3 resultaten
1471-05-24 |
G.A. Amsterdam Inv Gasthuizen regest 701/Arch Oude Nonnen Amsterdam
Jaartallenindex
schepenen in Diemen oorkonden dat Seijns Ghijsbertsz erkent verkocht te hebben aan het Oude Nonnenconvent te Amsterdam 5 morgen en 1 hont lands gelegen in Jacob Gerijtszoons zate, dair naist bij gelant zijn zuid: Zijbrich Bruyn Nyesens, noord: Claes Simonsz
Claes Stansenz (met zijn zegel) en Willem Jacobsz (zegel: 3 zuilen/muurankers), schepenen in Diemen
Beresteyn, van | 1475
Amsterdam Inbrengregister Weeskamer no 1 fol 242
Achternamenindex
de volgende goederen behoren toe aan Jacob van Berensteyn Seijns Ghysbertszsz, met zijn vader gemeen. Intitulatie is betaald van moeders erve: - 16e deel van die Nesse tot Utermeer; - 7 morgen land bij t Gheijn, belend oost: Tijman Ghijsbertsz; - huisraad, kleinoden, bedstede en geld; - Peternella Jacob van Berensteijns weduwe is hem schuldig van zijn boelgoed 28 Rijnse gld
1485-04-16 | Weesperkarspel
Cartul Reg St Jan fol 170
Jaartallenindex
schout en schepenen in Weesperkerspell oorkonden dat de Reg. van St Jan bij Amsterdam, Nyeze Zwaninck Claeszoens weduwe ende Egbert Boet tot Nairden, eenerzijds, Vechter Barentsz, Seijns Ghijsbertsz, Aeff Ghijsbert Lappen weduwe, Gheryt Harmansz ende Egbert Boet tot Naerden, anderzijds, erkennen dat zij die Nesse tot Utermeer gegrondeelt hebben. Die Can. Reg. zullen hebben den dyckcamp bij den groeten Drecht aen die noortsyde, ende die Crommecamp ende die Santcamp ende die Byescamp ende die Meercamp ende die Struuf ende die groete noeterdijck aen die spapenmae toe ende die cleyne noeterdyck ende die cleyne noert ende die groote noert ende die zeddyckcamp ende dat overeynde van die Ulnoess ende ½ Rynsche gld sjaers ut Gheryt Harmansz hosstede, ende die noeterdyck op die Vecht half ende daer ut te dijcken aen den dijck. Item voert die ander helffte dat is Vechter Barentsz, Seyns Ghysbertsz, Aeff Ghijsbert Lappen wedue, Gheryt Harmansz ende Egbert Boet tot Naerden sullen hebben: die groete - ende die cleyne spapen mae ende dat Voeghelslach ende die noeterdijck alsoe veer als die groete spapen mae begrepen heeft, ende die twee morghen ende die hele Jonckesweij ende die Paerdecamp ende dat neereijnde van den Ulnoess ende dat huuslant aen die cleyne Drecht aen die zuytzijde ende die noeterdyck halff op die Vecht ende dairut die dijck te maken. Komen de bosschen aen die Nesse dan zullen deze ½ om ½ verdeeld worden (vgl 1531-10-03)
Gheryt Bartsz, schout, Ghysbert Jacob Nyenzoon en Dirck Aertsz, schepenen