Moerkerken, volgens de doorgestoken brief. En dat hij vrouwe Elisabeth vervolgens heeft beleend met ½ van een corentiende uit 93 morgen lands, gelegen in den ambachte van Poelgeest, oost: een lant geheten die Riethuyr, west: die verbernde hoeve, noord: die wech die loopt tussen den ambachte van den Houck ende Poelwyck, west: die Mase. Mr Henrick Tack doet hulde voor vrouwe Elisabeth als haar gecoren of gesette voocht in deser sake (vgl 1499-06-08)
present: Tielman van Dullekum, Claas die Milde, Dirck van Boneem, Jordin van Raemsdonck
Lienlaer, van | 1423-02-18
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 120v
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: belening van Evert van Lienlaer, binnen jaar en dag na dode van zijn moeder Foijse, vrouw van Jacob van Lienden, met een halve hoeve land, die dat wederdeel is van der Zylhorst geheten; "Hier van staet noch een ouder brief op Feuse Evert Douwenszdochter, in libro Henrici de Poelwyck fol 124"; "Dit bovengescreven goet is split, ende d'een helft heeft Willem ende d'ander helft Lambert Everts voirs broders ut in libro Poelgeest fol 161"
mannen: Evert van Lodensteijn, Aelbrecht van Baern
1493-05-10 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Heusden Altena fol 4
Jaartallenindex
Max. en Philips belenen Rutger van den Bootselaer na dode van zijn vader Wessel van den Boetzelaer met: 1) dat huys ende hofstadt tot Langenstein met 24 morgen land, gelegen in Langeraeck, oost: t land van Thienhoven, west: here Jan van Langeraeck, leen van Arkel; 2) die coorntiende en smaltiende van Ammers Gravelant, van den Achterlande ende Poelwyck. Te houden van de grafelijkheid van Holland tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een winthonde mit een halsbande, 3) ½ van der Nieupoorte, met den gerechte, hoge en lage, ende daeraf die wederhelft houdende is heer Gerrit van Harchies [er staat: Hartges], tot een recht leen
1535-02-19> |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 288, 263v, 264v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat Roeland van Heemstede heer van Liesvelt, ter uitvoering van zeker contract (dd 1535-02-19) opdroeg tbv zijn oom Franchois van Heemstede, de navolgende lenen: 1) het slot en huijs van Liesvelt metter hofstede daer t op staet, ende die landen daartoe behorende. Met 6 morgen lands daaraan gelegen in Gelkenesse, 2) die heerlykheit, hoge- en lange van ½ der stede van den Niepoort, daer heer Rutger van der [Boetzelaer ?]... de akte breekt hier af; fol 263v: om zijn schulden te betalen verkoopt Roeland aan zijn oom heer Franchois: 1) het huys, slot, hofstede en heerlykheid van Liesvelt met hoge en lage jurisdictie, nederhof, huysraet, geschut, harnas en wapen daerop synde, alle meubele goeden den huyse toebehorende. Gelkenes, Ammers Gravelant en ½ de Nieuwpoort, twee halve veeren, excyse, waarvan de wederhelft aan Boetselaer toebehoort, 2) die heerlijkheid, hoge en lage van Ammers Gravelant, Gelkenesse en den Afterlande, mit banne, boete, thynse, ⅔ van de tienden die daar vallen, 3) die coren- en smaltiende van Ammers Gravelant, van den Afterlande, van Poelwyck, en zyn oudevader heer Roelant le Fevre in zijn leven ridder, verkreeg van Rutgert van den Boetselaer, 4) een corentiende in Gelkenesse, in Corteland en in Graveland, gelegen tussen de Nieupoort en de kerke van Ammers, en de voors. heer Roeland verkreeg van jvr Maria Beuckelaer. Vervolgens wordt heer Franchois van Heemstede met deze lenen beleend. Ook hier ontbreken het eind en de datum
1442-06-04 | Moerkerken
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 82/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
schepenen in Dordrecht oorkonden dat Dirck van Moirkerkcen bastaertzoon heren Lodewycks wilen heere tot Moirkerken ende ter Merwede, Wouter die Veerse ende Peter van Moirkerken Wolfaertsz, tesamen bij schepenbrief van Brugge aangesteld als gemachtigden van vrouwe Jacquemine van Essene weduwe heren Loedewycx heere tot Moirkercken voirn, van jhr Vrancke heere tot Moirkerke en ter Marwede, van Danell van Moerkerke, van jvr Ysabelt van Moirkerke, van jouffr. Lysbette van Moirkerke, van jouffr. Josine van Moirkerke, van joufr. Jacquemine van Moirkerken en van joffr. Agnieten van Moirkerken, alle kinderen van heer Lodewyk wilen here tot Moirkerke, dat zij q.q. verkocht hebben aan prior en gemeen convent van de Carthuizers te Sint Gheerdenberg 10 morgen 1 hont land gelegen in den nieuwe bedycten lande dat men hiet tsheren land van Moerkerke in den ambacht van Scobbe, ten oosten: an de westwech, west en noord: die kreke aldaer, zuid: het land der der Vrouwe van Moerkerke en haar kinderen toebehoort en Jan Prick nu in hure heeft. Hyrof hebben voor ons getuijcht op horen eed Arnt Aertsz en Gheryt Boot Woutersz als heemraders in den ambacht voirs. dat zy mitten richter ende mit anders den heemraders aldaer over die ghift van desen lande gestaen hebben ende den eygendom daerof vry kenneden ende dat die coop daerof gekondicht wer dit openbair onder de hoochmisse binnen der kerke van den ambacht van Poelwyck, mits dat binnen den ambacht voirn. op dese tyt gheen kerke en staet als Sonnendags op beloken Pinxteren nu lestleden (vgl 1443-04-30)
