1574-05-12 |

R.A.H. Coll Aanw 139 Caput Kennemerland fol 13 (oud fol 6)

Haarlem Algemeen

koning Philips beleent mr Hendrick Quirynse Talesins, pastoor van Sparwoude, na dode van zyn zuster Maryken Quirynsdochter, met: 1) ⅓ deel van een stuck land gelegen buiten onser stede Haerlem daarof men die andere ⅔ houdt van den heer van Brederode, oost: de Heerwegh, zuid: Mariken Jansdochter, noord: het leen dat men houdt van de heren van Brederode, west: Joost Aelbrechtsz. Te houden tot een erfleen; 2) een erve en hofstad binnen de vryheid van Haerlem, oost: de Heerenweg, zuid: Joost Aelbregtsz, noord: Margrietenlaen, zuid: mr Henrick Quirinsz voors. Te houden van de graven van Holland als heren of vrouwen van Brederode tot een goed erfleen. Te verheergewaden met een rode sperwer. Hulde doet zijn neef Cornelis Huijgensz als zijn gecoren voogd. Gegeven te Utrecht 12 Mei 1574

leenmannen: mr Cornelis Oom, Pieter van der Borch