13 resultaten
Langdries, van | 1253-05-16<
Limburgse Oorkonden II p 157, 180
Achternamenindex
de familie Langdries bewoonde het kasteel van die naam, thans de hoeve ter Borcht onder Ulbeek op de grens van ----; 1328: werde de oude burcht door de Luikenaren geslecht en sedertdien bewoonde de familie het kasteel van Aedenhoven, Ulbeek, tussen burcht en het kasteel Trockart
1584-03-17
R.A.H. O.R.A. 1062 fol 56
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in Tetrode of Overveen oorkonden dat Pieter Cornelisz Langhen, onse medebroeder in den schependom, erkent getransporteerd te hebben aan Mathys Florisz, brouwer, poorter van Haerlem, een vervallen hofstede met 4 morgen teelland in de ban voors, zuid: Jan Jansz Walighen, west en noord: die erfgenamen van Ysbrant van Sparwoude, oost: die Middelweg. Belast met ½ st erfhuijr sjaers. Nog belast met een losrente van 12 Kar gld sjaars, losbaar met 200 Kar gld, tbv Jan Gerrit Reyersz. En nog met 7 Kar gld 10 st, losbaar met 125 gld ten bate van de erfgenamen van Sparwoude. De verkoop had reeds 2 jar of 3 jaar geleden plaats gevonden en Mathijs was sedertdien in het bezit ervan
Dirck van Bronchorst van Batenburg, schout, Tonis Jansz en Henrick Taemsz, schepenen in de ban van Tetrode
1540-02-23 |
R.A.H. Coll Aanw 247 fol 651v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alzo bij het octrooi van de keizer bepaald was dat het Hof van Holland uit de landrijksten heemraden en dykgraaf voor Amsterveen zou verkiezen, had het Hof in februari 1521 tot dijkgraaf en heemraden beneomd Jan Benninck, Claes Gerritsz Deyman, Hillebrant Jansz den Otter, Jan Dircsz en Heijndrick de Snijder. Sedertdien waren Jan Benninck en Gerrit Snijder, heemraden, overleden, en waren Claes Gerritsz Deyman, heemraad, en Hillebrant Jansz den Otter, dijkgraaf, overmits hoere ouderdom impotent en onbekwaam geworden om hun officie te bedienen of ergens te reysen. Het Hof benoemt nu de voorn. Jan Dircsz Sil, de oudste heemraad, tot dijkgraaf en Cornelis Buyck, gasthuismeester van het St Elisabethgasthuis te Amsterdam, Heyman van Amstel Jacobsz, Cornelis Benninck en Reijer Pietersz "die zyn van de landryksten in den voors. dorpe" tot heemraden
1545-03-09 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Sticht, Woerden, Gelre fol 66
Jaartallenindex
supplicatie van Ghysbrecht van Tuyl, ingesetene van onsen lande van Gelre, dat hij suppliant van successie bezit en gebruijckt seeckere landen in Gelre, in den kerspel van Herwynen, genaamt Malsense Coxhoeve, groot 16 morgen lands, streckende van den diepe van den Wael totten Aspersen Bloklande, die bij syn voorsaten verbuijt [verruild ?] zijn voor andere erfgoederen, niet anders wetende dan dat de Mansene [!] Coxhoeve eigen goederen waren en al meer dan 60 jaren in hun bezit. Pas onlangs heeft hij vernomen dat dit goed in 1355 verleden is geweest als leen van Holland. Dat sedertdien geen enkel verzoek of leenverheffing heeft plaatsgevonden en ook geen dienst als leenman gevraagd is. Aangezien suppliant molestatie vreest, vraagt hij voorziening t.a.v. dit wanverzoek. Karel scheldt hem dit wanverzoek kwijt en staat hem leenverheffing toe, zonder dat van betaling melding wordt gemaakt (vgl 1545-06-21)
1549-02-01 |
R.A.H. Coll Aanw 252 fol 47/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
