1525-08-18 |

Ms Opstraeten dl III fol 1409/Gaasbeek fol 13

Jaartallenindex

Jacob ten Bosch Reijers van Velt soon: 1 ½ morgen te Bambrugge. H: een paer witte hanschoen. Met conditie dat ons schaepen allen sullen mogen drijven in onse heerlicheyt voors. sonder hinder van Jacob voors

1594-06-15

R.A.H. O.R.A. 1063 fol 99 no 95

Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in de ban van Overveen en Vogelesanc oorkonden dat Frans Fransz, poorter van Haerlem, als procuratie hebbende van jr Jacob Schaep en Symon Schaep, voochden en administrateurs over de goeden toecomende den kinderen ende kintskinderen van Aelbert van Neck, hen aenbestorven bij t overlijden van Lysbeth Schaepen ende Karsten Joachimsz, derselver kinderen grootemoeder ende oom sal. ged. (procuratie voor notaris David Mostert te Amsterdam dd 1594-06-07, mitsgaders akte van curatele voor weesmeesters van Amsterdam 1593-07-13) heeft getransporteerd aan Catryn Schopmans, weduwe van Harman Olthoff en haar kinderen, alzulcke 2 stukken lands gelegen in de Vogelesanck in de ban van Overveen, als bij den voors. Karsten Joachimsz in zijn leven aan den voorn. Olthoff vercoft zijn, de ene groot 6 morgen, waaronder 3½ morgen weiland genaamt de Stekelwaijde, en de rest teelland, oost: die Heerewech ende die wildernis, zuid: Jacob Florisz Alkemade, west: die Vaert, noord: Willem Dircsz Deijman. Belast met 55 st erfhuer per jaar. Ende het ander stuk groot 2½ morgen weiland, oost en zuid: Jeroen Jacobsz Pronck, west: die vaert, noord: Jan Aerntsz [van Veen]. Welk land zal hebben zijn notweg tot aen de Heerenwech toe over de 2½ morgen lands aan de oostzijde van dezen gelegen, ende bij den voors. Karsten Joachimsz denzelven Jeroen Jacobsz Pronck onder die voors. servituut ende notwech vercoft ende opgedragen

Engbert Melisz Prins, schout, Jan Jansz en Cornelis Aerjansz, schepenen