16 resultaten
Rijser | 1665-05-21
Arch. Gecomm Raden Noorderquartier Inv 51
Achternamenindex
losrenten kantoor Alkmaar: verschijndag 06-01, Aeltje Claes Rijsers, fl 1000 - fl 40
Rijser | 1625-10-16
Arch. Gecomm Raden Noorderquartier Inv 51
Achternamenindex
losrenten kantoor Monickendam: verschijndag 10-19, Aaltje Symon Rijsers, fl 100 - fl 4, geemployeerd in de loterij van 1749-04-19; 1639-09-07/09-20: Aeltje Simon Rijsers, fl 100 - fl 4, geemployeerd in de loterij van 1749-04-19
Rijser | 1628-04
Arch. Gecomm Raden Noorderquartier Inv 51
Achternamenindex
losrenten kantoor Alkmaar: verschijndag 05-12, Eva Louris Rijsers, fl 200 - fl 8, afgelost 1766-12-30
Rijser | 1691-10-30
Arch. Gecomm Raden Noorderquartier Inv 51
Achternamenindex
Claes Pooter en Gerrit Mieusz Mars tot Broeck, als voogden van Aaghje Claes Mars, 500 gld ten lijve van Aaghje, oud 10 jaren, vader was Claes Mieusz Mars en moeder Fijtje Simons Rijsers, fl 40
Rijser | 1676-03-06
Arch. Gecomm Raden Noorderquartier Inv 51
Achternamenindex
lijfrenten kantoor Alkmaar: Simon Rijser, predikant tot Watergang, 200 £ ten lijve van zijn dochter Lysbeth Rijser, oud 5 jaar, moeder Heijltie Colms, fl 20, afgeschreven 1693; hetzelfde bedrag ten lijve van zijn dochter Fytie Rijsers, oud 2 jaar, ouders als voren
"polder Upperwout" | 1589
fol 49
Maatboek Suderwoude
"polder Upperwout"
"Jan Rijsers lant"
793 roeden
eigenaar: Suwtien Dircks
1470~ |
G.A. Amsterdam Weeskamer Amsterdam 1e Inbrengregister fol 84
Jaartallenindex
goederen van Jan Willem Boijenz.z van Cadoelen. Voogd: Tyman Baernt Pollenz: 1) de helft van 5 koeven te Cadoelen, plagen Willem Boijenz toe te behoeren, en noch de helft van 5 koeven van zyns moeders erf. Vercoft 1479, 3) ⅛ deel van een huis tot Cadoelen in Waterlant, 6) 2 R gld op Willem Jansz oude werf ende op die laen toe Lansmeer. Dit nabescreven sinen hen sculdich: 1) item Mathijs toe Boykensloet 2½ R gld, dat Mathijs Kathrijn Rijsers manen sel. Jan was out 7 jair, Mei 1467. Op een los papier: item Jan Petersz is borgen geworden voor Claes Albertsz van Ossaenden, voor alsulke erfrenten als haer aenbetorven mogen wesen van Jan Willem Boyenz
1483-02-22 |
G.A. Monnikendam Inv 154 fol 53v/Diversorium Galileaconvent Monnikendam
Jaartallenindex
circiter festum Cathedre Petri Apostoli. Anno domini 1483 ghecoft van Claes Eggis van Ilpedam twie stucke lants gheleghen an die dyck bi Jan Tesis, tesamen 3 deympt. Ende Claes Eggis voers. coft dese landen van Pieter Grebbis in dat voers. jaer over 90 gld current, ende heeft ex toto 21 voet dycs, dat deympt 7 voet zeer groet dyck, want Pieter Grebbis die woudse an hem nemen ad vitam suam pro tribus st ende die coep is ghesciet in presencia virorum Jan die Wael, Claes Rijsers, Jan Tesen ende Claes Cop van Ilpedam. Et etiam immediate soluti in presencia prescriptorum virorum 74½ gld in pecuniis et litteram unius floreni quam legavit nobis Paulus Jacobi et sic habuit in toto Nicolaus Eggis 93½ gld et florenus aureas erat tunc 28st. Item emimus ab Eva vidua Petri Outgeri parten cujusdam apud nos cituate pro 2 florenos annuatim ad vitam ejusdem Eve et reliquam partem dedimus in pecuniis
1489-05-30 |
G.A. Monnikendam Inv 154 fol 53/Diversorium Galileaconvent Monnikendam
Jaartallenindex
extracten van brieven berustende in het Galileaconvent bij Monnikendam. Item van Jan Vertijnes Lant in Monikebroeck. Item anno 1489 ghecoft van Walraven Florisz een stucke bi ons gheleghen besijden die Kamer groet 2 deympd ende een verndel quod ipse a filiis Nicolai Grebber die Wild te Haerlem in domo nostra ghecoft tot Claes Florysz ende mr Claes Rijsers seggen pro centum florenis usualibus ende XLII ½ monales gld tunc temporis een gouden lieu pro IV florenis usualibus et florenus aureus sive Andree pro 2½ gld usualibus et sic Walraven habuit primo anno die huer scilicet 5 gld. Item dat lant is betaelt in eodem anno in domo Agathe Reijneri in presentia Nicolai Florentii et mgr Nicolai et Gherardi Johannis et prioris nostri Johannis Purmereyndt et fratris Lubberti cellearii et Johannis Peregrini conversi, et solvimus cum 35 g. lewen ende 2½ florenis usualibus tunc temporis een vieryser IV een Ph. stuver III st. Ende Walraven ende Reijn sijn broeder die scout om dat lant toe ter tijt quyt in teghenwoerdicheyt der voers. manne. Ende Walraven ende Reijn receperunt prius quijtsceldinghe van Claes die Grebber die Wilde kinderen van Haerlem et rogaverunt Gheryt Jansz ut notaret in li [?] suo memoriali