Havick Claesz van Nyeuwe Nyerop geeft den Hove te kennen dat zijn zuster Elisabeth Claesdochter, mede aldaar wonende, gehijlict wesende aen eenen Jacob Vredericxz, crancsinnich geworden ofte anders van den bosen viant van der hellen beseten synde, in den jare 1539 haar man in zijn slaap met een bijl doodgeslagen heeft, waarna de Procureur Generaal haar op de Voorpoort in gevangenschap bracht. Zij werd veroordeeld tot eeuwigdurende gevangenschap, geketend. Haar vader Claes Hermansz stelde zich borg voor haar tot een bedrag van 600 Kar gld. Toen zij weer tot haar verstand gekomen was, kreeg zij op 1544-02-01 gratie en werd haar vergund om zonder boeien of ketenen ter kercke te gaen. Sedertdien is echter haar toestand weer zo verslechterd dat suppliant verzoekt om haar te mogen zetten en houden in een gaijoel wel versekert. Het Hof staat dit toe
Ysbrand Florysz | 1441-1442
Rek Rentmeester Kennemerland
Voornamenindex
Joost Ysbrand Florysz: van zijn leen [lees: zijns vaders leen] uit de herfstbede van Castricum 30sc; ten onrechte werd hem 2 £ 10sc uitgekeerd, het verschil werd sedertdien gekort, er resteert nog door hem te betalen 3 £, daarom niet (842 fol 14v); 1442-1443 (873 fol 18), 1443-1444 (874 fol 18): weer gekort; 1444-1445: van zijn leen 30sc, "men is hem deselve schuldich gebleven, want hij se niet gheeyscht en heeft, daerom hier niet" (875 fol 19)
1546-07-24 |
R.A.H. Coll Aanw 251 fol 577/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
request van Aert de Jeude, ambachtsheer van Hardinxvelt, dat omtrent 90 jaar geleden zijn overgrootvader Bruysten de Jeude de hoge jurisdictie van Hardinxvelt bij zijn leven bezeten hebbende, deze heeft opgedragen aan hertog Karel van Bourgondië, heer van Arkel, zonder dat daar enig profijt tegenover stond. Sedertdien berustte dus de criminele jurisdictie bij de drossaert van Arckel, residerende tot Gorcum. "Mer mits het binnen Hardinxvelt alle criminele ende oick civiele breuken nyet gewydeert noch berecht en worden dan mit leenmannen die welcke zijn procederende bij maniere van stille waerheyt, oick die saecken langhe slepen ten groten excessiven costen van den officier, en na lange trayne gheen vonnis en willen geven dan hebbende heur volle lanck", zodat veel delicten ongepunieert blijven. Het dorp is daardoor een toevlucht geworden voor boeven en rabauwen. Daar "de stille waarheit" meer een corruptele dan een costume is, verzoekt suppliant met zijn schepenen alle civiele boeten tot zijn profijt te mogen berechten, en de criminele zaken bij de drossaert en schepenen van Gorcum. Het Hof accordeert dit
1545-04-27 |
R.A.H. Coll Aanw 250 fol 327v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alsoe Symon Plemper als baljuw van Zwammerdam den Hove te kennen gegeven heeft dat Joest de bastaert van Brederode als baljuw van Zwammerdam ende Voshol te anderen tijde den Hove overgegeven heeft zeker request om geordonneerd te worden zeker getal van mannen, nut, bekwaam en verstandich, om met hem recht en justitie te doen. Hij had instemming gevraagd en gekregen van de dorpen. Het Hof had aan Joest toen acte gegeven waarin zeker getal mannen genomineerd werden. zedertdien zijn echter enigen overleden. Joost ontving toen bij akte dd 1532-10-27 een nieuwe nominatie. Doch sedertdien zijn daarvan weer veel aflyvig geworden, nl: jonge Wil, schout van Oudshoorn, Jacob van Boshuysen, schout van Alphen, Jan Gerritsz, schout van Aarlanderveen, Jan Hugez van Dam, Dirck Hendricksz van der Haer, Jan van Boschuysen, Heyndrick Florisz. De nieuwe baljuw Symon Plemper verzoekt nu het Hof om uit de opgegeven namen 8 personen te willen nomineren. Het Hof eligeert: Mathys van Berendrecht, Phillips Claesz van Leeuwen, Dirck van Boschuysen, schout van Alphen, Willem Jacobsz, baljuw van Nyeucop, Cornelis Heyndricksz, ter Aer, Huych Dircsz, tot Zwammerdam, Jacob Heynricsz, tot Zwammerdam, Gerrit Gysbrechtsz, tot Zwammerdam, om minstens ten getale van 7 met de baljuw terecht te zitten
