15 resultaten
1509-12-17 |
R.A.H. Coll Aanw 204 fol 620v/Mem Rosa II fol 220v
Jaartallenindex
op huyden is bij myn heere de stadhouder, myn here de thesaurier generaal geordonneert: Bertout Geerartsz tot een dyckgrave, Pieter Geerartsz van St Maarten, Cornelis Geerartsz Ackerman, van Eenigeburch, Dirk Allaertsz, van Alkmaar, tot waerschippen en heemraden omme te doen maken, koeren ende schouden den Schoirle Zeedyck van Petten tot Crabbedam
Rode, de | 1451-1452
Rek Rentmeester Kennemerland
Achternamenindex
Willem de Rode gadert het haartstedegeld te Schoirle (882 fol 15); 1452-1453: idem te Groede en Schoorl (883 fol 15); 1453-1454 (884 fol 16v) en 1454-1455 (885 fol 16v): idem
Gerbrand Gherytsz | 1476-1478
Rek Rentmeester Kennemerland
Voornamenindex
Gerbrand Gerytsz: pacht de Merschtiende van Groede, oogst 1477, voor 5 £ 17sc (908 fol 21v); 1482-1483: (913 fol 20v) schepen van Schoirle
Veen, van | 1489-1490
Rek Rentmeester Kennemerland
Achternamenindex
Jan van Veen: dienaar van de zeevond te Zevenhuijsen, voor zijn tabbert 3 £, en Groede, Hontsbosse, Schoirle en Bergen, voor zijn tabbert 3 £ (920 fol 23v); 1490-1491: (921 fol 26) voor zijn tabbert 3 £; 1494-1495, 1495-1496: doorgehaald
Pieter Claesz | 1445-1446
Rek Rentmeester Kennemerland
Voornamenindex
Pieter Claesz: gadert het haardstedegeld te Groede en Schoirle (876 fol 12v); 1446-1447 (877 fol 13), 1447-1448 (878 fol 14), 1448-1449 (879 fol 13v): als voren, van Schoorl
1497-10
folio 85 LXXVI 1495-1498
Transportregister Haarlem
Engel Jacobsz aan Geryt Diricsz een schuer en erve mitten cuijpen daerinne wesende, staende op tie Voldersgraft, an d'een zijde: Wouter Claesz, an d'ander: Gherijt Symonsz, after streckende an Martyn van Schoirle
1474-10-01 | Heemskerk
R.A.H. 465 fol 84/Leenregister Brederode fol 44
Jaartallenindex
Yolante van Lalaing vrouwe van Brederode beleent Joest van Mijnnen met 2 ackeren lants gelegen in den ban van Heemskerck, welk land hij uit zijn eigen goed opgedragen heeft omdat wijlen mijn heer van Brederode hem 3 morgen lants gelegen tot Schoirle die sijn oem Jan Gerritszen van eijgen goet heerlic goet gemaeckt hadde, weder tot eygen goet gemaect had. Oistwert naest boven die 2 ackeren lants voirs gelant Joest voirs. selve mit een bogaert, zuytwaert die Veerwech, westwaert Joest voors, ende noirtwaert die Beeck, te houden tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een paar witte hantscoen
mannen: Janne van Vyanen, Poelenborch, Buys
Veen, van | 1483-1484
Rek Rentmeester Kennemerland
Achternamenindex
Aernt van Veen: bewaart de zeevond te Groede en het Honsbosch, Schoirle en Bergen (tevoren Claes van Veen), voor zijn tabbert 3 £ (914 fol 30); 1484-1485: (915 fol 26) zeevonder te Zevenhuizen, zijn tabbert 3 £; tussen 1485-1486 (916 fol 24v) en 1488-1489 (919 fol 24): steeds twee tabberts 2 x 3£ = 6£
1478-01-10 |
Arch Marquette no 1106/Cartul Assumburg no 303
Jaartallenindex
Aernt van Duvoirde oorkondt dat mijn lieve neve Jan van Assendelft hem heeft opgedragen ten vrijen eigen de navolgende landen: 1) 2 croften leggende op Robbinck in den banne van Schoirle, belent oost: Jan Voppenz, zuid: Engel Willem Oelmersweduwe, noord: Aernt Hughenzone, west: die wildernisse, 2) die helfte leggende gemeen mits Griete Claes Jacobs weduwe binnen den ban van Camp ende int schout ambacht van Schoirle voirs, geheeten den Uyterdyck, ende heeft belent noord: Griete selve, noordoost: Vrederick Symonsz, west: Jan van Alckemade, zuidoost: Symon jonge Jans, 3) die helft van een stucke weydelants gemeen mitten selve Griete, geheyten die Oude Leije, gelegen in den ban van Schoerle, belent noord: Jan Pieter Jans erffnamen, oost: mijn heere den abt van Egmondt, zuid: Roemer Ysbrantsz ende Vrederick Symonsz, 4) een stucke weyde lants gelegen in den ban van Groede, geheyten die verdolven camp, daer lenden off zijn noord: Heze [Lieze ?] van den Vene, west: Willen Obfaertszoons weduwe, zuid: Willem van Adrichem, noord [!]: Jan Reynersz. En hij verteech daarop, ende dit al in compensatie voor het feit dat Aernt aan Jan kwijtgescholden en ten eygen gegeven heeft 7 morgen lands gelegen bij der stede van Delff tot Delffgauwe, gecomen van Aelbrecht van Raephorst Diricxz, ende die hij [Jan] van mij te leene houdende was. Aernt beleent Jan vervolgens wederom met de door hem opgedragen landen tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een rode sperwer of 10 schell Holl (vgl 1486-11-28)
hier waren over: Dirick van Duvoirde, mijn broeder, Dirick van Duvoirde Aerntsz, Dirick Potter van der Loo, leenmannen van de grafelijkheid van Holland; bezegeld door de oorkonder