Adriaen Anssenz, Henrick van der Mijl Claesz, Cornelis Boot Aerntsz, Alaert Suys Matheusz, schepenen
1442-06-11 | Moerkerken
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 80v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
brief van Willem Gheritsz land 9 morgen 1 hont 75 roeden. Scepenen in Dordrecht oorkonden dat Dirck van Moerkercken, bastaardzone van heer Lodewyc wylen heer tot Moirkercke en van der Marwede, Wouter die Veerse ende Pieter van Moirkerken Volfaertsz tesamen volkomen gemachtigd bij stede brief van Brugge door vrouw Jacquemine van Essen weduwe heer Lodewyk here van Moerkerk, van Jhr Vrancke here tot Moirkerke en van der Marwede, van Danel van Moirkerke, van jouffrou Ysabell van Moirkerken, van joffr Lysbette van Moirkerken, van joffr. Josina van Moirkerken, van jouffr. Jacquemine van Moerkerke, en van joffr. Agneten van Moerkercken, allen kinderen tsheren van Moerkerke voirs, vercoft hebben aan Willem Gheritsz, buerman in den Hage, 9 morgen lants 1 hont en 75 roeden landts in den nyeuwen bedycten lande genoemt tsheren land van Moerkerken in den ambacht van Scobbe, aan de erfnamen van vrouwe Jacquemine en van de de heer van Moerkeren toebehoort, zuid: die Creke, noord: t land van de erfgenamen van vr. Jacquemine dat Gysbrecht Jansz in hure heeft, oost :die westwech, west: t land van de erfgenamen voorn. "Hyr of hebben voor ons getuycht Aert Artsz ende Gherit Boot Woutersz op hoeren eed als heemraders binnen den ambacht voirs. dat zy metten rechter ende mit anders den heemraders aldaar over die ghift van desen lande voirs. gestaen hebben ende den eygendom daerof vry kenneden. Ende dat die coop daerof gekundicht wart in t openbaer onder de hoechmisse en binnen der kerk in den ambacht van Poelwyck, overmits dat binnen den ambacht voirn [Scobbe] op dese tijt geen kercke en staet tsonnendages na beloken Pinxteren l.l. In oorkonde 1442 op St Odulfusavond Confessoris" (vgl 1443-04-30)
Adriaen Anssenz, Henrick van der Myl Claesz, Jacob van Overstege Pietersz en Willem Duijk Artsz, schepenen
1522-10-16 (2) |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Kennemerland fol 34
Jaartallenindex
Karel beleent Roelandt van Heemstede, na dode van zijn vader Jan van Heemstede, met: 1) dat huys van Heemstede, met alle landen en rechten, mitter ambachtsheerlijkheid van den dorpe van Hemstede, tot een recht erfleen; 2) het hoge gerecht binnen de uiterste graften van dit huis, recht erfleen; 3) ⅔ van de tienden van Heemstervelt en ⅔ deel van de cleynder geesttiende in de ban van Heemstede, metter vlastiende, kenneptiende (!) ende rapinge; 3) 9 maden lants en 7 maden lands in de ban van Heemstede, zuid: die oude Spaerne, west: hij zelve, noord: 's Gravensloot, erfleen; 4) ⅔ van de grote geesttiende en ⅔ van de veen-, hennep- en vlastiende, gekomen van jhr Reynalt van Brederode; 5) dat slot en huis van Liesvelt metter hofstede en die landen, en 6 morgen daeran gelegen in Gelkenesse, recht erfleen; 6) die heerlijkheid, hoge en lage, van ½ der stede van der Nijepoert, daar heer Rutger v.d. Boetzelaer de andere ½ of houdt; 7) die heerlijkheid, hoge en lage, van Amers Gravelandt, van Gelkenesse en van den achterlande, mit banne, boeten, thyns, ⅔ van den thienden die daer vallen, leen van Arkel, gerecht erfleen; 8) die coren- en smaltienden van Amers Graveland, van den Ackerlande en van Poelwyck, ende heer Roelant le Fevre, des Roelants oudevader, verkreeg van Rutger v.d. Boetzelaer, tot een onversterfelijk erfleen; 9) een corentinende in Gelkenesse, in Cortelande en in Gravelant, gelegen tussen der Nyeupoorte ende der kerck van Ammers, en heer Roelant verkreech van jvr Marie Bueckelaere, erfleen; 10) 12£ goets gelts en een tonne aels uiter visserij van Sparendam; 11) die hofstede van Ruvenburch [Rynenburch ?] met 50 morgen lands, met alle die boomten, huysen, muijren staende op de hofstede, in de ban van Hasaertswoude, tot een recht leen. Daar Roelant onmondig is, doet zijn oom Andries van Bronchorst here van der Schoot, Raad en baljuw in onsen lande van Voorne, de eed voor hem
leenmannen van Holland: mr Frans Sonck, Raad in de camer onsen Rade, Vincent Dammas, clerck ordinaris derselver onser reeckeninge, Cornelis Barthouts, Willem Pietersz van Driep [= Criep]