1529-02-12 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Vriesland fol 13v, 15
Jaartallenindex
op het versouck den luyden van de reeckeninge gedaan bij Machtelt Cornelisdochter van een camp van 7 hondt lands in de ban van Medenblick, die lest verlijt is geweest aen Katherine Dirrick Gerritsz dochter, dewelk over de 32 jaren deser werelt overleden is, zonder dat men bevindt dat dit land sedertdien verheven is geweest; dat toegecomen is mits der quader dyckage ende tselve genouch voor den dyck blyven leggen, ende alsulcx voor eygen goet geervet, en door Machtelts vader voor eigen goed gecocht is geweest, niet wetende t selve leen te wesen, en is haar vader ende moeder en sij na dode van haar vader tselve blyven besitten en gebruicken sonder wederseggen van yemant den tyd van 30 à 32 jaren. Zij heeft nu bemerkt dat dit een leengoed is. Zij is oudste dochter van haar vader en heeft geen broer, en heeft nu verzocht haar met dit goed te belenen. Gemerkt de cleyne waerde en de grote last van de dijckage werd besloten haar te belenen tegen betaling van een dubbel heergewade. Eodem die beleent Karel Machtelt Cornelisdochter met deze camp lands groot 700 roeden, gelegen aan de weststege van onser stede van Medenblycke, noord: Jacob Jacobsz van Oostwoude, zuid: Gerret Meynaertszs weduwe, aan de grafelijkheid gedvolveert door wanverzoek als boven. Te houden tot een erfleen. Symon van der Does doet de eed voor haar en zij betaalt dubbel heergewade
getekend G. Loo; Vincent Dammas, auditeur, Gerrit van Loo, clerck, Cornelis Barthouds, leenmannen
1471-1472 |
Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl I dossier 21
Jaartallenindex
de geerfden van Lopikerwaard contra Jan van Lesanen, rentmeester van Zuid-Holland + de Procureur Generaal. De geerfden verzeten zich tegen de verpachten van visrechten in de sluizen van de wetering in de Lopikerwaard aan zekere Geryt Lyster. de afwatering zou hierdoor worden belemmerd in strijd met de privileges hun door Herman, bisschop van Utrecht, in 1155 verleend, waarbij aan een ieder verboden werd de afwatering van de Lopikerwaard in de Yssel te belemmeren. Deze privileges waren in 1280 door Johan, bisschop van Utrecht, en in 1285 door graaf Floris V bekrachtigd. Sedertdien zijn zij nooit in hun recht van afwatering gestoord geweest. Verweerders voeren aan: 1) de visrechten in de Lopikerwaard behoren toe aan de graaf van Holland, 2) de akten van de bisschoppen zijn ongeldig, omdat de Lopikerwaard niet tot het Sticht maar tot Holland behoort. Graaf Floris V heeft niet verboden in de sluizen te vissen, 3) geen verjaring mogelijk tegen de landsheer. Eisers antwoorden: 1) de Lopikerwaard behoorde niet tot Holland maar tot het Sticht, 2) wel beroep op verjaringen tegen de landsheer. Het Hof van Holland verwees de zaak naar de Grote Raad. Bij de stukken van de Grote Raad bevindt zich een cahier met afschriften van akten, o.a. onder no XII: relaas van de deurwaarder Laurens Gysbrechtsz die op 1472-05-24 getuigen dagvaardde